28 mei 2007

Dat heb je met een litteraire echtgenote: het is zo gemakkelijk het werk aan haar over te laten! De maand mei is voorbij en ik heb sinds half april niets meer zelf gepubliceerd!
Ik heb het wel druk: wil ik ooit nog Chinees kunnen praten dan moet ik het nú intensief leren, veel vrije tijd blijft er zo niet over. Het zelf lesgeven valt wel mee, nog slechts acht uurtjes per week en binnen twee weken zit alles erop.
Vorige vrijdag organiseerde ik interviews van mijn eerstejaars Frans: veel van hen willen leraar worden; waarom? omdat leraars niet hard moeten werken en veel vrije tijd hebben! Wat de leraars hier aan de universiteit betreft, kan ik hen eigenlijk geen ongelijk geven. Ik vroeg de leerlingen ook naar het beroep van hun ouders en het soort woning dat ze betrekken. Bij de eerste vijfentwintig zitten vooral bedienden en leraars, verder ook nog wat directeurs, enkele zelfstandigen en arbeiders, er is maar één echte boerenzoon bij, alhoewel de boeren nog altijd 60% van de bevolking uitmaken. Alle studenten beschrijven de woning van hun ouders als OK. Blijkbaar is er geen enkele die problemen heeft om zijn of haar studies te betalen.

Het voorbije weekend was dé schooluitstap van het semester. Het ministerie voorziet dat de universiteiten ofwel een premie aan hun buitenlandse leerkrachten moeten betalen, ofwel zelf uitstapjes organiseren. Zoals vorige keer komen maar ongeveer de helft van de leerkrachten opzetten, en opnieuw hebben de afwezigen ongelijk. Zaterdagmorgen om zeven uur trekken we er welgemutst met ons busje op uit. Zeven leerkrachten plus twee echtgenotes en één klein kind, in totaal zes nationaliteiten. We zijn door de school omkaderd zoals het hoort: Zhao, de vriendelijke maar uitsluitend Chinees sprekende groepsleider, tevens schatbewaarder, Lake, onze 25-jarige Engelstalige begeleidster, Lina, de gids van het reisbureau, en de chauffeur Lin.


De rit voert ons een kleine vijf uur en een dikke vierhonderd kilometer verder, naar Shanhaiguan. We rijden langs de autostrade Shenyang-Beijing, die zit ook in het weekend behoorlijk vol met zwaar overladen vrachtwagens; naast ons loopt het nieuwe TGV-spoor.
De eerste helft van het traject is vlak, maisvelden en Canadapopulieren; zijn we in West-Vlaanderen? Wakker worden! Plots zijn er alleen nog rijstvelden, rechthoekige spiegels met stoppeltjes op. De boeren zijn nog bezig met de laatste plantjes uit te zetten. Hoe krijgen ze dat terrein toch zo vlak? Al die velden staan precies evenveel onder water, in al die kleine kanaaltjes stroomt evenveel water. Duizendjarige rijstcultuur… We rijden voorbij Panjin, één van mijn leerlingen bracht me een zak van de bekende plaatselijke rijst. Panjin heeft de belangrijkste ‘wetlands’ (moerassen) van China. Vele kilometers rijden we door plassen en rietvelden. Daarna zien we in de verte heuvels; die komen stilaan dichter bij de weg. De boerendorpen zien er hier allemaal nog ongeveer hetzelfde uit als bij ons in Shenyang. De boeren wonene in tamelijk ruime bungalows met een ommuurd erfje rond. De dorpen die ‘rijk’ geworden zijn, vallen op; verloren tussen de opeengepakte bungalows staat hier en daar een kast van een villa. Bizar contrast…
Shanhaiguan betekent de afsluiting van zee en bergen. Op deze plaats komen de bergen tot op een kilometer of vijf van de Bohai zee. We verlaten er onze provincie Liaoning en Noordoost China; Shanhaiguan is het eerste plaatsje in de provincie Hebei en dat is officieel Noord China. In het verleden moesten barbaarse nomaden en andere soorten invallers uit het Noordoosten langs deze doorgang richting Beijing oprukken. De Ming-dynastie liet hier in de veertiende eeuw de Lange Muur doortrekken tot in zee en dat is ook nu nog een bezoekje waard.
Dit begin van de muur noemen de Chinezen Lao Long Tou, de kop van de oude draak.

Voor onze critische Westerlingen valt het begin van het bezoek nogal tegen. Het laatste stukje van de muur, op vlak terrein, is door boeren in nood van stenen en door de tand des tijds volledig verdwenen, wat we te zien krijgen is een reconstructie. De legerkazerne vlak bij zee is door buitenlandse legers van acht naties (waaronder Belgen) in 1900 verwoest; ook die is nieuw herbouwd. Alleen het laatste bruggenhoofd in zee is gedeeltelijk met de oorspronkelijke rotsblokken herbouwd. Gelukkig zijn er vandaag niet te veel Chinese bezoekers en ook de commerçanten zijn aan de luie kant, we kunnen rustig rondkijken. Onze jeugdige begeleidster laat zich verleiden tot een toertje per draagstoel, zo één waar de bruid mee naar het dorp van haar toekomstige echtgenoot gevoerd werd; de dragers hebben er te veel plezier in haar te laten schommelen, ze komt er groen uit.
De ommuurde vestigingstad Shanhaiguan is interessanter. De wallen zijn wel beschadigd, maar staan er nog. Shanhaiguan is door de Ming gebouwd achter de eerste officële poort in de Lange Muur.

