21 mei 2007

ZONDAG 20.05.07
ENTHOUSIAST ONTHAAL DOOR DOOFSTOMME PROTESTANTEN
Ook al schijnt de zon niet voluit en waait het hard: we gaan toch fietsen: de bedoeling was om het vogeleiland te verkennen, aan de andere kant van de stad: twee uur fietsen.
Shenyang oogt qua landschap zo Vlaams dat we zowaar staan kijken op de velden vlak achter onze unief: ze hebben ze onder water gezet en planten er nu rijst op: dit lijkt ons het laatste wat we hier verwachten!
Even verderop zien we volk aan de enige kerk met een kruis op het dak die we hier in de buurt opmerkten. Op de rem: ik wil dat zien. Meteen komt daar een menigte, zo’n vijftig man, op ons af die ons met open armen, letterlijk, ontvangt: ze beginnen enthousiast in de handen te klappen. Frank, die atheïst is, kiest bijna het hazenpad, zo slaat hij in paniek, hij ziet zich al opgesloten in een klooster... Maar ik wil meer weten: hoeveel Christenen zijn er hier? Wie is de priester? Hoeveel missen zijn er en hoe lang duren ze… We gaan in de kerk zitten: de groep blijkt doofstom, sommige mensen zijn ook een beetje ‘eenvoudig’: als we een foto willen nemen willen ze alle vijftig mee op de foto en alle vijftig willen ze aan mijn arm hangen. Wat we intussen begrepen is dat vele mensen in de stad niet meer opkijken van een vreemdeling maar er zijn er nog heel veel die dat eigenlijk voor het eerst in hun leven in het echt van dichtbij zien! De pratende woordvoerder vraagt of we in Jezus geloven. Mijn gevoel voor diplomatie steekt de kop op: hij niet, ik wel. Maar dat gaf niet: Jezus houdt van ons allebei, we zijn beiden welkom. We weigeren het eten, aanvaarden een koffie en een zakje heerlijke kersen. Met de belofte dat ik eens terugkom om een dienst, die twee uren duurt, bij te wonen nemen we afscheid van deze protestanten: doordat de priester zijn vrouw voorstelde, begrepen we dit: bevalt me al veel meer…Deze kerk is één van de twee in Shenyang die speciale missen voor gehandicapten organiseren.
Langs de weg ligt een dood varken. Gelukkig voor ons reukorgaan ligt er nog niet lang maar het zal er beslist nog lang blijven liggen.
Wat die grote neus van ons betreft, de Chinezen kunnen er niet over zwijgen: dit kleinnood , in ons geval grootnood dus, wordt verwend: her en der komen we in walmen heerlijke geuren terecht: bloeiende seringen, of bomen met heerlijke witte bloemen erin, ik weet de naam niet maar feit is dat ik ze eerst ruik en dan zie, niet omgekeerd. Zalig.
Ik weet niet goed wat me overkomt vandaag: Frank ontdekte een weg van het noordwesten van de stad naar het noordoosten, via de buiten; er is zelfs nauwelijks verkeer op is, dit uren aan een stuk! Het is werkelijk héérlijk fietsen! Ik kan zelfs midden in een pad, open en bloot, boven op een heuvel, links ligt een gigantisch veld, rechts een bos met dunne boompjes, een plasje doen, zonder dat één Chinees me ziet!
Op die heuvel vinden we een kleine begraafplaats, iets hoogst zeldzaam hier. De overledenen zijn moslims, die en sommige andere minderheden worden begraven, de Han-Chinezen worden allemaal verast.
We doorkruisen ook dorpen met allerlei uitstraling. Rustige dorpen, maar toch levendig, in tegenstelling met de dorpen waar we vorige maanden doorfietsten: het ene dorpen was toen te hektisch omdat er een drukke baan doorheen liep, in het andere leek alsof nooit iemand thuis was in de huisjes met lage muurtjes omheen de erfjes.
Het eerste dorp waar we doorrijden heeft een hoofdstraat met lage huisjes in de rij, gewoon zonder erfjes, met straatverkoop, geen afval voor de deuren, een park waar één en ander gebeurt, wijken met woonblokken waartussen nette moestuintjes liggen, plaatselijke winkels…
Hier moet ik nu toch drie emailbordjes kunnen vinden om onder mijn plantjes te zetten, van die echt geëmailleerde, made in China! Maar neen, hier begrijp ik dat geëmailleerde bordjes ‘out’ zijn en ik moet mee met mijn tijd, vind ik: ik koop drie plastieken kommetjes (bordjes vind je sowieso niet in China, had ik al moeten weten): een knalgroen, een knalroze, een knalrood: wat kleur in huis kan geen kwaad zeker? Dit is een prachtig dorp. Ah, de week was wat moeilijker, het appartement wat klein voor ons twee maar nu voelen we ons helemaal herleven!
