3 april 2007

MAANDAG 03.04.07
UITLEGGEN MET HANDEN EN TEKENINGETJES...
Vorige maandag werd ik op het politiebureau verwacht. Ik was er een beetje nerveus voor en vroeg me af wat er aan de hand was. (Komt ervan als je met een studentenvisum rondloopt…) Maar ik werd alleen verwacht om de papieren betreffende de diefstal van mijn handtas, die inmiddels officieel opgemaakt werden , te ondertekenen: mét handtekening én een rode vingerafdruk op mijn handtekening, NIET ernaast, zoals ik deed. Mijn Chinese tolk moest hetzelfde doen en vond dit ook grappig: ook voor haar was dit een eerste keer dat ze dat meemaakt.
De politie vertelde dat ze teruggingen naar het restaurant en meer informatie kregen over de dief maar dat ze ook denken dat de uitbaters erbij betrokken waren.
Verder heb ik deze week vooral veel gewerkt én gezwommen: mijn benen zijn voor het eerst ontzwollen: oef! En gelukkig liet men in het badhuis de muziek achterwege. De zwemruimte is met zijn bomen; struiken en rostuinen rondom best mooi! En er is zelden veel volk. Gezien ik mijn bikini te mooi vind om door chloor te laten opeten en er daarenboven niet confortabel in zwem (vooral bij rugslag leidde het bovenstuk een eigen leven) wil ik mij in dit badhuis een badpak kopen. Het probleem is voorspelbaar: bij het bekijken van de badpakken,besef ik net op tijd dat dit géén kinderbadpakken zijn… Gezellig hoor, zo badpakken passen met minstens vijf paar ogen op je gericht! ‘Of ze geen grotere hebben?’ Ik begrijp dat ze er morgen zullen hebben.
En jawel, twee dagen later kan ik grotere passen: zowat dicht tot aan mijn halsputje en… met billetjes! Ze weten niet waarom ik de slappe lach krijg. De jonge badmeester vraagt waar mij blote buik is, als hij me ziet afkomen: ik besluit dit door zijn gewrijf op zijn buik en zijn vragende oogjes. Maar hij zegt ook dat dit goed is. Feit is dat ik mijn kilometer tweehonderd meter nu zwem in 40 minuten in plaats van 45 minuten. Ik voel me flink! Blijkbaar is men erg geinteresseerd in mijn rugzwemmen. Soms staan ze met vier tegelijk op me te kijken, ik krijg er complimenten voor. Om het niet meer te zien zwem ik zelfs met mijn ogen dicht: natuurlijk verlies ik totaal mijn richting: dat is pas leuk.
Net zo onhandig, beter onmondig, gaat het eraan toe als ik vrijdagnamiddag een kapper bezoek. Gebarentaal voor knippen leerden we al in het kleuterklasje, dus dat lukt maar hoe leg je haarkleuren uit? Uiteindelijk begrijpen ze het maar welke kleur ik wil: blond? Ook hier denken ze dat ik Russin ben… dit is duidelijk. Ik hoor het woord ‘kaffé’ vallen en bevestig dit enthousiast. Alles gebeurt omgekeerd als bij ons: eerst wassen, dan knippen en dan kleuren mààr voor ze daaraan beginnen, wordt nog maar eens gediscussieerd. De prijs van kleuren varieert tussen de 20 en 210 yuan. Wat het verschil is? De man schrijft het keurig op een briefje: in Chinese karakters. Ik schrijf keurig mijn antwoord: ‘manneke, van jouw krabbels versta ik niets: kun jij die van mij lezen?’ Algemeen gelach: nu staat het halve kapsalon rond me. Ze bellen een man op die het me telefonisch moet uitleggen: zijn Engels is echter zo slecht als mijn Chinees: we komen geen stap verder. Uiteindelijk blijkt het ene Korean style te zijn, het andere Franse stijl, Chinese stijl, Duitse stijl: maar wat dàt betekent is me nog steeds niet duidelijk. Ik ga voor Frans, het duurste, en hoop dat het over de kwaliteit van het product gaat. ‘Kaffé’ blijkt uiteindelijk behoorlijk zwart te zijn (mijn Brigitte vond deze week al, toen ze me op skype zag dat ik al wat Chinees ‘oogde’…) en na één nacht is mijn witte hoofdkussen zwart… ben benieuwd hoe het water van het zwembad er straks zal uitzien!
