25 april 2007

ZATERDAG 21 APRIL
LIEVE KNARSETANDT

Het was te denken: na al dat koud hebben en die emoties van de ingreep zonder verdoving werk ik ziek natuurlijk. Vooral tijdens het vorige weekend gaf ik er volop aan toe: slapen, lezen, slapen… Ik had het erg nodig.
Met slappe benen liet ik me geregeld naar het ziekenhuis brengen om de wonde verder te behandelen. Maar toen ik me begon beter voelen leken die uitstapjes me steeds leuker. Zo leuk zelfs dat ik bij het horen van het nieuws dat de wonde dicht is (ik moet hopen dat het inwendig niet terug gaat ontsteken voor ik het vetbolletje in Belgie laat uithalen) ik oprecht kon zeggen: ‘dokter,ik zal u missen!’ waarmee ik de uitstapjes naar de stad en ook hem bedoelde: het was interessant om te kunnen praten met hem. Hij snapte mijn manier om hem te danken en zei dat hij me ook zal missen: ik ben zijn eerste patiënt uit Belgie.
Intussen praatte ik met mijn zus-verpleegster uit IJsland en zij bevestigde dat men bij hen nét dezelfde behandeling geeft voor dit euvel als ik had. Toch een geruststelling al moet ik eerlijk toegeven dat ik het nog spannend gevonden had waren er compresjes van slangentongen of vleugeltjes van meikevers aan te pas gekomen… Het enige bijzondere was dat er bij elke behandeling vier vrouwen kwamen vasthouden: één die mijn twee benen tegenhield, één aan elke arm en één mijn hoofd: alsof ik op een slachtbank lag: ZO erg was het nu ook weer niet. Ik ben wel dankbaar dat ik deze man vond want om eerlijk te zijn: de verdiepingen lager voor de Chinezen zien er echt druk uit en vrij rudimentair. Ah, je laten behandelen in een vreemd land is geen pretje.
Ik vroeg de dokter uitleg over de luchtkwaliteit. Je ziet hier veel mensen met een mondmasker en veel vrouwen en kinderen dragen een licht sjaaltje over hun hele hoofd gebonden (dan zien ze eruit als wandelende ballonnen!): of dit nut heeft? Hij vindt van niet: het houdt het grote stof tegen maar dat houdt je neushaar ook tegen maar de kleine gevaarlijke stofdeeltjes houdt het niet tegen. Of het kleine stof gevaarlijk is? Uiteraard, klein stof is zowiezo gevaarlijk maar hier in Shenyang, zoals in zoveel Chinese steden, worden zoveel wijken, huizen en flats afgebroken zonder maatregelen om het stof tegen te houden, daarenboven bevat dat afbraakmateriaal vaak ongezonde producten. Daarenboven neemt de regering te weinig maatregelen voor de vervuiling. Waarom? Omdat China nog steeds een ontwikkelingsland is dat natuurlijk erg trots mag zijn op zijn evolutie en het veel beter aanpakt dan vele andere ontwikkelingslanden maar er is geld te kort: er zijn nu nog andere prioriteiten. En maatregelen nemen is één iets, ze laten opvolgen is een andere zorg. De man in de straat is, nog steeds volgens mijn dokter, niet milieu bewust. Wat je ziet op kleinschalig gebied is tekenend: als mijn huisje en erfje maar netjes is: eender hoe de straat eruit ziet. Tja, het gaat hier ook zo snel! Maar hier met al dat volk is alles zo uitvergroot. Je wordt niet goed van al die plastiek zakjes die overal rondslingeren! Op de buiten is het bijna een poëtisch zicht: lichtrode en lichtblauwe zakjes fladderend in de bomen, zwevend door de lucht, ze geven de afvalhopen langs de straat kleur: je zou ze bijna missen indien ze er niet zijn…
Als ik meer uitleg over het drinkwater vraag vertelt de dokter me dat de betrouwbaarheid ervan erg afhankelijk is van waar je woont. Hijzelf kookt het water steeds én doet een geutje chloor in het water om groenten te wassen die moeten dienen als rauwkostje. Dit zie ik mij niet meteen doen.
Nu ik me een stuk beter voel ga ik wandelen door deze o-zo Chinese buurt (alsof er andere zijn in Shenyang) en winkelstraat. Ik word algauw uitgenodigd door een man om met hem een ritje te maken op zijn moto. Had ik hier niet verwacht! Hij en zijn vrienden lachen hartelijk als ik weiger.
Aan ingangen van winkels hangen van die brede plastiek banden om tocht tegen te houden. Dit verhoogt mijn drempelvrees om ergens binnen te gaan wel een beetje want je ziet dus vaak niet wààr je binnengaat maar al snel vind ik het net spannend om net die deuropeningen te zoeken! Mensen bekijken me eens, ik zeg dat ik wil ‘kanikan’ en ze laten me ‘kanikannen’.