Hier moesten de buitenlanders destijds hun ‘paspoort’ en ‘visa’ tonen voor ze het Chinese keizerrijk binnen mochten. We stappen in hun voetspoor: je moet langs verschillende sassen in bijkomende muren voor je aan de echte poort komt; geen sprake van per verrassing binnen te vallen! Boven de poort staat een wachttoren met 68 luiken voor schutters. Binnenin kan je het veertiende-eeuws bord nog zien: Tian Xia Di Yi Guan, vrij vertaald ‘de eerste poort naar de beschaving’. Deze toren is nog origineel Ming, maar werd tien jaar geleden heel zwaar ‘gerestaureerd; vergeleken met de oude foto’s bijna onherkenbaar. We wandelen nog een eindje bovenop de Muur die hier tegelijk als stadswal dient.

We logeren vannacht enkele kilometers verder, in de grote haven- en industriestad Qinhuangdao. Ook die stad is zo te zien ondertussen volledig vernieuwd, allemaal brede lanen en moderne gebouwen. Het reisbureau heeft ons geboekt in wat er uitziet als een heel chiek hotel, op enkele passen van het Weststrand.Vanop de twaalfde verdieping hebben we uitzicht op een heel groot overdekt sportstadium en een gigantisch park-plein. Tegenover het hotel is er nog maar eens een dolfinarium en een ‘onderwater’ aquarium. Het ‘hotel van de Chinese nucleaire industrie’ geeft beetje bij beetje zijn geheimen vrij: het geld was zo te zien op vóór het gebouw af was; sommige verdiepingen zijn niet afgewerkt. Ook de gangen en kamers zijn minimalistisch afgewerkt, zeg maar gewoon witgepleisterd. In de kamer kon er geen spiegel meer af. De ontwerper van de badkamers had ook wel speciale ideeën: de afloop van de douche is juist in het midden vóór het toilet; gezellig op het WC met je voeten in het water.
Op de tweeentwintigste verdieping is er een soort kroon, een draaiend restaurant, een bar? We gaan ’s avonds eens stiekem kijken en vinden er één grote donkere lege ruimte, nog geen minuut later staan er twee Chinese bewakers met zaklampen om ons vriendelijk maar beslist terug te leiden.

Het vlakke gouden zandstrand van Qinhuangdao compenseert veel; we gaan er ‘s avonds wandelen; er wordt op dit late uur nog gebarbecued, gedronken en het onvermijdelijke vuurwerk afgestoken. En er zitten vooral veel romantische koppels zoals wij…maar dan iets jonger. We trekken er ook ’s morgens om halfzeven op uit. Er liggen veel kleine vissersboten, sommige niet meer dan vlotten met een motortje op. Hier en daar een ingegraven hutje; opslagplaats of zouden de vissers hier verblijven? Ei zo na laten we ons verleiden op dit vroege uur in het koude water te springen; de monding van een open riool doet ons van gedacht veranderen. Heel in de verte zien we ook nog vakantie(?) woningen. Zou dat al het beroemde strand van Beidahe kunnen zijn, waar de regering vroeger elke zomer in conclaaf bijeenkwam?
Beslist een plaats om terug te komen, de zoveelste! Als we ooit eens tijd hebben… maar goed met de nieuwe TGV sta je op twee uur van Shenyang in Qinhuangdao.

Na een vroeg ontbijt terug de baan op, naar Jiaoshan oftwel de Jiao berg. Die is een goede vijfhonderd meter hoog maar begint op zeeniveau en is behoorlijk steil. De voet van de berg begint op nauwelijks twee kilometer van de stadswallen van Shanhaiguan. Je klimt de Jiaoberg op langs de gerestaureerde Muur, die bijna recht naar de top loopt.

