8 juli 2007

8 juli: ja, we zijn wel degelijk in Tibet!
Tsedang ligt naar lokale normen op de bescheiden hoogte van 3100 meter, aan de oever van de Brahmapoetra, hier de Yarlung.
We zijn een week vertrokken uit Beijing, maar wat een ervaringen in deze extreme uithoek van China!
De trein Beijing-Lhasa reed juist een jaar geleden voor het eerst; we vertrokken zondagavond en kwamen 46 uur later al aan na een tocht van meer dan 4000 kilometer. De eerste ochtend worden we wakker in Xian geleidelijk wordt het leemplateau dorrer, we klimmen langzaam, op hoge snelheid welliswaar, langs de bijrivieren van de Gele stroom. Wanneer rond halfnegen de zon ondergaat zitten we op 2100 meter in de weinig bevolkte provincie Qinghai, we zien in het halfduister nog het grootste zoutmeer van China liggen; buiten enkele stadjes wonen hier alleen nomaden, Mongolen, Tibetanen,.... We zullen deze nacht grotendeels door de woestijn rijden. Jammer dat we daar niets van zien. Om halfzes 's morgens komen we aan in Golmud, op 2800 meter, de laatste echte stad tot Lhasa. Golmud voorbij klimmen we meteem het Qinghai-Tibet plateau op, gemiddelde hoogte 4500 meter; gedurende meer dan 1000 kilometer blijven we boven 4000 meter, bijna 900 kilometer loopt de trein over permafrost - eeuwig bevroren terrein. Om op het plateau te geraken moeten we eerst nog via een pas de legendarische Kunlun bergen, met pieken boven 7000 meter voorbijgeraken. De wagonverantwoordelijke laat ons allemaal een papier ondertekenen dat we fit en gezond zijn voor deze trip, de zuurstofkranen worden opengedraaid en voor wie dan nog problemen heeft worden individuele zuurstofmaskers uitgedeeld - in onze wagon gaat het op 60 man gelukkig maar om twee personen. Het plateau doet zijn naam eer aan: een eindeloze bijna-vlakte, soms bijna woestijn, soms enkele grassprietjes, soms veenachtige mossen. De weinige riviertjes hier lopen stuk voor stuk naar nergens...In de verte zien ze de pieken, hier en daar besneeuwd boven de 6000 meter. Kort na de middag steken we de grens tussen Qinghai en Tibet over; deze keer brengt een pas op 5100 meter ons over de Tangula bergketen, ook die heeft een aantal kleppers boven 7000 meter. We zitten hier in de hoogste trein ter wereld. Ten zuiden van de Tangula kleurt het landschap een ietsje groener, we zien kudden schapen, geiten en yaks, tenten van nomaden - in Tibet en Qinghai leven nog 2 miljoen nomaden. Hier en daar ook een dorp met Tibetaanse huizen - de stijl is van verre te herkennen, bidwimpels op de daken...; de regering moedigt de nomaden aan zich vast te vestigen. Halfweg Lhasa stopt de trein nog een keer, in the middle of nowhere. Nergens iets te bekennen dat op een stadje zou kunnen lijken. Beneden 4000 meter zien we de eerste boeren; in dit klimaat wordt koolzaad en gerst gekweekt, de velden zijn knalgeel. Lhasa zelf ligt op 3700 meter aan een bijrivier van de Yarlung. We komen er aan met 10 minuten voorsprong op het schema! De trein stroomt leeg, het splinternieuwe station in moderne Tibetaanse stijl stroomt leeg. Integenstelling met onze verwachting wacht niemand ons op! We telefoneren naar het reisburo, de dame verklaart in het Chinees dat ze van niets weet. Uiteindelijk staan we nog met vier man rond te drentelen, wij en twee al even radeloze Tibetanen. Ze hebben een bordje bij: Mrs. Elishieff. Of wij dat soms zijn? Natuurlijk niet... of toch? Wij zijn immers toch Bilishie (Belgen), dat lijkt al wat op Elishie, en met wat goede wil staat die ff op het eind er voor fufu, Chinees voor mijnheer en mevrouw? Onze Tibetanen excuseren zich voor het probleem, of beter gezegd, leggen ons uit dat het de schuld is van die domme Chinezen op het bureel en daarmee is meteende toon gezet voor de volgende dagen.
Ze brengen ons naar een plaatselijk hotelletje, binnen de oude stad, slaapkamer met uniek zicht op de ingang van het de Jokhang tempel, de Tibetaanse Sint-Pietersbasiliek, waar de pelgrims tot diep in de nacht rondjes draaien en de plaveien gepolijst zijn van de duizenden keren dat ze zich plat op hun buik uitstrekken. Fascinerend begin, fantastisch hotel; dat de ratten met hun geknaag in het vals plafond ons 's nachts wakker maken moeten we er maar bij nemen, we ontdekken trouwens dat de beestjes wegblijven wanneer je de ventilator van de badkamer laat draaien.
Over onze belevenissen in en rond Lhasa en nu rond Tsedang vertellen we een volgende keer, daar we nu moeten afsluiten. Er zijn trouwens zoveel geuren, kleuren, indrukken en gedachten dat het zelfs goed zal doen het te laten bezinken. Dit is weerom een zeer bijzondere reis...
Morgen begint onze tocht naar het westen die ons via het basiskamp van de Everest naar de heilige berg Kailash moet brengen.
Indien we niet meer in de bewoonde wereld komen om te bloggen: op 17,18 en 19 juli trekken we op de Mount Everest, daar kijken we erg naar uit. Hopelijk hebben we er geen last van de hoogte. Enkele dagen terug waren we aan het prachtige Namtso meer, gelegen op 4800 meter en daar speelden hoofdpijn en braaknijgingen wel mee. Intussen kochten we hoogtepillen...