25 maart 2007

ZONDAG 25.03.07
LIEVE: GE-WERKT, GE-BAALD, VERWERKT
Het is inmiddels anderhalve week geleden dat ik nog geblogd heb. Tijd dus voor mijn verhaal, want als je denkt dat we hier nu lekker kunnen genieten van een rustgevende routine: niets is minder waar…
(Inmiddels las ik een recentie over een boek van Rudi Vranckx: men hoonde hem omdat hij teveel uitroeptekens gebruikt!!! Ik werd bloedrood en neem me voor er vanaf nu minder te gebruiken!)
Ik ben er wel in geslaagd om heel veel te schilderen en daar erg van te genieten al krijg ik weerstand uit onverwachte hoek: mijn benen. Ze staan ’s avonds pijnlijk hard en dik. Het is een feit dat het Noorden erg kwistig omgaat met het zoutvat, heb ik daardoor last? Mis ik mijn goede stoel en ezel? Zit ik nog te gespannen achter de ezel door al dat nieuw? Moet ik eindelijk maar eens de stap durven zetten en gaan zwemmen? Elke dag vertrek ik met mijn splinternieuw zwempak, mijn laatste aankoop in Belgie, in mijn handtas naar mijn werk met het voornemen ’s avonds naar het badhuis te gaan. Het ligt op 10 minuten stappen van mijn atelier. Maar ik, sommige mensen zullen me niet geloven, zie ertegen op om in mijn blootje tussen anderen te lopen: ze staren me nu al zo aan! Nochtans zijn vrouwen en mannen hier voor de meeste activiteiten gescheiden. Daarenboven ben ik bang van dat eentalig Chinees: Frank kan niet bij me zijn om te tolken. Maar… ik moét erheen…ik hoor er de heerlijkste verhalen over.
Intussen probeer ik vooral geregeld te fietsen. De wegen liggen bijna overal vrij en zoals de sneeuw geluidloos verdween, zo verdwenen de rode lantaarns: jammer, ik mis ze erg. In het weekend verkenden we de woonbuurt dichtst bij onze universiteit. Levendig en echt Chinees. Dit is een groot voordeel van in een streek te zitten waar geen buitenlanders leven: niets is in functie van een buitenlander gedaan, wat er is is voor de lokale bevolking: geen twijfel. Charmant is het hier niet, nu zeker niet met al die smeltende sneeuw, en toch oogt het niet troosteloos. Daarvoor schijnt de zon hier te vaak, daarvoor is er teveel activiteit op de straat, daarvoor lachen de mensen te makkelijk, is het aanbod op de markt te exotisch. Gelukkig want sommige, niet zo veel buurten zijn echt grauw en écht vuil. We eten zelfs in een stalletje op de openluchtmarkt en dit was dan wel proper, niet echt de plaats waar je netheid verwacht.
De woonblokken met al die verschillende kleuren ramen zijn toch ook wel humoristisch: elk verbouwd op zijn manier, wit, groen en veel blauw glas, volle ruiten, kleine ruiten, maakt niet uit.
In een bakkerij, Holiland, een Chinese keten, kunnen we zowaar een koffietje drinken en een lekker taartje eten. Dat doet mij ontzettend veel plezier, vooral omdat we zicht op de straat hebben: het lijkt wel ‘echt’. Al is het duidelijk dat Chinezen hier geen nood aan hebben. Restaurants zitten steeds tjokvol maar in de zeldzame cafetaria’s of theehuizen zie je geen mens.
Niet eens zo ver van bij ons heb je één van de twee attracties van Shenyang: een prachtig park met een begraafplaats van een Qing keizer uit de vroege zeventiende eeuw. Doorheen dat park fietsen we naar huis, het is inderdaad heel erg mooi. Deze zomer moeten we hier eens komen picknicken en dan ook maar het grafmonument bezoeken.