Een vermoeiende onderneming, soms zijn er trappen, maar soms ook niet; dan moet je over een hellend vlak omhoog, gelukkig hebben ze er hier en daar al een leuning aangezet. Zoals verwacht zijn er niet te veel Chinezen die deze hachelijke tocht tegelijk met ons aanvangen. De laatste tijd hedden we veel regen en bliksem, maar nu is de zon stevig beginnen schijnen. Halverwege moeten we via een wachttoren passeren; geen trap, je moet met een ladder tegen de muur omhoog; vermits er geen alternatief lijkt te zijn, krijgen we iedereen toch naar boven! Moeten we toch wel met een gelijksoortige ladder aan de andere kant naar beneden! Er helpt geen lievemoederen aan, ik denk niet dat de Chinezen ons met de helicopter zullen komen halen hierboven. Voorbij de toren is de Muur niet meer hersteld, ze wordt ook smaller en we klimmen omhoog tussen de brokken puin; slechts hier en daar ligt er nog een tegel; één voor ééén vallen onze teamgenoten af, je kan hier namelijk afslaan een een hooggelegen klooster gaan bezoeken. Het laatste stuk naar de top is echt klauteren op wat meer een rotspad is dan een muur. Lieve schreef vorige keer dat we een weinig bewandeld stuk van de Muur gingen bezoeken, dat is hier wel letterlijk zo! We geraken stilaan in tijdnood, er is maar 2,5 uur uitgetrokken voor het bezoek, en uiteindelijk maken alleen mijn Amerikaanse collega Nolan en ik het tot de top. Het is een fantastisch zicht: het traject van de muur naar beneden, de draak die door de vlakte kronkelt en heel ver aan de kust de versterkte burcht van de drakenkop. Aan de andere kant het begin van een bergketen, diepe valleien, stuwmeren. Het traject van de Muur is daar niet meer te volgen op een gerestaureerd stukje na dat aan Lego blokjes doet denken. Terug naar beneden hollen om Lieve te gaan helpen; die heeft ondertussen zichzelf overwonnen en is alleen al aan de gevaarlijke afdaling begonnen. Proficiat! We dalen nog een eindje tot zo ongeveer aan het klooster. Daar vinden we de Chinese bezoekers. Die vinden zweten op de Muur maar niets en laten zich met de kabellift tot hier brengen! Wij gebruiken het toestel om naar beneden te gaan, voor Lieve die geen liften gewoon is een griezelige bedoening; van de schrik zingt ze uit volle borst; buiten mezelf en de vogeltjes heeft er niemand last van; ik moet toegeven, ik zit er ook liever in naar boven dan naar beneden!
Het is al goed twaalf uur wanneer wij aan ons busje komen, er wacht ons weer eens een uitgebreide maaltijd met vis en schaaldieren; dan vijf uren rijden, onderweg nog een ijsje en wat vers fruit, en dan opnieuw gaan eten, deze keer in het Koreaans restaurant in onze school. Op Chinese uitstappen aan eten en drinken geen gebrek! ’s Avonds voel ik de maag- en darmkrampen opkomen. De rest van mijn nachtelijke tribulaties bespaar ik u! Na 23 jaar rondhotsen in China dan toch voor het eerst geveld door het Chinese eten! De maandag sleur ik me als een schotelvod naar de les…

25 mei 2007

Eindelijk een deftige reeks foto's!!


Zondagse fietsuitstap op 20 mei: plastieken-kommetjes-kleuren-kalligrafie: een immobiliënkantoor annex interimbureau in een dorp







Een tof dorp vlak bij Shenyang; rijhuisjes en lokaal transport











20 mei: lentewind in Shenyang; zo erg is het gelukkig niet overal


















Zo zien veel van de woonwijken eruit; gebouwd in de jaren 70 en 80





20 mei: ontvangst door doofstomme protestanten







Lenteavond aan de achterpoort van de unief









De week van één mei is de trouwweek; natuurlijke pose voor de foto aan het strand van Dalian








2 mei: ons 'hotel' aan het strand van Dalian










3 mei:op de wandeldijk van Dalian; tussen het electronisch geweld nog wat houten nostalgie.












Dalian, 3 mei: rollen in bollen


















3 mei: overal huwelijken! In een roes van gekleurde papierslingers













Shanghai 2 mei: hoog, hoger, hoogst. We drinken koffie in de vierde hoogste toren van de wereld - de Jin Mao toren- , maar hiernaast groeit alweer een hogere!















Eén mei in Shanghai. Er zijn wel degelijk nog oude buurten.















Eén mei: ook voetgangers worden in etages over de kruispunten gestuurd.


















31 april: Eindelijk kunnen terrassen! Puur genieten!
















Dit was vroeger het terras van de koloniale paardenwedrennen. Vandaag opnieuw duur en vooral 'grote neuzen'.















Zicht vanuit onze slaapkamer in het appartement van vrienden , 32 hooog in Shanghai





















28 April: deze snelheidsduivelin maakt Shanghai onveilig aan 430 km/uur; voor wie het niet gelooft staat het boven haar hoofd geschreven! Lieve in de enige magnetische zweeftrein ter wereld.

























Shenyang 27 april: studenten herdenken de verjaardag van de vier mei beweging 1919 met een wedstrijd voor koren.


















De leraarscantine van onze universiteit; hier eten we elke middag. Elke dag ruime keuze uit hetzelfde. Lieve betaalt 60 eurocent, Franks' gesubsidieerde maaltijd kost 15 cent.









Lieve aan de kantine in april; intussen staat alles hier in bloei en lopen er ganzen en eenden rond!















Er wordt ook gewerkt! Lieve in haar atelier. Rara, wat schildert ze?


























