21 maart 2007

Woensdag 21 maart: Lente!
Terwijl de sneeuwbergen dag na dag wegsmelten hangt hier onmiskenbaar de lente in de lucht. Het dorre gras op de stukken gazon die vrijkomen is al afgebrand en ik speur elke dag naar de eerste groene sprietjes. De studentinnen hebben de rokken uit de mottenballen gehaald, Lieve is niet meer de enige om hier fancy rond te lopen. En mijn 32-jarige ongetrouwde vriend Yang weet me in zijn woordenboek-Engels te vertellen dat ‘springtime is a good season for love’.
Ervaren collega’s proberen mijn enthousiasme wel wat te dempen; het is nog maar een graad of zeven overdag en het kan terug kouder; volgens hen is de winter pas begin mei definitief voorbij; ik voel het alleszins nu al kriebelen.
Vorige week was er even sensatie toen we plots verzocht werden in een andere kamer van ons ‘hotel’ te gaan verblijven, we mochten geen water meer gebruiken in de keuken of badkamer wegens overstrooming van het onderliggende appartement. Maar dit zou China niet zijn indien ze niet binnen de 24 uur, en dan nog op een zaterdag, de loodgieter zouden optrommelen om met een mechanische veer het rioleringsstelsel te komen ontstoppen. Onze onderburen, een Chinees koppel dat onlangs naar elders vertrok, had de riolering verstopt met frituurolie! Na één nachtje op verplaatsing konden we al terug naar ons appartement.
Met Lieve verken ik nu terug verder de stad per fiets; wat haar, en ook mij bij een tweede onderzoek, vooral opvalt is de enorme leegstand van appartementen in nieuwe blokken; en dan daartussen nog die overblijvende oude krottenwijken, zonder het minste comfort; schokkend gevolg van de hervormingen en de markteconomie; er wordt veel meer gebouwd dan vroeger, maar de promotoren die nu vrij zijn om te doen wat ze willen denken dat luxe-appartementen meer zullen opbrengen dan kleine woningen voor minder begoeden, dus…De oudere flatgebouwen zijn ook wel bizar: de mensen woonden vroeger in appartementen van hun bedrijf en hebben die voor een appel en een ei kunnen kopen, zodat het bedrijf de onderhoudskosten niet meer moest ophoesten. Iedereen is dan maar op eigen houtje zijn appartement beginnen moderniseren, met plastic ramen, met staalramen, met alu ramen, met brons, blauw en groen glas….de tussenliggende bakstenen gevels die gemeenschappelijk zijn brokkelen intussen af, je kan je wel inbeelden hoe zo een ‘lappengevel’ er uitziet! Enfin, er is op het gebied van urbanizatie nog wel wat werk aan de winkel, … zoals trouwens op bijna alle andere gebieden! Je kan de TV niet opzetten of één of andere politicus of verantwoordelijke komt uitleggen wat hier moet veranderen, wat daar moet verbeteren, enz. , enz. dit alles om wat zij ‘een harmonieuze maatschappij’ te verwezenlijken. En het verschil tussen Chinese en Belgische politici is dat de eersten gewoonlijk wél doen wat ze zeggen…,al laten ze wel eens een steek vallen. Deze week las ik nog dat de meeste universiteiten zo goed als failliet zijn. De regering besliste enkele jaren terug dat er veel meer studenten moesten komen, maar gaf niet genoeg subsidies voor de nieuwe gebouwen; gevolg: de universiteiten zitten tot over hun oren in de schuld bij de banken….in afwachting van een nieuwe regeringsbeslissing om de subsidies te verhogen.
De universiteit hier draait intussen alweer op volle toeren, met een semester van maar dertien weken effectief les moet dat wel….Les geven in franse conversatie valt nogal mee, mijn Chinese collega kwam één keer kijken of ik me wel verstaanbaar kon maken, en dat was het. De studenten –gastjes van 19-20 jaar- werken beter mee dan ik dacht. De beste gesprekken zijn natuurlijk tijdens de pauzes, dan schrapen ze alle kennis bijeen om persoonlijke vragen te kunnen stellen. Het is overduidelijk de eerste keer dat ze zelf iets serieus moeten/mogen vertellen in het Frans. Ook de les management valt goed mee; dat zijn studenten die ik vorig semester moest bezig houden met marketing, we kennen mekaar al en management is toch ook wel interessanter; ik laat ze een schaduw stadsbestuur van Shenyang of een bestuur van de universiteit vormen en dat vinden ze wel plezant en motiverend. Mijn eigen lievelingsvak, Europese aardrijkskunde en geschiedenis, is daarentegen een ramp: telkens twee klassen samen, zestig leerlingen , een verduisterde ruimte om kaarten te kunnen projecteren , een ultrakort programma van maar negen lessen – daar kan je niet veel in sappige dingen in vertellen- , en studenten die volop aan eindwerk en werkzoeken bezig zijn; op de achterste rijen lijkt het soms een luidruchtig café ; dat ze niet opletten als het hun niet interesseert, tot daar toe, maar ze mochten toch wel stil genoeg zijn zodat de eerste rijen iets kunnen verstaan zonder dat ik hoef te schreeuwen! Misschien zet ik volgende keer gewoon de helft aan de deur…