Zo glijden we een nieuwe week in. De dinsdag ga ik ’s morgens lekker fietsen maar de donderdag valt het dik tegen. Ik voel plots een ontzettende buikpijn die ik niet kan duiden, begin te transpireren en krijg tegelijk erg koud. Trager fietsen en kalm blijven in de hoop thuis te geraken, helpt niet. Ik ga zitten op de eerste drempel die ik tegen kom. Mensen staren me erg aan, maar niemand durft deze lijkbleke vreemdeling helpen. Heel erg benauwd kreeg ik het daarvan, vooral omdat ik voelde dat ik ijskoud kreeg. Ik moest iets doen, terwijl ik nog kon. Ik liet een taxi stoppen: neen, de fiets kon er niet in. Ik liet hem achter, haalde mijn briefje boven met ons adres, gelukkig had ik dat bij! Terwijl hij reed keek hij constant opzij: ik zag er niet echt goed uit. Frank zag me aankomen met de taxi en deed gewoon verder met zijn xin yi, toen ik hem vroeg de taxi te betalen antwoordde hij dat hij geen geld bij zich had en deed nog rustig verder. Zieker kon ik me toch niet meer voelen, in die zin maakte het niet uit… mister Bean op zijn best. Mijn bed verwarmde mij niet, een hete douche evenmin. Dan maar mijn wonderdrankje proberen: een hete chocolademelk en dàt deed me erg goed. Ik ging toch maar werken, nog wat flauw en overstuur door de reacties van de mensen. Het middagmaal sloeg ik over maar ’s avonds ging ik mee naar het restaurant met Frank en onze buur: wat afleiding zou goed doen, dàcht ik.
We eten in een vrij sjiek, groot restaurant: we zitten er alleen. Frank en onze buur zijn druk aan het praten, ik word afgeleid door een man die aan de tafel achter ons plaatsnam: het lijkt alsof hij aan onze jassen prutst. Ik pols vraag Frank waar zijn portefeuille zit: bij hem. Goed, in mijn jas zit er ook niets dus, geen zorgen maken. Het gepruts van de man houdt aan, nu wriemelt hij danig met een rood plastiek zakje. Ik vraag me afwezig af hoe hij dat doet: eten, praten en wriemelen aan een zakje. Nu pas merk ik dat hij alleen aan de tafel zit en praat met de zaakvoerders (ik denk dat ze iets met de zaak te maken hebben) en niet eet. Ik begin door te hebben dat er iets niet klopt: te laat: hij rent het restaurant uit en ik begrijp dat hij ‘een vangst deed’ maar welke? Natuurlijk: mijn handtas! Die hing onder mijn jas, hij haalde die eronderuit, stak die in dat plastiek zakje en verdween, zomaar! Die handtas mocht duidelijk de mijne niet blijven: het is dezelfde die ik in Londen in de luchthaven vergat bij de douanecontrole. Maar daar riepen ze me terug, hier echter roepen wij en tevergeefs natuurlijk. Ik ben ervan overtuigd dat ‘de eigenaars van het restaurant’ meespeelden. Ze lachen ons uit als we roepen dat er een dief is, versperren zelfs een beetje de weg en blijven maar vragen of er een gsm inzit en hoevéél geld erin zit: dit is echt het enige wat hen interesseert. En dat we zo’n kabaal maken voor 70 euro vinden ze helemaal om te gieren. Verslagen gaan we, Frank althans, verder eten. Beetje per beetje dringt het me door: ai: mijn gevoerde, zachte rode lederen handschoentjes waar ik zo trots en blij mee was zitten erin, oef: geen kredietkaart of paspoort, ai: wel mijn bloedgroepkaart (waarom ONTHOU ik dat soort dingen niet eenvoudig? ), oef: mijn mooie kleine adressenboekje die ik zowel om zijn inhoud als zijn look koester haalde ik er net uit, ai: mijn badpak!!! (Daar gaat mijn bezoek aan het badhuis?) En o, ai: mijn splinternieuwe digitale camera, dit is echt pijnlijk! Na inslikken van mijn tranen voel ik me al zo blij dat we al de foto’s van onze reis door het zuiden en die van hier net brandden op cd: stel je voor dat we dat niet gedaan hadden, Shenyang zou te klein zijn, zelfs China!
We doen aangifte in het politiebureau. Om dit mee te maken zou je je handtas laten stelen! Van 22 uur tot 23u30 word ik ondervraagd. Mijn verhaal wordt vertaald, de man schrijft Chinese karakters, zelfs ons adres in Belgie wordt vertaald, ook mijn naam! Wat kunnen ze daar mee aanvangen? Ze vissen naar een beschrijving van de man. Ik ben al opgelucht als ze mijn humor verstaan als ik zeg dat het enige wat ik kan zeggen is dat hij zwart haar heeft. Ik krijg bijna de slappe lach als de discussie over de breedte van mijn handtas niet ophoudt: ik zeg dat ze 35 cm breed is. De agent vraagt, met zijn vingers wijd open: twee handbreedten? Ik zeg: ja, zo’n 35 cm. Dus. Hij schrijft neer 40 cm want zijn twee handen overspannen 40 cm. maar stelt de vraag opnieuw: ik moet kost wat kost bevestigen of ze nu twee handen breed is of 35 cm en telkens ik iets antwoord om ervan af te zijn begint hij opnieuw over de handen en de centimeters. Ze zullen zoeken en me verwittigen als ze iets vinden. Heel erg lief van hen! De spreekwoordelijke naald in de hooiberg doet het hier, maar iedereen doet alsof ze nog nooit van een naald of een hooiberg hoorden.