WOENSDAG 23.05.07
PUCCINI IN CHINA

Onze smeekbede om ons ervan op de hoogte te brengen indien er één of andere activiteit op de universiteit gebeurt werpt vruchten af. We vonden het vervelend dat we nooit van iets weten maar de Chinese collega’s legden uit dat ze er niet aan denken dit aan ons te melden omdat ze dat zelf als een karwei ervaren als ze naar activiteiten moéten en het niet in hun hoofd opkwam dat wij dat net leuk vinden… Zo vernemen we dat er maandag om 14 uur opera gezongen wordt in de faculteit muziek: op hoog niveau, want er is zelfs een Italiaanse muzikant. Een reden om het penseel te laten vallen. Bij het eerste lied gaan mijn nekharen al rechtstaan: Puccini! Prachtig gezongen… Je schrikt van de zware stem die uit zo’n slanke persoon kan komen…
Er is een pianist en een zanger(es). Geen opvoering . Maar de zang is echt mooi en de kledij van de zangeressen spreekt tot de verbeelding: Sisi-jurken , sommige zelfs met hoepel. Maar als sommige dames bij het weggaan hun rok optillen en je langebroekspijpen met gyms eronder te zien krijgt knap je wel even af…
Na zo’n mooi optreden schilder ik verder in zachtere kleuren als ervoor.
Woensdagavond gaan we naar een popconcert op de universiteit. Er treden drie vampen op, en onafhankelijk van mekaar: twee jongens. Ze blijken allen studenten of ex-studenten te zijn maar hebben het vergebracht in de muziekwereld. Bij een jongen gaat de zaal helemaal uit de bol. “Hij lacht zo mooi”, zegt het studentje van en naast Frank. Hij heeft hoge scores gehaald in de Chinese “Idool-versie”. De zaal zat tjokvol, zes van zijn studenten hadden ons zien staan: ze kwamen ons halen, kropen zelf met zes op vier stoelen en lieten ons zitten. En schatjes dat het zijn: ik ben erg blij voor Frank dat hij hen volgend jaar terugheeft! Maar hij moet er toch eens zien achter te komen in welke mate ze hier leren om buitenlanders te vleien: ‘You so artistic’ en ‘we admire you so much’ vliegt me weer om de oren. Staks geloof ik nooit nog een compliment! Dit is teveel van het goede…
Verder gaat het hier vooral om decibels en effecten: draaiende lampen, rook, zeepbellen uit een machine geblazen, uitdagende pasjes met minirokken en hakken en smachtende pop…
De climax van de avond is voor mij de metamorfose bij het laatste lied. Die wordt opgedragen aan de ouders van de zangers die in de zaal zitten. Die vampen van daarnet zijn eensklaps lieve kindjes die huilend op het podium over en met hun Mmamma en Ppappa praten (in het Chinees wordt die ‘m’ en die ‘p’ erg geaccentueerd)…
Tjonge, als ik gisteren Puccini hoorde kreeg ik last van hoogwater, ik weet dat mijn vadertje dat ook zo graag hoort, daarenboven: deze zomer ging ik naar ‘madame Butterfly’. Mijn vader had gezegd: jij gaat zeker huilen. Alleen al daardoor zat ik te huilen en zal ik voor de rest van mijn leven huilen als ik Puccini hoor… Hier was het kitchgehalte té hoog en toch moest ik slikken.
Dit senario heb je haast na elk optreden, zie je ook vaak op televisie op het eind van een show: dan gaan die sterren plots heel erg emotioneel doen, wenen, in mekaars armen snikkend allerlei zeggen en gaat de helft van de zaal meedrijven op een tranenrivier…
Dit hebben we dus ook weer meegemaakt…
En overmorgen vertrekken we op reis voor twee dagen. De uitstap wordt door de unief georganiseerd voor de buitenlandse leerkrachten. We gaan een stuk van De Lange Muur bewandelen, dat niet zo gekend is en we gaan naar het strand…
Ik kreeg deze week een spreuk te lezen: ‘dat een zwerm ongeluksvogels over je hoofd vliegt kun je niet vermijden. Je kunt wel voorkomen dat ze nesten in je haar bouwen.’ Ik kreeg er rillingen van. Ook al kende ik porties pech: ik zié alleen de geluksvogels en voelde me beter nadat ik de spreuk herschrijf: “kijk naar de lucht met opgegeven hoofd, als een zwerm geluksvogels over je hoofd vliegt wees dankbaar en laat ze warme nesten bouwen in je haar.” Wat je doet met woorden en vooral hoé je tegenover de dingen aankijkt is eigenlijk je eigen keuze. Dit leerde ik door te kijken hoe mensen oud worden en door mijn ‘leraars’: “I have no ennemies. I have no friends. I have but teachers…” (JCL*)
Ik kijk uit naar het weekend! Het zal ook goed doen want we werkten erg hard, de laatste weken, je zou het haast vergeten! (daarenboven: ik denk dat we dé oplossing vonden om makkelijker een fotootje mee te geven!)

