13 maart 2007

Vrijdag 9 maart
De eerste schoolweek zit erop, voor mij weinig aktief want twee derden viel weg door de sneeuw. De lessen Chinees zijn ook herbegonnen, ik zit nu in de één hogere klas, mijn klasmaten zijn ofwel terug naar huis of studeren twee en zelfs drie klassen hoger. Geen nood, er zijn massa’s nieuwe studenten aangekomen: Russen, Koreanen, Indiers, het kan niet op, iedereen wil komen Chinees studeren. Onze directeur kwam juist terug van Libanon, deze zomer mogen we de Libanezen verwachten voor zomercursussen …
Lieve is beginnen schilderen, de faculteit legt haar echt in de watten, mooi atelier en alle bijbehorende service…blijkbaar stellen ze mijn gratis prestaties hier toch wel op prijs.
Het Chinese parlement begon aan zijn jaarlijkse voltallige vergadering en onze provincie – Liaoning- heeft een nieuwe gouverneur. Provinciegouverneur, het klinkt in België als een sinecure, zeker sinds Stevaert, maar in China is het een heel serieuze job, zo ongeveer als eersteminister zijn van een land met 40 tot 50 miljoen mensen. De man heeft al aangekondigd dat de krottenwijken van de provincie versneld zullen afgebroken worden; de bewoners krijgen gratis een nieuw appartement met hetzelfde oppervlak, bijkomende oppervlakte zullen ze 60 euro per meter moeten betalen. Die krottenwijken zijn oude buurten vooral in de rand van grootsteden, met waterleiding en sanitair op de hoek van de straat in plaats van in de huizen, en soms nog met aarden wegen. Gezinnen met meer dan één werkloze krijgen voorrang voor tewerkstelling door overheid: binnen de 20 dagen worden ze een job toegewezen. En er is natuurlijk ook een plan om de de verouderde industrieën van de provincie nog sneller te moderniseren.
Verder gaat de provincie al haar normaaluniversiteiten in navolging van de nationale normaaluniversiteiten gratis maken; volgend jaar dus nog wat duizenden studenten meer op onze campus; geen wonder dat ze hier in alle hoeken en kanten nog aan het bijbouwen zijn!

Maandag 12 maart
Lieve is hier intussen al bijna twee maanden; verbijsterend hoe snel ze zich hier aanpast, het is bijna alsof we hier altijd al woonden; voor mij is het een déjà-vu of eerder een déjà-vécu gevoel; China is een land dat je vastpakt en niet meer loslaat; de ‘gele koorts’ besmet ongeveer iedereen die hier voet aan de grond zet.
Dit weekend bezochten we samen de universitaire bibliotheek , een slakvormig gebouw met vijf verdiepingen en een mooie overdekte binnentuin met vijver, met leeszalen, computerzalen, studiezalen, honderden (duizenden) studenten in stilte aan het werk; over het niveau van de boekenkeuze kunnenwe natuurlijk niet oordelen, maar je ademt hier letterlijk het intellectueel potentieel van de Chinese massa. Er is ook een afdeling CD’s en DVD; die kan je hier gratis in een apart hokje komen beluisteren/bekijken; leraars mogen ze ook enkele dagen mee naar huis nemen. We snuisteren wat in de catalogi en besluiten ons dit weekend te tracteren op ‘The Syrian Bride’ en ‘Camille Claudel’. Wij bekijken de films met Engelse onderschriften, studenten die dat niet verstaan kunnen Chinese onderschriften kiezen.
Op onze verkenning door de universiteit trekken we zaterdagnamiddag maar meteen naar het departement schone kunsten. De directeur van het departement buitenlandse betrekkingen zou ons daar introduceren, maar heeft zijn collega nog niet kunnen bereiken. Dus ongeduldig als we zijn dan maar zelf proberen…We stappen lukraak een lokaal binnen waar we lawaai horen, leggen uit dat Lieve artiste is en eens komt kijken. Prompt brengt men ons naar het atelier van een beroemde leraar/schilder. Hartelijk onthaal, we krijgen een catalogus van zijn werken –moderne olieverfschilderijen van hoog niveau volgens Lieve-, bekijken het werk van Lieve op internet, en mogen ook meteen inkopen gaan doen in het winkeltje van de faculteit; veel meer dan het hoogstnoodzakelijke om te depanneren is er niet, maar voor de tube verf en enkele borstels die Lieve meeneemt hoeven we zelfs niets te betalen! Benieuwd hoe het verdere contact ‘tussen artiesten’ zal evolueren.
We trekken in het weekend ook opnieuw naar de stad, veiligheidshalve niet per fiets deze keer, maar per taxi – busritten naar de andere kant duren echt te lang, met de taxi is het al 40 minuten – kostprijs 3-4 euro enkel. De rijweg is intussen overal vrijgemaakt van sneeuw en nu begint men de sneeuwbergen op de bermen op te scheppen (kwestie van afvoerputjes en goten vrij te krijgen tegen de dooi). Ze voeren de sneeuw weg met open vrachtwagens; raar zicht, camions sneeuw in de stad. De fietspaden en voetpaden zijn nog ver van overal ijsvrij, dat lijkt niet de eerste prioriteit te zijn…De mannen met bulldozers die de sneeuw wegduwden waren blijkbaar ook niet altijd geknipt voor de taak, nood breekt wet; op sommige plaatsen zijn de borduren uit de grond gerukt; vooral op onze campus is de ravage belangrijk. Aan ons logementsgebouw heeft de bull de schelpvormige granieten platen rond één van de ingangszuilen kapot gereden; vervelend voor één van de meest prestigieuze gebouwen van de campus; de snelheid (of traagheid) waarmee dat zal gerepareerd worden is wordt een test.
Op 45 kilometer van hier is een kolenmijn ondergestroomd, 20 doden en negen vermisten. Ik las dat in de Standaard, het stond ook wel in de Chinese pers maar ik hoorde er nog niet van spreken hier. De mijn is één van de gevaarlijkste van China, ze is meer dan 100 jaar oud. In 1931, tijdens het oude regime, gebeurde hier de grootste Chinese mijnramp ooit, met wel 3000 doden