8 maart 2007

DONDERDAG 08.03.2007
INGESNEEUWD OF NIET: IK WERK!
Het noorden maakte de ergste sneeuwstorm sinds 50 jaar mee. En wij ook… Hebben wij even geluk gehad dat we de dag dat het zo bruusk begon thuis waren en net de dag ervoor ruim inkopen gedaan hadden! De voorraad in de winkeltjes van de unief slonk snel, het aanbod in de resto’s werd klein. De verhalen zijn een horror: collega’s en studenten die 9 uren vastzaten in een trein, of geen bus vanaf het station vonden en tevoet moesten komen (vier uur stappen!), of hét geluk hadden een taxi te vinden die dubbele prijs aanrekenden, of eenvoudigweg nergens geraakten en op hotel moesten waar de prijzen verdriedubbeld waren…
Kouder dan dit moet het voor mij echt niet worden: ik kon deze –8° nauwelijks aan!Vooral als de wind zo recht op je inslaat: wat de theorie over droge of vochtige wind ook is, dit is ijskoud voor mij! Ben ik even blij met mijn muts met oorkleppen die ik van de jongste zoon meegekregen heb! De unief lag twee dagen plat.
Maar ik was niet tegen te houden! Ik moést naar mijn atelier. Al werk ik slechts zo’n 800 meter verderop, 10 min.stappen = twee blokken hiervandaan (een blok is groot, de parken, lanen en pleinen ertussen zijn gigantisch.): ik was bevroren als ik toekwam.
Het was wel knap om zien hoé men overal, her en der door die immense sneeuwvlaktes paden –het lijkt nu een plattegrond van een doolhof- vrijgemaakt heeft. ’s Morgens vroeg zijn tientallen vrouwen in de weer met de schop, tijdens de dag worden honderden studenten gemobiliseerd, en ’s avonds, als iedereen binnen is, komen de sneeuwruimers opdagen. Eerst begreep ik niet waarom dat ruimen van die sneeuw ZO grondig moest: tot op de asfalt! Maar dit werd snel duidelijk: daar waar men het niet zo grondig deed ligt nu een spiegelglad oppervlak. Levensgevaarlijk, net zoals op de plaatsen waar men niet ruimde: de losse sneeuw is nu onbegaanbaar. Ik ben erg bang om te vallen: stel dat ik nu op mijn pols terechtkom?! Sommige studenten lopen, net als ik voetje voor voetje, anderen lopen erover alsof er niets aan de hand is. Overdag dooit het al maar als ik ’s morgens vertrek om 8 uur ligt het erg gevaarlijk en tegen dat ik terug naar huis kom, om 19 uur is het smeltwater terug een spiegel.
Ik heb elke dag 11 uur gewerkt! Zalig! Weliswaar met de nodige stress, hoor, want het is vechten met de muze en angst hebben voor de techniek:moeilijk! Na twee dagen ontwerpen uitwerken, ben ik beginnen schilderen en ben onvoorstelbaar in vorm! Ik kreeg er al warm van want deze morgen stapte ik al naar mijn atelier als een echte: bij –3° met de jas open en zonder muts!
Mijn atelier, die eigenlijk een bureau is voor de buitenlandse leerkrachten deel ik met een Japanse vrouw, Sato, die er -gelukkig voor mijn werk- niet veel komt. Het is een toffe madam van 65 jaar die man en land verliet om hier te komen lesgeven, een feministe en pacifiste, zo blijkt: genoeg om haar in mijn hart te sluiten. Jammer dat ze zo slecht Engels praat.
We vierden hier trouwens de internationale vrouwendag: overal stonden versierde borden met uitleg. Sato vertelde me dat er in Japan net een ernstige rel geweest is omdat een minister daar vertelde dat de vrouw een machine is die vooral kinderen moet baren. Hij behoudt zijn job niettegenstaande veel protesten. Ik las vanmorgen in de standaard dat Japan het erg slecht doet wat vrouwenrechten betreft. Jammer dat ik niets over China las.
Nu de vakantie voorbij is lopen we constant leerlingen van Flank tegen het lijf. Ze zijn zo blij ‘to meet me’ en ik ben ‘so welcome in China’ en Flank is zo’n goede teacher en ‘we all love him véry much’ (ik mag dan nog zo’n passionele vrouw zijn, zoals zij het zeggen zo heeft hij het nog nooit van mij gehoord!). Verder ontmoette ik ook enkele collega’s van hem, met een Amerikaanse collega is het goed praten. Gisterenavond speelde ik badminton in de inkomhall met een Indische student: ik liet hem zelfs zweten!
Trouwens, wat ik wel ontdekte is dat Frank hier de enige buitenlandse leerkracht is die zijn partner bij zich heeft! Wat een verwende man!
Kun je je even voorstellen hoe dit is voor een onafhankelijke madam als ik om nu constant afhankelijk te zijn van mijn echtgenoot! Niets kunnen zelf vragen, niets kunnen zelf uitleggen, niets kunnen lezen: geen menu, zelfs geen straatnaam! Ik kan nog steeds mijn adres niet uitspreken, maar ik liet het in het Chinees op een briefje schrijven. Dat is een begin. Ik voel me nog steeds als een katje die heel dicht bij huis blijft en stapje per stapje de omgeving verkend, bang, niet veel durven. Wat zal dat geven als dat katje toch eens zal buiten komen…
Gesproken van menu: iemand mailde me de vraag of ik wel eens westers of gecombineerd Chinees-westers kan eten. Het antwoord is:neen. Hier in de omgeving van de campus bestaat niets westers. En nu we beiden werken eten we twee maal per dag buitenhuis. Voor 60 cent heb ik een keuze-middagmaal in het resto van de leraren, Frank voor 15 cent. ’s Avonds gaan we naar één van de vele prive restaurantje op de unief waar we voor anderhalf euro voor ons twee, lekker eten.
Kan het makkelijker en ik ben het voorlopig nog niet beu. Ik heb de Albran en musli in aanslag, als noodrandsoen! Wat ik vreesde, en de vrees is terecht: is de kwaliteit van het brood. Als we niet in de stad geraken en afhankelijk zijn van de bakkers in deze omgeving is dat een ramp: witte blaasuit. Bah! Gelukkig heb ik mijn broodrooster én nog steeds mijn eigen aardbeienjam!
Intussen belde mijn moeder me eens op, vreemd om de telefoon te horen rinkelen. Ze belde vanuit Spanje met een vaste telefoon en zei dat de prijs best meeviel. Intussen hebben Frank en ik allebei een simkaart gekocht. Het sein van mijn GSM horen, toen hij me de eerste keer opbelde: ook dat deed raar én daar genoot ik vreselijk van! Ik was toch een beetje mobiel- en seintjesverslaafd geworden…
Ben benieuwd of we tijdens het weekend eens zullen kunnen fietsen: ik hoop!