21 mei 2007

ZONDAG 20.05.07
ENTHOUSIAST ONTHAAL DOOR DOOFSTOMME PROTESTANTEN
Ook al schijnt de zon niet voluit en waait het hard: we gaan toch fietsen: de bedoeling was om het vogeleiland te verkennen, aan de andere kant van de stad: twee uur fietsen.
Shenyang oogt qua landschap zo Vlaams dat we zowaar staan kijken op de velden vlak achter onze unief: ze hebben ze onder water gezet en planten er nu rijst op: dit lijkt ons het laatste wat we hier verwachten!
Even verderop zien we volk aan de enige kerk met een kruis op het dak die we hier in de buurt opmerkten. Op de rem: ik wil dat zien. Meteen komt daar een menigte, zo’n vijftig man, op ons af die ons met open armen, letterlijk, ontvangt: ze beginnen enthousiast in de handen te klappen. Frank, die atheïst is, kiest bijna het hazenpad, zo slaat hij in paniek, hij ziet zich al opgesloten in een klooster... Maar ik wil meer weten: hoeveel Christenen zijn er hier? Wie is de priester? Hoeveel missen zijn er en hoe lang duren ze… We gaan in de kerk zitten: de groep blijkt doofstom, sommige mensen zijn ook een beetje ‘eenvoudig’: als we een foto willen nemen willen ze alle vijftig mee op de foto en alle vijftig willen ze aan mijn arm hangen. Wat we intussen begrepen is dat vele mensen in de stad niet meer opkijken van een vreemdeling maar er zijn er nog heel veel die dat eigenlijk voor het eerst in hun leven in het echt van dichtbij zien! De pratende woordvoerder vraagt of we in Jezus geloven. Mijn gevoel voor diplomatie steekt de kop op: hij niet, ik wel. Maar dat gaf niet: Jezus houdt van ons allebei, we zijn beiden welkom. We weigeren het eten, aanvaarden een koffie en een zakje heerlijke kersen. Met de belofte dat ik eens terugkom om een dienst, die twee uren duurt, bij te wonen nemen we afscheid van deze protestanten: doordat de priester zijn vrouw voorstelde, begrepen we dit: bevalt me al veel meer…Deze kerk is één van de twee in Shenyang die speciale missen voor gehandicapten organiseren.
Langs de weg ligt een dood varken. Gelukkig voor ons reukorgaan ligt er nog niet lang maar het zal er beslist nog lang blijven liggen.
Wat die grote neus van ons betreft, de Chinezen kunnen er niet over zwijgen: dit kleinnood , in ons geval grootnood dus, wordt verwend: her en der komen we in walmen heerlijke geuren terecht: bloeiende seringen, of bomen met heerlijke witte bloemen erin, ik weet de naam niet maar feit is dat ik ze eerst ruik en dan zie, niet omgekeerd. Zalig.
Ik weet niet goed wat me overkomt vandaag: Frank ontdekte een weg van het noordwesten van de stad naar het noordoosten, via de buiten; er is zelfs nauwelijks verkeer op is, dit uren aan een stuk! Het is werkelijk héérlijk fietsen! Ik kan zelfs midden in een pad, open en bloot, boven op een heuvel, links ligt een gigantisch veld, rechts een bos met dunne boompjes, een plasje doen, zonder dat één Chinees me ziet!
Op die heuvel vinden we een kleine begraafplaats, iets hoogst zeldzaam hier. De overledenen zijn moslims, die en sommige andere minderheden worden begraven, de Han-Chinezen worden allemaal verast.
We doorkruisen ook dorpen met allerlei uitstraling. Rustige dorpen, maar toch levendig, in tegenstelling met de dorpen waar we vorige maanden doorfietsten: het ene dorpen was toen te hektisch omdat er een drukke baan doorheen liep, in het andere leek alsof nooit iemand thuis was in de huisjes met lage muurtjes omheen de erfjes.
Het eerste dorp waar we doorrijden heeft een hoofdstraat met lage huisjes in de rij, gewoon zonder erfjes, met straatverkoop, geen afval voor de deuren, een park waar één en ander gebeurt, wijken met woonblokken waartussen nette moestuintjes liggen, plaatselijke winkels…
Hier moet ik nu toch drie emailbordjes kunnen vinden om onder mijn plantjes te zetten, van die echt geëmailleerde, made in China! Maar neen, hier begrijp ik dat geëmailleerde bordjes ‘out’ zijn en ik moet mee met mijn tijd, vind ik: ik koop drie plastieken kommetjes (bordjes vind je sowieso niet in China, had ik al moeten weten): een knalgroen, een knalroze, een knalrood: wat kleur in huis kan geen kwaad zeker? Dit is een prachtig dorp. Ah, de week was wat moeilijker, het appartement wat klein voor ons twee maar nu voelen we ons helemaal herleven!
Aan een piepklein rijhuisje staat een schoolbord buiten: mijn ogen vallen erop: elke zin die erop geschreven staat lacht je toe in een andere fel plastieken-kommetjes-kleur. Frank ontleedt de inhoud: het biedt appartementen te koop aan: de prijzen variëren tussen 150 en 300 euro per vierkante meter èn tegelijk biedt hetzelfde bureau ook jobs aan: een ober en een chauffeur kunnen 60 euro per maand verdienen.
Een straatventer biedt ons gratis een koek aan. Uit sympathie kopen we er vier, ze baden in het vet. Nochtans, zo verzekert hij ons, is wordt je van dit vet niet dik en daarenboven: zie eens hoe netjes mijn karretje eruit ziet…
Een ander dorp steelt dan weer mijn hart omdat het vol oude bomen staat.
Verderop, weer wat kilometers erbij, waag ik me in de steegjes vol kleine huisjes die achter de huizen aan de straatkant liggen. Dat vraagt moed want dan ben je echt een voyeur, en Chinezen zijn vrij trots: hun huizen zijn erg arm en dit tonen ze niet graag. Vreemd om van die steegjes op de buiten te vinden: ik waan me in hartje Shanghai.
Helemaal onbeschrijfelijk is het dorp waar men besliste dat landbouwgronden en grote erven die ooit moestuintjes waren en waar wellicht vee op stond niet meer genoeg opbrengen en die ruimten nu ‘volgestapeld’ liggen met recuperatie materiaal. Minstens tot aan hun voordeur: bergen flessen bij de één, bergen afvalhout bij de ander, bergen vodden, metaal, papier, noem maar op…Af en toe een veldje druivenranken, een strookje akker vol uien…
Er staat een stevige bries en dat de velden rond dit dorp uitbundig ‘versierd’ zijn met de gekleurde plastiek zakjes, wapperend in de struiken, de bomen, de stengels op het veld is hier te verwachten.
Gelukkig eten we in het eerste restaurantje dat we tegen komen dat er een beetje doenbaar uitziet, gelukkig, want andere waar ik me durf in wagen komen we niet meer tegen. Trouwens, de schort en de zwarte nagelriemen van onze kok geven me ook de raad om alleen goed gekookte gerechten te vragen.
Eigenlijk zou ik liefst naar huis fietsen want ik heb nu al het gevoel dat ik op reis was: ver van Shenyang. Zoveel gezien, geroken, gehoord. Maar het vogeleiland ligt nu nog op ‘slechts een half uurtje' fietsen… Al snel verandert de sfeer en komen we in de stad terecht: een stad die we ook niet kennen. Dit deel van de stad is zo anders. En ik die dacht Shenyang intussen te kennen… De oostkant van Shenyang is twintig kilometer ver uitgeroepen tot recreatiezone: niet voor niets. Toffe buurten met oude bomen, een rivier waar je kunt langsfietsen door een echt bospark (waarom wonen wij niet in dit deel?), een meer met rondom een vlonder zodat je langs het water kunt kuieren en veel bankjes om bijvoorbeeld kersen van de protestanten op te eten.
Pas om 17 uur, we zijn zes uur onderweg geweest komen we aan het vogeleiland, het grootste eiland in de Hun rivier die langs de stad loopt. Het is inmiddels gesloten maar dat hadden we verwacht. We komen terug: het lonkt.
Nu fietsen we terug in twee uur. Ik voel me heel erg moe maar gelukkig niet zo dat ik zonder kracht zit. Het wordt om halfzeven donker wat gevaarlijk is op de buiten: geen verlichting van de straat, vaak onverharde wegen met diepe putten of stenen, en verblind worden door auto’s met grote lichten die zigzaggend putten proberen te vermijden , net als wijzelf. Bovenop de wind, worden we het laatste half uur getrakteerd op een regenbui. Frank stelt zich even de vraag waarmee we bezig zijn, maar tegelijk geniet hij hier zo van! Nat tot op de huid, het is gelukkig niet te koud, 16 graden, strompelen we ons appartement in. Ik dacht me direct in mijn bed te ploffen maar de hete douche en het slaatje hielpen me erdoor: bloggen om deze heerlijke dag nooit meer te vergeten…