Eigenlijk is dit echt het vermoeiendste van mijn verblijf hier: niets en niemand begrijpen… MAAR als de nood het hoogst is, is de redding nabij: vanavond gaan we naar een feestje: een bijeenkomst van de Franstalige gemeenschap in Shenyang. De organisatoren zijn twee Franse ‘cowboys’: twee mannen die al twintig jaar in China rondhangen, en met van alles bezig zijn. Hier in China, ontmoet je bij die buitenlanders toch wat, hoor! Vuur, vlam en leven: burn-out is een gevoel dat de Westerling in China vreemd is. In elk geval: de man zijn vier kussen, bij binnenkomen doén me zo goed! Ik was vergeten hoe geestig dit is! ‘une bière et encore un vin?’ laat maar komen. Ik vermijd enkele Chinese studenten die aanwezig zijn. Ze zijn assertief op zoek naar gesprekspartners om hun Frans te oefenen. Maar de vragen ‘comment tu ’t appelles’ en ‘est-ce-que vous avez des enfants’ heb ik nu even te vaak gehoord de laatste maanden. Ik ontmoet een erg leuke jonge vrouw: een Parisienne, studeert hier, en is getrouwd met een Chinees die in Parijs studeert: ik zei je toch dat niets hier te gek is. De mannen van Michelin, talrijk aanwezig ontmoet ik niet: ik blijf bij de organisator hangen én een aangename Japanner van de ambassade: hij nodigt mij uit naar de schilderijen op de ambassade te gaan kijken. Zal ik doen!
Samen met Michael, de Canadees van onze unief, verlaten wij als laatste ‘Chalet Heidi’.
Ik had in de stad willen blijven slapen maar Frank zag dat nu niet zitten: hij is gedesorienteerd als hij op zaterdag niet kan poetsen en wassen. Nog voor één keer heb ik begrip maar volgend weekend wil ik echt eens in de stad komen slapen, ontbijten, ronddolen, koffietje drinken, shoppen,… Mijn arme man krijgt een week om er zich mentaal op voor te bereiden. Ik HEB hem nu eenmaal nog écht nodig voor de meeste dingen…
Frank ontdekt iets fantastisch! Via skype kunnen mensen mij voor slechts 1euro per uur opbellen op mijn mobiele telefoon met Chinees nummer. Dat is erg leuk, gezien het niet in orde komt met mijn internetverbinding op mijn atelier. Het idee alleen al maakt me blij.
Ik praat maandag trouwens met mijn Yslandse zus en haar kinderen die momenteel bij mijn ouders in Spanje op vakantie zijn. Wat prettig hen daar te horen en erg leuk ook om eens met mijn vader te praten, gezien hij het bellen makkelijkshalve aan mama overlaat krijg ik hem niet vaak te horen. Eigenlijk deed het me goed te horen hoe trots hij op ons is, dat wij dit hier doen en hoe hij met ons meeleeft. Als men me vraagt of ik de kinderen mis, moet ik steeds aan mijn ouders denken en aan een liedje van Axel Red waarin ze zingt hoe ze haar dochtertje bemint maar wil laten vliegen hoog in de lucht: zo ben ik eigenlijk ook opgevoed. Ik ben blij dat ik ouders heb die beminnen én loslaten en zo sta ik ook tegenover onze kinderen.
Deze week kon ik ook mijn belofte mee te werken aan het kunstproject van het Gentse meisje uitvoeren: het stukje klomp vliegt momenteel Belgiewaarts. Tof.
Wat véél minder leuk is, is dat men hier vanaf 1 april -spijtig: dit is geen grap, ik wou zeer oprecht dat het er wel ééntje was - de verwarming afgezet heeft! Ik vroor zowat dood in mijn atelier vandaag. Sinds ik trouwens pochte met de zon in Shenyang liet die zich niet zo vaak meer zien, en als ze zich laat zien wordt ze een beetje weggeblazen door een frisse wind. De thermometer haalde vorige week al 14 graden, deze week hapert hij aan 5 graden. Van die temperatuur genoot ik vanmorgen om 6U30 tijdens mijn fietstochtje , maar verder niet meer. Het is ronduit kou, buiten én binnen. Frank stelt voor dat ik het elektrisch vuurtje meeneem naar mijn werk: ik zal niet anders kunnen, al weet ik niet of dit een gezonde warmte is voor mijn benen. Vannacht leg ik het elektrisch matrasje op ons bed…
En het schijnt dat we van geluk mogen spreken: in Peking wordt de verwarming reeds op 1maart uitgeschakeld. Ik denk dat ik na de zomer in Belgie blijf tot de verwarming hier opgezet wordt...