Bijna laat ik me verleiden iets te gaan drinken in een Mc Donalds: het tafeltje aan het raam lonkt naar me! Ik blijf kreunen: waarom zijn hier zo zelden etablissementen waar je doodeenvoudig een pintje, koffietje en jawel, een theetje zou ook goed zijn, kunt gaan drinken? En dat Chinezen er niet van houden ondervond een Belgische bakker: hij runde hier een patisserie-koffieshop: ik vind alleen zijn uithangbord terug dat er straks ook niet meer zal hangen: zaak overgenomen. Hoe bijzonder spijtig!
Ik ga winkelen in Legou: ‘ons’ vrij tof Chinees grootwarenhuis. Je gelooft het nooit: China is klein aan het worden! Daarnet bij de dokter ontmoette ik een vrouw die de vriendin is van Joy (een kennis van ons) en nu in Legou loop ik mijn ateliergenote tegen het lijf!
Ik wil hier toch chloor kopen. Met zessen staan ze rond me ernstig hun best te doen om te begrijpen wat ik wil. Ik leg het met veel gesticuleren uit: talrijke flessen passeren mijn reukorgaan. ‘Dettol’ dat ruikt ontsmettend. Op dat moment vraagt een andere Engelssprekende Chinese vrouw die inkopen doet en me ziet sukkelen of ze me kan helpen. Mijn opluchting is van korte duur: ik besef tot mijn frustratie dat ik het Engels woord voor javel niet ken. Maar ze bevestigt dat de Dettol beestjes doodt.
Voor de zoveelste keer ben ik weer verward bij hun geldwaarden: ik vergis me nu eens voor de verandering met een komma in plaats van met een nul! Een portefeuille leek me een koopje van 1,5euro, blijkt ze eigenlijk 15 euro te kosten. Nochtans is de Chinese waarde simpel want dit is 150 yuan. Nog te nerveus als ik alleen moet kopen hier? Nog teveel omrekenen naar Franken?
Het is lekker om in een auto te zitten en gereden te worden ook al is de chauffeur een beetje roekeloos aangelegd en verkort elke rit de levensduur van mijn kiezen. Ook wanneer hij ons laat sandwichen tussen een vrachtwagen en een bus, wat hem zijn spiegel kost, bijt ik gewoon even door, terwijl hij gewoon de spiegel wat recht zet. Even later zijn we weer gesandwicht: van hardleers gesproken. Maar als ik in ons restaurant kom, krijg ik applaus van de collega’s als ik vertel dat de chauffeur me begreep zonder briefje toen ik onze universiteit vroeg. Ik voel me trots!
Ik werk elke dag maar enkele uren, wordt rotverwend met mailtjes die me o-zo goed doen, ga steeds vroeg slapen en zo komt het dat ik me vandaag, zaterdag, weer ‘dejonghe’ op haar best voel. We poetsen naar gewoonte, maar dan wel met Dettol In de namiddag gaan we fietsend ongekende paden verkennen. De zon is als bijna altijd van de partij maar er staat, zo kondigde men ons dit ook aan, een stevige lentewind. Het waait nu elke dag vrij hard. De temperatuur haalde deze week 18 graden, vandaag iets minder. Ik fiets met zonnebril op om het stof uit mijn ogen te houden. Ik geniet van deze dorpen die ik nog niet kende. Hetzelfde patroon: al dan niet verharde wegen met opzij: bergen vuil, afval soms eens een mesthoop, muren die de erven van de straat scheiden maar poorten en hekkens die je toelaten de nette erven te zien. De huizen zijn alleenstaand, hebben een benedenverdieping, zijn in de breedte gebouwd, hebben vrij grote ramen, en hier –in tegenstelling met het dorp vlakbij de universiteit- hebben ze meestal een zadeldak. Rudimentair, arm of vernieuwd: proper op het erf… vuil op de straat…
’s Avonds gaan we malatang eten in de technische universiteit aan de overkant van de straat: daar werkt Frank zijn Chinese vriend en de man heeft hulp nodig bij het vertalen van technische teksten. Een poepsjieke universiteit maar wat ben ik blij dat onze refter zo niet opgevat is: groot met veel televisieschermen aan het plafond, waarvan de klank erg luid staat. Om het helemaal bont te maken: de verschillende schermen staan afgesteld op een ander kanaal! Ik laat Frank meegaan met Yang en ben zelf blij in de stilte van ons naar Dettol ruikend flatje te kunnen bloggen.