19 mei 2007

Dalian, 700 km van Shanghai, 4OO km van Shenyang:

zeelucht doet zo goed na het stof van Shenyang



































terug in het zuiden van de stad: oever van Hun rivier: overkant: Olympisch voetbalstadium






dansen als planken, aan de oever van de Hun rivier





15 mei 2007

DONDERDAG 10.05.07

Op aanraden van de onderdirecteur bewaarde ik mijn verftubes in een kil, donker kamertje waar het gerief van de poetsvrouw ligt: de poetsvrouw is op de hoogte, hoe frisser mijn verf ligt hoe beter… Vanmorgen bestierf ik het: verftubes weg! Mijn prachtige, supergoede verf, wel dertig zalige kleurtjes: weg! Een hele dag huilend rondgelopen als een kloek op zoek naar haar jongen… De directie is mateloos gegeneerd, al voel ik me het domme gansje. Blijkt dat de poetsvrouw ontslagen werd en wellicht gooide de nieuwe poetsvrouw de verf weg als waardeloos spul. Ze ontkent in alle toonaarden, bang om de job te verliezen. Ik hoopte zo dat ze de container waarin ze alle afval deponeren nog zouden kunnen overhoop halen. Het zou de eerste keer niet zijn dat ik in China een vuilniscontainer laat onderzoeken… 18 Jaar geleden, toen ik in Shanghai was om die tekenwedstrijd te jureren, was mijn koffer verloren gegaan tijdens de vlucht. Elke dag kreeg ik een andere uitleg. De vierde dag zeiden ze me dat ze een fax ontvangen hadden van Parijs: de koffer was verdwenen. Ik, altijd zo lichtgelovig als maar kan, ik geloofde hen niet. Ik wou de fax zien. ‘Weggegooid’ was het antwoord. Met gebarentaal vroeg ik hen de vuilniscontainer te halen en sloeg in paniek als ze het nog deden ook! Midden in het bureau, op het dikke mooie tapijt, vroeg ik die container uit te kieperen en te zoeken naar die fax. Ik vergeet nooit die twee mannen in kostuum met witte handschoentjes aan op de knieën: blaadje per blaadje ontrollend. Wat had ik toch in mijn hoofd gehaald?! ‘miss Lieve Dejonghe?’ Mijn hart stond stil, ze gaven het papiertje, klaar om het hazenpad te kiezen, en ik las: ‘uw bagage komt morgen om XX uur aan in Shanghai, met vlucht XXX’. Méér dan één reden om mijn hoofd in mijn nek te gooien en ‘tsajdien, tot ziens’ te zeggen…
Maar hier staan teveel containers: na een radeloze dag aanvaard ik het: de verf is verloren, weerom 400 euro lichter, samen met de gestolen handtas met nieuwe camera begint het op te lopen.
Met een erg bang hart bekijk ik uiteindelijk mijn voorraad: blijkt dat ik alles wat ik nodig heb nog heb! Met uitzondering van enkele kleuren die ik niet zo vaak gebruik. Ik voel me mateloos opgelucht en fiets naar het badhuis om de stress uit me te zwemmen.
Het zwembad is ontoegankelijk: het water wordt ververst. Ik paai mezelf dan maar met baden in een houten kuip, (in een prachtige, retro houten kuip legt men een dun plastiek velletje waarna de kuip gevuld wordt), sauna, en … een massage. Nu lukt het me pas helemaal om te relaxen al is dit niet echt te danken aan de massage maar aan een goede lachbui: deze jongen, het is telkens een andere totnogtoe, kan drie andere woorden Engels dan de vorige. Hij zegt constant: ‘O my God!’Zijn massage was niet slecht maar dit was er wel teveel aan! Ja, je beleeft hier wat…