In de Chinese les zie ik echt af; mijn klasgenoten zijn Koreanen, één Japanse en twee Russen. Die zijn allemaal zó weg met het Chinees. Ik ben de enige ‘dubbelaar’ en de helft van de lessen mis ik wegens zelf van dienst. Elke dag knokken en aanklampen zolang het duurt.
We beginnen hier ook wat familiair te worden met de nieuwe gezichten:
een nieuwe Russische lerares, ze heeft nog geen woord gesproken; een nieuwe Amerikaan, Dan, die er des te meer spreekt, Lieve noemt hem mr. Populair; hij was in Amerika accountant, kandidaat in de Chinese geschiedenis, sprak voor de kost tektsen in op radio en tv-spots, en had ook nog een eigen wushu school. Nog maar een die het beu is ginderachter en hier zijn toekomst komt zoeken. Op de businessschool zijn ook wat nieuwelingen, onder andere een nog tamelijk jonge Amerikaanse juridische adviseur met exotisch bloed; benieuwd wat die zijn motivatie is om hier te komen. Bij de nieuwe studenten zit in de laagste klas een 70-jarige Japanner, je moet het maar doen! Hij spreekt goed Engels en volgt nu samen met mij en de Amerikaan Dan om halfzeven ’s morgens de trainingen xin yi liu he quan van onze nachtwaker; het wordt hier stilaan een echte sportclub zo ’s morgens in de lobby. Dan, zelf wu shu leraar, beweert dat het heel moeilijk is xin yi te leren, er zijn bijna geen leraars en geen clubs. Voor wie niet weet wat xin yi is: het is naar het schijnt de enige Chinese gevechtstechniek met de blote hand die ooit echt in oorlogsomstandigheden gebruikt is; het komt er op neer dat je snel op de tegenstander afloopt, en hem lijf aan lijf bewerkt met alles wat je hebt: voeten, knieën, heupen, handen, ellebogen, schouders, hoofd; de bewegingen zijn geïnspireerd op verschillende dieren, stel je maar voor: de kippenpas, de kat die haar gezicht wast, de apenstijl enz.; er hangt natuurlijk een hele theorie aan vast, die van de zes harmonieën, drie inwendige (gevoel, verstand, kracht) en drie uitwendige (voet-hand; schouder-heup, knie-elleboog; anders zou het niet oosters ziin…).
Bij de nieuwelingen zit ook een 27-jarige Koreaanse specialist Engelse litteratuur, die hoopt alsnog geneeskunde te studeren en aangetrokken is doordat de Chinese universiteiten veel goedkoper zijn dan de Koreaanse; en verder een Amerikaans meisje, vooraan in de dertig, die met een Chinese vriendin een café wil beginnen dat op de buitenlanders gericht is… ik heb haar nog niet verteld dat er hier zo al twee in de onmiddelijke omgeving van de unief hun deuren hebben moeten sluiten.
Rare vogels, ….maar niet echt typisch; de meerderheid van de studenten hier komen uit buitenlandse sinologiefaculteiten en willen zich hier gewoon vervolmaken.Ik heb op mijn zestigste ook ontdekt wat een ‘lijmstok’ betekent. Lieve had wat brieven verstuurd, die allemaal terugkwamen wegens te weinig gefrankeerd. De brieven die ze zelf kreeg , deden er dan weer oneindig lang over, de adressen waren allemaal in potlood vertaald op de omslag. Geen nood, Lieve heeft voor alles een oplossing: je laat etiketten in het Chinees schrijven, drukt die een aantal keren af, en stuurt ze op naar alle mensen die zouden willen schrijven; ondergetekende kreeg het vriendelijke verzoek om in het postkantoor – op de campus!- te gaan uitvissen hoeveel er nu op die brieven moest. Enkel vriendelijke dames sloegen prompt aan het wegen en berekenen en leverden me uiteindelijk de stapel noodzakelijke zegels af… zonder lijm op de achterzijde. Ze schoven me een blik lijm toe en een eetstokje en na een snelkursus in het gebruik van de ‘lijmstok’ kon ik aan het werk… China in de eenentwintigste eeuw…en toch zullen ze er komen

1 Comments:

Blogger mariofr said...

Hoi Frank,
zo te lezen ben je echt wel tevreden dat je uiteindelijk voor een langere tijd in China terecht bent te komen.
Ik vind het tof om te lezen hoe het dagdagelijkse leven er in China uitziet. Hier gaat het vooral over de grote verhalen van het opkomende China, de economische groei, het volkscongres met de nadruk op de erkenning van de private eigendom, de tweestrijd met de VS, de rol van China in Afrika...
Amuseer u daar nog,
groeten,
Mario.

8:58 p.m.  

Een reactie posten

<< Home