ZONDAG 22 APRIL
‘BELGISCHE’ KOFFIE IN CAFE VIENNA

Om 18 uur hebben we een afspraak in de stad: we gaan uit eten met een man uit Belgie , zijn Chinese vrouw en zijn schoonouders. Ik kijk ernaar uit want dan kunnen we éindelijk eens Chinees eten zoals het hoort: we zijn met velen dus we kunnen veel schotels bestellen, zo moet het eigenlijk… Chinees gaan eten met twee is eigenlijk niet ideaal.
Met dit einddoel in ons hoofd vertrekken we reeds om 11 uur: kwestie van overal te kunnen stoppen waar we willen. De dag vliegt voorbij. Op de grote markt wordt er massaal gevliegerd. Knap spetakel! Frank toont me ‘het Vienna café’: zicht op de markt: jawel, en je kan er koffie drinken of een ijsje eten, of een wafel… Klinkt goed maar het is nog niet hélémaal wat ik zoek: het is een typisch supersjiek groot etablissement waar je in een fauteuil zit en in een straal van enkele meter geen buur hebt… Maar ik ben toch enthousiast en bestel met mijn ogen dicht ‘een Belgische koffie’, wat het ook mag zijn. In een flits zie ik 88 yuan staan, denk aan 0.8 euro en heb dus weer volop ‘prijs’: deze lekkere (gelukkig) koffie kost me 8,8 euro! De manier waarop ze gemaakt wordt lijkt me wel erg Turks.
In parken genieten we van ‘skating mama’s en papa’s’ die er erg trendy uitzien, van reuze waterdichte plastiek bollen die op een vijver drijven en waar iemand in zit die zich zo kan rollen en tuimelen over het water, en natuurlijk van musicerende mannen: vrouwen komen spontaan op hun muziek dansen: daar kan ik lang naar kijken! Na de rit van gisteren door de toch wel erg grauwe en stofferige buurten buiten Shengyang doet deze dag in de stad me echt goed! Vooral de bomen die alom in roze bloei staan maken het nu wel echt schilderachtig.
Toch nog vlug even binnenspringen in de antiekzaken in de buurt, ik kan niet weerstaan. Ik koop er een oud ijzeren doosje ‘De Jong’s cacao uit Volendam’. Welke een leven heeft dit doosje niet afgelegd?
We zijn op tijd op onze afspraak We geven de Chinese schoonvader de vrije hand: Wij nodigen uit, hij kiest. Nu weten we echt hoe je Chinees moet eten. Rijst of noedels komen er niet aan te pas, dit is regel nummer één. Je bestelt allerlei overheerlijke specialiteiten, soep en schotels door elkaar, als die goed geminderd zijn bestel je massa’s dumplings om ‘de gaatjes’ te vullen (gaatjes? Welke gaatjes?). En uiteraard veel bier: glazen worden constant bijgevuld, en evenveel wordt er getoost… Het is moeilijk om nog over de buis van mijn mountainbike te geraken om de twaalf kilometer terug te fietsen al doet dit nu wel heel erg goed…

DINSDAG 24 APRIL
‘I LOVE YOU’