VRIJDAG 11.05.07
ZES UUR VERSCHIL MET HET THUISFRONT KAN EEN PROBLEEM ZIJN.

Ik leg een briefje bij de pc: ‘Brigitte bellen’, zodat ik dat vanavond niet vergeet. Ik ga schilderen. Frank komt tijdens zijn pauze om 10 uur even binnen, vindt het briefje en belt impulsief Brigitte: het is voor haar vier uur in de nacht, ze denkt heel even als ze Frank hoort: ‘Lieve is dood’.Aie. Maar hier is ze: alive and kicking!
Ik schilder dat het een plezier is.
’s Avonds gaan we eten met een studente die we al eerder eens ontmoeten. We vallen paf achterover: ze bracht van haar thuisdorp, drie uren per bus!, een zak rijst van 10 kilogram mee voor ons! Naar het schijnt woont ze in een streek waar erg lekkere rijst gekweekt wordt. Ze ziet er treurig uit en jawel: ze wordt een watervalletje van woorden en verdriet: haar opa is net begraven en ze is nog niet bekomen van de dood van haar andere opa, twee jaar geleden. Ze droomt nog van hem. Van deze opa was ze ook het favorietje. Hij gaf haar het beste eten en af en toe tien euro, al had hij zelf tekort. Zij had zo gehoopt dat ze hem, na haar studies geld had kunnen geven en is nu zo ontgoocheld dat dit niet meer zal kunnen. Het is inderdaad zo dat de band met de grootouders hier groter is dan met de ouders die vaak te hard werken. Het is echt aandoenlijk. Mijn hart wordt wat lichter als we het over diëten hebben: Chinese meisjes diëten massaal: kun je dat nu geloven?

