14 juli 2007

ZATERDAG 14 juli 2007
Heel even de mogelijkheid en de tijd vinden te bloggen. Ik ben er blij om want vandaag beleefde ik net een van de prachtigste dagen van mijn leven: we reden de hele dag met de jeep over 'bumpy roads' naar het westen van Tibet. Het landschap is zo fenomenaal! De grootsheid met geen pen te beschrijven, ook niet in een aquarel te vatten wat ik de laatste dagen meermaals probeerde: te wijds, een niet te vatten licht, te veel kleurschakeringen op de bergen, te monumentale wolken... ja, vooral het eindeloze kan je niet vangen op zo'n klein blaadje...
Destijds in Ysland was ik onder de indruk van de uitgestrektheid van dat land, nu zou ik die landschappen al klein vinden (sorry zusje!). Maar wat vooral een prettige vergelijking is als ik aan Ysland denk, en ik denk er inderdaad veel aan, is dat ik daar heel sterk ervaarde op een aardkorst te lopen: het gevoel met de bodem van de aarde was daar heel sterk. Hier voel ik constant dat ik op de top van de wereld loop.
Kale, woestijnachtige landschappen zijn mijn ding: ze geven me leven! (bomen heb ik liever in de stad) Indien er spiritualiteit 'moet uitgevonden' worden kan dit nergens anders dan hier ontstaan zijn... Je voelt het werkelijk.
Ik heb vandaag mijn moed samengeraapt en onze chauffeur en gids gevraagd toch even hun mond te houden: die twee tateren met elkaar al vier dagen non stop... zelfs als we uitstappen om die stille eindeloosheid te bewonderen. Ze begrepen het gelukkig.
Eergisteren stonden we op 5300 meter hoogte in een landschap dat ons DE Everest moest tonen. Maar dat is een dame die zich duidelijk niet zo maar prijs geeft! Wolken alom. Ook de weg erheen was niet direct zoals we het ons voorstelden: we reden tussen vrachtwagens en graafmachines omdat men de weg naar de Everst aan het aanleggen is, tegen de Olympische spelen moet die er liggen. Nu, het in de mist de berg opkruipen met onze jeep tussen al die vrachtwagens had ook wel iets...
Het basiskamp voor de klimmers dat Frank erg graag wou zien, was ook eerder minnetjes: daar het momenteel regenseizoen is zijn er geen klimmers en was er dus geen ambiance in het kamp.
Gelukkig had IK de dag gered door bij de wandeling naar dat basiskamp verloren te lopen! We kwamen op een bergrug terecht waardoor we in de plaats van in het kamp terecht te komen er 300 meter boven stonden. Daar vingen we zo'n plotse windvlaag dat we het verhaal van de gids geloofden: vorig jaar stierven drie klimmers, niet door de hoogte maar omdat ze weggewaaid werden...
Vanop ons hoog punt keken we naar een erg mooi landschap, met een knappe gletser, maar geen Everest te zien, spijtig...
We beleefden een gezellige maar koude avond in onze nomadentent: onze slaapplaats voor die nacht. De yak-dekens gaven ons wel de nodige warmte voor de nacht.
Gesproken van de hoogte: ik heb er wel last van. Hoofdpijn en bij elke klim snel vermoeid. Frank heeft eerder last van slapeloosheid en gebrek aan eetlust. We kochten ons medicatie. Hoe doen die klimmers dat, nog eens 3500 meter hoger?
's Morgens beleefden we het wonder! We stonden vertrekkens klaar, de chauffeur keek achterom en zag het: het gordijn ging open! De EVEREST in haar volle glorie! Wat een volume! Zo had ik het me niet voorgesteld... We sprongen vlug in een paardekar om ons dichter te brengen. Ons knolletje was een mager oud beestje, tegen dat we aankwamen had de dame terug sluiers om. Maar dat gaf niet. Het beeld staat op ons netvlies en we waren het trage knolletje nog dankbaar ook: het landschap rondom was zo knap, zo mysterieus... en de drijver: een mooie jongen met een typische lange haarvlecht waarin rode strengen en juwelen verwerkt waren. Daarenboven zong hij de hele rit op een knappe Tibetaanse manier, het mocht blijven duren.
Zo kwamen we gisterenavond, net als vandaag via prachige landschappen in een 'stadje' terecht.
Maar over die dorpen kan ik niet zoveel kwijt. Ze verwarren me. Die dorpen van semi-nomaden zijn troosteloos! Zo arm. Nog nooit zo'n vuile mensen, zo'n vuile kinderen gezien. Dit is werkelijk een land vol contrasten... De natuur is hier te hard voor de mens. Daarenboven is het Tibetaanse geloof bijlange niet zo romantisch als het bij ons voorgesteld wordt. Ik heb er nu heel veel vragen over. Wat te denken van doodarme sloebers die uren, dagen over de grond kruipen, letterlijk, om te bidden en te eren? Het is me teveel om dat te zien. En ja, het doet goed om weer eens authenticiteit te zien, een echte cultuur, uiteraard, maar ik zie ook dat als er wat civilizatie is, in de vorm van een school, en straat, een ziekenhuis, een winkel waar ze toch IETS verkopen dit van de Chinezen komt... ook al horen ze het hier niet graag en ook al zijn die gebouwen ook niet de mooiste. Het zijn vooral de fanatieke gelovigen die erg anti-chinees reageren. De landbouwers en nomaden bijvoorbeeld die de helft van een nieuwe woning terug betaald krijgen van de Chinese regering klagen niet. Het is een moeilijk probleem maar ik ervaar zelf veel meer spiritualiteit in deze natuur dan bij een bezoek aan een klooster of tempel. Het is er zo overdreven voor mijn maat!
De eerste week bezochten we vooral tempels. Bijzonder en geloof me vrij: ik genoot met ingehouden adem. Geuren en evenveel kleuren! Zalig!
Maar nu we de tempels achter ons lieten en de natuur instappen gaat de wereld helemaal voor me open. Bij het begin van ons bezoek brachten we al een nacht door in een nomadentent aan een meer op 5000 meter hoogte. Over twee dagen vertrekken we op onze driedaagse trektocht rond de berg Kailash. Ik ben een beetje bang voor de kou, we klimmen tot boven 5600 meter; door al de hitte van Shenyang verloren we een beetje onze realiteitszin. Maar drie dagen 'wat frisser' overleven we wel. Ik ben erg benieuwd!
En jawel: ik begin nu zelfs naar het thuisland te verlangen! Eindelijk. Verlangen naar de bekende gezichten, de verhalen, het weerzien... maar intussen vergeet ik beslist niet te genieten met volle teugen van deze weerom unieke ervaring!