Ik mag eindelijk weer zwemmen en dit moet gevierd: ik trakteer me op een massage! Ik stop om vier uur met werken en fiets blij naar mijn badhuis. Het is trouwens een schitterende dag: we halen 21 graden. In het badhuis kennen ze me nog, zoveel is duidelijk. Het zwembad is geheel voor mij: zalig. Mijn kilometer tweehonderd lijken wat lang, ik voel dat ik training mis. De sauna valt eerst niet helemaal mee: er staan twee vrouwen te kletsen: de kruidenmengeling die normaalgezien de sauna heerlijk laat ruiken gaat ervan koken…Dat Chinees kan klinken, hoor! Maar in de tweede ronde-sauna vind ik een weldadige rust. Ik kom doodmoe in de kleedkamer, kleed me aan met hun pakje: witte bermuda en hemdje en ga me boven in de zetels vleien. Maar eerst vraag ik de weg naar het toilet: ik vraag het in het Chinees, in het Engels: niemand begrijpt me. Ze staan met zes man rond me te lachen. Even later komt men me vragen wat ik wil drinken: ik vraag thee: hetzelfde senario: niet begrijpen en veel gelach. Even voel ik alle energie uit me weg vloeien en overweeg op te stappen. Gelukkig begrijpen ze me wel als ik aangeef dat ze me mogen alleen laten en ik eigenlijk niets meer hoef… Even later komt een lieve jongen die ik daarnet wandelen stuurde als hij met limonade afkwam, met een zakje: ja dat lijkt op thee: gered. En zo gaat het vaak: ze gaan door tot je geholpen bent, dat wel.
Nadat ik bekomen ben geef ik aan dat ik graag een massage wil. Dit gaat vlotter: ze brengen me direct naar een aparte kamer, het kan hier ook maar ik hou niet van pottenkijkers, en er komt een jonge man met erg sterke handen. Nadat ik enkele malen mijn voeten introk begrijpt hij dat het wat zachter mag en het vervolg is zalig. Jammer genoeg wil de man steeds praten. Ik antwoord alles wat ik maar kan bedenken, lukraak in een keer want ik begrijp zijn vragen niet: dat ik belg ben, waar ik hier verblijf, dat ik schilder ben en dat ik geen Chinees praat. Daarmee is alles gezegd, denk ik. Tot hij halverwege de massage van mijn tweede voet zegt: ‘I love you’. Waarlijk, ik besterf het bijna van het lachen. Hij blijft het maar herhalen en ik geef aan dat ik hem een schop ga geven.
Hij komt, nadat hij de kamer even verliet terug met twee hete doeken dat hij omheen mijn knieën wikkelt met de woorden : I love You… Hij laat me verder genieten van zijn zalige handen en kijkt zelfs op geen minuutje. Ja, je hoort hier nogal iets! Gisteren in dat sjieke etablissement, zei de dienster voor we weggingen dat ze ons wou vertellen dat ze ons zo bewondert, dat we er zo lief uitzien… ik zeg dan alleen maar: jij ook, want ik kan je verzekeren: ze zien er, zeker als ze jong zijn heel erg lief uit. Feit is ook dat ze er lang jong uitzien: hier in de universiteit praat je met kindjes op hoge hakken van 21 jaar! Maar goed, ik verlaat het badhuis met de glimlach…


WOENSDAG 25 april ’07
Ik werd vanavond gefilmd en geïnterviewd door drie meisjes van een andere school: ze hadden het aangevraagd om met een buitenlandse artiest te praten, ze komen van een Designerschool. Je kan je mijn verwondering wel voorstellen als ik een negatief antwoord krijg op de vraag of we willen beginnen met het bekijken van m’n schilderijen. Mijn verwondering neemt buitenaardse proporties aan bij hun eerste vraag: of ik het ermee eens ben dat Latijn dé belangrijkste taal is, daarna Engels, daarna Chinees… Latijn? Ik was het bestaan ervan haast vergeten, laat staan dat je je voorstelt dat een Chinees Latijn praat! Verder vroegen ze me wat de beste manier is om een taal te leren, en of het feit dat Engels de wereldtaal geworden is een politieke of economische oorzaak heeft… En wat er me meest opviel bij kennismaking met China. Ze zijn me zeer dankbaar voor de antwoorden, de man van ‘mijn’ afdeling waar ik schilder en die tolkte was het met al mijn antwoorden heel erg eens. Vooral toen ik vertelde dat economie en politiek niet meer te scheiden zijn. Enthousiast begon hij over Irak.
Net nadat die meisjes mijn atelier verlieten begint er een heel erg grote groep studenten, op de gang voor mijn deur prachtig te zingen. Werkelijk prachtig. Chinese liederen en ook ‘Ode an die Freude’ van Beethoven: mijn ogen lopen over! Ze zingen in koor, in canon: iemand dirigeert. Ik ga uitleg vragen: vrijdag treden ze op: er is een zangwedstrijd op de universiteit. Ik hoop dat we erbij kunnen zijn!
We hebben voor het avondmaal een meisje uitgenodigd die Engels wil oefenen, ze wil ons trouwens helpen met uitpluizen hoe onze betaling van de GSM werkt: niet duidelijk voor ons. Het ‘kindje’ van 21 jaar, geeft twee dagen per weekend les in een school om geld te verdienen: ze wil een interim bureau voor studenten opstarten. Maar eerst gaat ze nog een paar jaar in Japan studeren: kwestie van ervaring opdoen… ja, je kan je vergissen in die kindjes…