Wie blogde er dat China zo veilig is? Ik voel me een illusie armer: toen ik hier twintig jaar geleden was had ik totaal tegenovergestelde ervaringen. Men had ons nu verwittigd uit te kijken op bussen enzo maar ik besteedde er niet veel aandacht aan. Enkele maanden geleden stond Shenyang in rep en roer omdat hier enkele taxichauffeurs vermoord zijn. Ze zetten grote ogen op als ik vertel dat dat in de States bijvoorbeeld al lang geen nieuws meer haalt.
Enfin, de dag sluit voor mij dus zoals hij begon: in brute pech. Ik lees tot 01 uur en ‘het meisje met de parel’ om mijn gedachten af te leiden.

Na een slapeloze nacht wordt ik strijdvaardig wakker: met alle Chinezen maar niet met… .Ik heb nog een bikini en vanavond GA ik naar het badhuis en ik laat me daar verwennen zoveel als ze willen: ik zal op alles ‘shi’, ‘dui’, ‘hao’ antwoordden. Ik heb al door dat dat bevestigende woorden zijn, elk wel in een andere context te gebruiken maar dat zal me niet uitmaken: ik zal ze alledrie uitroepen tot er één op zijn juiste plaats valt.
Ah, hét badhuis! Poepsjieke bedoening. Als je er binnen komt roepen vier mensen tegelijk met hoge luide stem ‘huanying nin’ (dat doet men ook in bepaalde winkels, erg grappig, het betekent ‘welkom’ maar nu ik hier zo alleen sta is het voor mij bijna een reden rechtsomkeer te maken van het verschieten). Terwijl ze me gesticulerend uitleggen dat ik mijn schoenen moet uitdoen en moet afgeven staan er zes anderen te giechelen. Bemoedigend! Enfin, ik ben vandaag na gisteren, door niets tegen te houden. Een vrouw toont me mijn kastje, staat naast me en blijft staan als ik me uitkleed, jawel ze doet zelfs mijn bikini dicht! Maar ik moét me, uiteraard eerst gaan douchen. Eerste blunder: daar sta ik in bikini tussen blote madammen. Maar sommigen hebben medelijden met me en komen vragen of ze me kunnen helpen: dit is voor je haar, dit is zeep, dit is conditionner. Voor ik in het zwembad ga vragen ze me of dit een badpak is. ‘ja’ zeg ik ‘een bikini’: grappig hoe dat woord door de gang van de ene mond naar de andere doorechoot, maar voor ze me kunnen tegenhouden ben ik al aan het zwemmen en door niets te stoppen, een half uur lang. Dat doet goed. Al moet ik natuurlijk zeggen dat dit verwende nest de wolken boven het zwembad van haar vrienden mist waar ze wekelijks kon gaan zwemmen, zich een beetje stoort aan de chloorgeur en meer en meer onder water gaat zwemmen om de keiharde muziek niet te horen. Daarenboven zwem ik zoals ik Engels praat: ik heb het nergens geleerd maar ik doé het: niet echt verzorgd dus. De badmeester volgt me baantje na baantje maar als hij na tien baantjes doorheeft dat ik absoluut geen aanstalten maak om op te houden kapt hij.