Aan een piepklein rijhuisje staat een schoolbord buiten: mijn ogen vallen erop: elke zin die erop geschreven staat lacht je toe in een andere fel plastieken-kommetjes-kleur. Frank ontleedt de inhoud: het biedt appartementen te koop aan: de prijzen variëren tussen 150 en 300 euro per vierkante meter èn tegelijk biedt hetzelfde bureau ook jobs aan: een ober en een chauffeur kunnen 60 euro per maand verdienen.
Een straatventer biedt ons gratis een koek aan. Uit sympathie kopen we er vier, ze baden in het vet. Nochtans, zo verzekert hij ons, is wordt je van dit vet niet dik en daarenboven: zie eens hoe netjes mijn karretje eruit ziet…
Een ander dorp steelt dan weer mijn hart omdat het vol oude bomen staat.
Verderop, weer wat kilometers erbij, waag ik me in de steegjes vol kleine huisjes die achter de huizen aan de straatkant liggen. Dat vraagt moed want dan ben je echt een voyeur, en Chinezen zijn vrij trots: hun huizen zijn erg arm en dit tonen ze niet graag. Vreemd om van die steegjes op de buiten te vinden: ik waan me in hartje Shanghai.
Helemaal onbeschrijfelijk is het dorp waar men besliste dat landbouwgronden en grote erven die ooit moestuintjes waren en waar wellicht vee op stond niet meer genoeg opbrengen en die ruimten nu ‘volgestapeld’ liggen met recuperatie materiaal. Minstens tot aan hun voordeur: bergen flessen bij de één, bergen afvalhout bij de ander, bergen vodden, metaal, papier, noem maar op…Af en toe een veldje druivenranken, een strookje akker vol uien…
Er staat een stevige bries en dat de velden rond dit dorp uitbundig ‘versierd’ zijn met de gekleurde plastiek zakjes, wapperend in de struiken, de bomen, de stengels op het veld is hier te verwachten.
Gelukkig eten we in het eerste restaurantje dat we tegen komen dat er een beetje doenbaar uitziet, gelukkig, want andere waar ik me durf in wagen komen we niet meer tegen. Trouwens, de schort en de zwarte nagelriemen van onze kok geven me ook de raad om alleen goed gekookte gerechten te vragen.
Eigenlijk zou ik liefst naar huis fietsen want ik heb nu al het gevoel dat ik op reis was: ver van Shenyang. Zoveel gezien, geroken, gehoord. Maar het vogeleiland ligt nu nog op ‘slechts een half uurtje' fietsen… Al snel verandert de sfeer en komen we in de stad terecht: een stad die we ook niet kennen. Dit deel van de stad is zo anders. En ik die dacht Shenyang intussen te kennen… De oostkant van Shenyang is twintig kilometer ver uitgeroepen tot recreatiezone: niet voor niets. Toffe buurten met oude bomen, een rivier waar je kunt langsfietsen door een echt bospark (waarom wonen wij niet in dit deel?), een meer met rondom een vlonder zodat je langs het water kunt kuieren en veel bankjes om bijvoorbeeld kersen van de protestanten op te eten.
Pas om 17 uur, we zijn zes uur onderweg geweest komen we aan het vogeleiland, het grootste eiland in de Hun rivier die langs de stad loopt. Het is inmiddels gesloten maar dat hadden we verwacht. We komen terug: het lonkt.
Nu fietsen we terug in twee uur. Ik voel me heel erg moe maar gelukkig niet zo dat ik zonder kracht zit. Het wordt om halfzeven donker wat gevaarlijk is op de buiten: geen verlichting van de straat, vaak onverharde wegen met diepe putten of stenen, en verblind worden door auto’s met grote lichten die zigzaggend putten proberen te vermijden , net als wijzelf. Bovenop de wind, worden we het laatste half uur getrakteerd op een regenbui. Frank stelt zich even de vraag waarmee we bezig zijn, maar tegelijk geniet hij hier zo van! Nat tot op de huid, het is gelukkig niet te koud, 16 graden, strompelen we ons appartement in. Ik dacht me direct in mijn bed te ploffen maar de hete douche en het slaatje hielpen me erdoor: bloggen om deze heerlijke dag nooit meer te vergeten…