Na het douchen ga ik op ontdekking en vind de droge en de natte sauna. Heerlijk! Totnogtoe is mijn badhuis ervaring beperkt tot eentje in Boedapest, dit vond ik toen eveneens zalig, maar nu ben ik definitief verkocht , denk ik. Ik ga op zoek naar een handdoek en zie zo’n tien vrouwen liggen die door dames in bikini, notabene, afgewreven worden: ‘of ik dat ook wil?’ Mijn hele Chinese vocabulaire wordt boven gehaald: shi, dui, yao, hao.: ’30 kuai’ ‘maakt niet uit: doe maar meisjes!’ (ik ben net voor zo’n 650 euro, alles samen, bestolen, en vandaag ga ik die hele som uitgeven aan de zotste dingen, zou ik willen zeggen!) Met een harde washand word ik aan alle kanten afgewreven. Dat is ongelooflijk leuk! Ze vragen me of ik ‘dat’ van 128 yuan ook wil. Aan de wand hangen zeven borden met allerlei uitleg: dat van 128 yuan is het voorlaatste dure. Ze begrijpen er niets van als ik zeg ‘shi, yao, dui, hao’ en denken dat ik niet begrijp dat ik zal moeten betalen. Ik moet van de tafel, ze neemt mijn hand, iedereen kijkt geamuseerd toe, en gaat voor het plakkaat staan. Nog grotere verwarring als ze begrijpt dat ik niet alleen geen Chinees praat maar het ook niet lees en toch ‘ja’ zeg. De manager wordt opgebeld. Die blijkt ook geen Engels te kunnen maar snapt dat ik ‘het’ –wat het ook is- wil. Ik krijg een zalige van kop tot teen massage. Mijn haren worden zelfs meegemasseerd, ze trekken eraan, wrijven eraan, zalig: en zo gaat het overal verder, dit terwijl er op mijn gezicht een maskertje ligt en aan de geur te bepalen: op mijn ogen komkommer.
Ik krijg een witte bermuda en jas om en mag naar boven. Op deze etage zijn mannen en vrouwen. Ik vind er de rustzaal: heel erg sjiek. Er staan grote witte zetel-bedden, vooraan wordt discreet een film gedraaid voor wie wil. Een jonge man, een manager, komt me welkom heten: hij praat begot, Engels! Hij zal me rondleiden. De fitnesszaal, de karaokebar met restaurant, de leeszaal: alles gigantisch groot, duister en mooi. Hij toont me de mogelijkheden van verwennerij: ook hier kun je je laten masseren. Ik vraag wat het verschil met beneden is. Hij beweert dat het hier beter is… Je kan kiezen tussen hoofd-, nek-, buik-, benen-, voeten- of totale massage. En die heb je ook in veel soorten. Hij lacht ongemakkelijk als ik de verschillen vraag. Hij zal het me volgende keer uitleggen. De massages gaan door in de grote relaxzaal met zetels, of in kamers waar slechts vier, verwarmde bedden staan (als je je na middernacht laat masseren mag je de hele nacht blijven liggen), of in een privekamer.
Ik laat in de relaxkamer mijn voeten verzorgen. Naast me wordt een man gemasseerd door een meisje. Ik heb begrepen dat ik kan kiezen tussen een vrouw of een man, als ik hier een massage wil. Maar hier blijf je dus gekleed, beneden –in de gescheiden ruimte-was het naakt en voor wat ik zie: een andere soort massage.
Veel mensen blijven hier de hele nacht liggen en dit kan ik nu best begrijpen. Alleen en alleen uit echtelijke verplichting stap ik om 22u30 op. Ik betaalde 280 yuan (zo’n 25 euro) , de aankoop van een badmuts en een sjaaltje inbegrepen. Ze zullen me nog vaak terugzien!
De dag erop, zaterdag, beleven we terug een leuke dag. We ontvingen een bericht dat er een pakje toegekomen is en dat moeten we afhalen in een postkantoor. Een postkantoor aan de andere kant van de stad gelegen. Mooi uitgangspunt voor een uitstap! We fietsen, natuurlijk: het is erg warm vandaag: de eerste dag zonder jas.
Onderweg koop ik me langs de straat een handtas, niet lelijker dan die die me gestolen is (5euro!). Dat is al opgelost.
In het park worden we gelokt door muziek. Waarempel: een groep mannen speelt er Chinese muziek: prachtig, opwindend ook, meeslepend… Knap! Hun mimiek is zalig. Ah, was ik maar Breugel, ik zou hier stof voor ontelbare schilderijen hebben (ja, heb ik nu ook, maar het is niet dit. Sorry, maatjes, ik zeg niet wat het wél is). Er wordt ook door een groep mannen en vrouwen gedanst. Geen vrije dans, iets wat wij wellicht volksdans zouden noemen. Gelijke pasjes, sjaaltje laten draaien op zo’n danige manier dat het wel een plat vlak lijkt… Dit is China!
We moeten de post voor sluitingstijd halen. Ik was dit helemaal vergeten: een tijd geleden ontving ik een mail van een studente aan de academie van Gent die kunstenaars in het buitenland zocht om mee te werken aan haar eindwerk: we zouden iets toegestuurd krijgen en daar mogen we iets, om het even wat, mee doen en terugsturen. Ik zei natuurlijk: ja. En hier krijg ik mijn stuk: blijkt de top van een houten klomp te zijn. Het meisje vraagt in een brief te schrijven wat ik dacht toen ik dat opendeed. Dat zal niets lyrisch zijn: ‘ai, had ze het maar gevuld met Belgische chocolade!’. Neen, dat ging door mijn hoofd maar nog veel andere wél lyrische bedenkingen: ik zag meteen wat ik er ga mee aanvangen.
We zijn in de buurt van de Carrefour en de Pizzahut. Ik ben in het stadium dat ik nog niet voorbij de Carrefour kan zonder er binnen te springen om een stokbroodje te kopen (en bij deze:een paar… jawel… lederen handschoenen! Yep!!! Laat de uitroeptekens maar komen) , maar ik ben reeds in het stadium dat we de pizzahut laten voor wat het is: we gaan Chinees eten in een zéér bijzonder etablissement. Een gigantische overdekte tuin, vol exotische bomen en planten en overal of privé-kamers om met een groep in intimiteit te eten (niet ongewoon in China) en ruimten als een restaurant. Men brouwt hier zelf bier. We moeten ons eten gaan uitkiezen: de schotels staan uitgestald. Net als in een ander restaurant zie je op de schotel de ingredienten mooi geschikt maar tegen dat ze bij jou gepresenteerd worden is het één mengeling waarvan je niet meer het verband begrijpt met de schotel die je koos. Maar het is superlekker. En attractief! Sommige obers , zij die je ontvangen, zijn gekleed als elfjes, de obers die opdienen doen dat op rolschaatsen. We amuseren ons tot mijn ogen vallen op een jonge vrouw die er erg moe uitziet. Ik denk dat de mensen die hier in de horeca werken of in privé zaken érg veel uren moeten kloppen. Daarenboven laat ze een mooie schotel vallen, door de onhandigheid van een client, dat zàg ik, die daar maar blijft over zaniken. Even later loopt ze huilend weg: zou ze echt haar ontslag gekregen hebben? Jammer dat ik geen Chinees praat!
Frank dacht dat de enige hoeveelheid waarin je bier kon bestellen een kan van anderhalve liter was. Met dit in onze kuiten beginnen we om 22 uur aan onze fietstocht terug, voor een uur. Na tien minuten moet ik stoppen omdat ik een flauwte krijg: je zou van minder. Een stukje chocolade (jawel, ik moest m’n hunkering naar de Belgische chocolade toch compenseren in mijn Carrefour) helpt me er bovenop. Het is een leuke tocht.

Zondag wordt het bloggen voor mij, lessen voorbereiden voor Frank. Als onderbreking fietsen we anderhalf uur de andere kant van de unief uit. Ook hier worden hele dorpswijken gesloopt en rijzen de nieuwe als paddestoelen uit de grond. Je went gewoon niet aan dit beeld: dit moet je maar doen, als land.
Eergisteren praatte ik met een jonge man die Engels praat en die ik al eerder eens ontmoette. Hij legde me uit dat er wel degelijk veel gediscussieerd wordt over het dichten van de welvaartskloof. Hij zei dat China uit gaat van volgende gedachte: laat sommige mensen maar rijk worden: zij zullen dan helpen de armen rijker maken. Maar de man maakte ook de bedenking dat een rijke éénmaal rijk niet meer aan die arme denkt, dat dat een probleem is. Maar, zo zei hij, China is zich dat nu bewust en denkt na. Zo lost men wel degelijk het probleem van de leegstand van de nieuwbouw op door zelf die appartementen op te kopen en voor een heel erg lage prijs aan de armen te verhuren. Hij verschoot zich blauw als ik zei dat er in de States heel erg arme mensen wonen. Dat wist hij niet. Het werd een erg interessant gesprek. Ik hoop dat we mekaar nog eens ontmoeten: we wisselden adressen.
De avond verliep thuis met een echte Vlaams Lieve-soepje als avondmaal en een kommetje Frank-rijstpap, overgoten met een fles Belgisch Pax-bier, en… bloggen.