ZONDAG 13.05.07
MOEDERDAG MET ROZE ANJERS, WESTERS DANSEN, KIPPEPOTEN EN VARKENSTONGEN


Zaterdag poetsen tot het blinkt. Zo zal het hoogstens een dag blinken. Het poetswater is meteen inktzwart. Serge en zijn vrouw, die we vorige week in Dalian ontmoetten zijn omwille van het stof uit Shenyang gaan lopen.
Verder hadden we bezoek van een collega die in Macao was, vorige week:één en al lof. Ja, indien je de kilometertjes die de buitenlandse leerkrachten vorige week aflegden zou samen leggen zou je aan een aardige afstand komen. Het begint er meer en meer op te lijken dat ons leven écht tekort zal zijn… Na het bezoek gingen we het frisse water van het zwembad uittesten: jawel, het is letterlijk fris maar ik vond dit prettig. Voor het zwemmen voelde ik me doodmoe, maar ik kwam energieker uit het water als ooit: ik zwom anderhalve kilometer! Frank kwam pas later in het zwembad: hij werd opgehouden door een nieuwe attractie: een ligvijver vol kleine visjes die aan je komen knabbelen en sabbelen! Ook dit is er weer niet bij de vrouwen, net zomin als de drie bassins om in te relaxen na een sauna of het ‘imitatie strandje’ om te rusten. Indien ik Chinees sprak zou ik over deze vorm van discriminatie eens praten, tenslotte vragen ze ons wel dezelfde entree.
Vandaag moederdag, ook hier. Overal worden roze anjers verkocht. Ikzelf ontving ‘een bloemenkaart’ van de jongste en stuurde zelf bloemen naar mijn moeder: ‘rode’ zei ik, als symbool van mijn verblijf in het Oosten…Blij gemaakt worden en blij maken, dit is mooi…
We fietsen 45 kilometer, naar de andere kant van de stad, naar een groot park aan de oever van de stroom. Daar hebben we een afspraak met de Chinese vriend van Frank, Yang die vond dat springtime a good time for love is, en dus een would-be liefje mee brengt. Het wordt een heerlijke namiddag! Wij zorgden voor drank en fruit. De ananas is hier legendarisch lekker: voor de rest van mijn leven zal ananas en China voor mij één begrip zijn. Op de universiteit verkopen ze overal een spie ananas op een stokje voor 1 kwai (10eurocent): we kopen er elke avond. Nu pronken we met een volledige ananas, op een knappe spiraalvormige manier van de schil ontdaan. Yang bracht eten mee: we zijn weer een ervaring rijker: kippenpoten, jawel, alleen de poten, kippennekken, daar peuzelde vroeger ons mama aan, en varkenstongen… en gelukkig een mengeling van gepekelde groenten met pindanoten.
Met Yang kun je veel lachen. Hij kent alleen Engels vanuit de boeken en begrijpt me dus nooit. Als ik zeg: Yang, these ese funny, dan zegt hij ‘funny, what ese funny: f-u-n-n-y?’ Zo gaat een namiddag wel snel voorbij!
Frank speelt met het liefje Chinees schaak en verliest twee maal, de oorzaak is een extra stuk die er bij het klassiek schaken niet bij is: het deed hem de das om. Hij is er van onder de indruk. Vlakbij arriveerde een groepje veertigers per fiets én ze hebben muziek bij om te dansen. Ik kan me natuurlijk niet bedwingen en ga meedoen. Maar ik doe het niet goed en zal het nooit kunnen, zoveel is zeker. Kun je je voorstellen: ik mag me niet bewegen als ik dans! Niet door de knieën gaan, niet met de heupen zwieren: niets! Stokstijf pasjes zetten! Het opmerkelijkste is wel dat zij stijf als planken ontzettend elegant dansen. ‘Dansen in Westerse stijl’ zo noemen ze dat: twintig jaar geleden zag je dit hier niet. Het grappigste van alles dat zij het deze Westerling met overtuiging uitleggen en zeer afkeurend zijn als ik het anders doe!
We zijn allen super tevreden van ons dagje picknick. Trouwens Shenyang is intussen wel groen geworden, maar het groen is frêle, klein van blad en monotoon, in vergelijking met Shanghai. We volgen eens de hoofdbaan niet, we kennen de stad nu genoeg en hebben voldoende energie om nog wat te experimenteren. Onmiddellijk valt op dat de blokken die tussen de chique wooncomplexen langs de grote lanen liggen nog helemaal anders zijn! Kleiner, rommeliger, chaotischer, rudimentair. Er moet nog veel gebeuren maar er gebeurt veel.
Eergisteren fietsten we in onze buurt: dat was drie weken geleden. Het lijkt overdreven maar het is het niet: we herkenden ons bijna niet! We schreven vaak over ‘de buiten’ vlakbij onze unief. Wel de huisjes waar ik het over had, nette huisjes met nette erven maar vuile straatjes: ze zijn ze aan het slopen! Een half dorp tegelijk weg. Dag buiten: er komen gigantische woon- en schoolcomplexen. De laan met oude bomen die ik pas enkele weken terug ontdekte en waar ik zo gelukkig om was: afgesloten: dag laan… De buurt, aan de andere kant van de unief, waar we graag onze groenten gingen kopen, buiten aan de stalletjes: alles weg! Tegen dat wij hier weggaan wonen we eenvoudig weg in de stad Shenyang en niet aan de rand. Ik vraag me ook af waar al die mensen nu heen zijn. Dit moeten we toch op één of andere manier te weten komen. Het ergste zal het wellicht gesteld zijn met de gastarbeiders die hier vaak semi-legaal wonen en werken… Ik lees net een boek ‘Vita’ over het leven van de Italiaanse immigranten in Amerika rond 1910: ik denk dat de vergelijking met de Chinese gastarbeiders anno 2007 opgaat. Opnieuw de verzuchting: In Indië en veel andere landen is het even schrijnend, je hoort er alleen minder van, en China doet veel, er gebeurt veel, er moet nog veel gebeuren.. maar hoe het migrantenwerk kan aangepakt worden? Ik kan niet tegen mensen die kéihard moeten werken en toch niets verdienen. Er zijn beslist grote groepen die niet blij zijn met de gevolgen van de vrije markt.

MAANDAG 14.05.07

Het opsturen van ons adres in Chinese karakters naar België loonde: ik ontvang een brief geschreven op 2 mei. Een lieve, dappere, wijze, hartverwarmende brief, dank je Laura.
Ik schilder, zwem, bij thuiskomst word ik verwend met een slaatje, pannenkoeken én een rode geranium en ik blog.
Het is bijna middernacht: onder ons raam zijn de padden aan het kwaken in koor en morgenochtend om vier uur nemen de vogeltjes de zang over… Het is dan al licht en met wat geluk wordt het weer een zonnige dag met zo’n 23à26 graden, met wind weliswaar.

9 mei 2007

VRIJDAG 27.04 WE MISSEN DE ZANGWEDSTRIJD NIET

Het werd een drukke dag, net zoals het hoort vlak voor een reis: nog hard werken, wassen, poetsen, en koffers pakken. Moeilijke koffers want normalerwijze mogen we in Shanghai 28 graden verwachten maar ook hier speelt het weer een bizar spelletje: de kennissen van Frank die ons verwachten mailden dat het is er slechts 12 graden is en het zou er regenen… Daarenboven willen we na ons stadsbezoek enkele dagen naar zee wat eigenlijk ook een andere kofferinhoud vraagt. En het pakken moet snel gaan want ik wil DE zangwedstrijd niet missen!
Om 18u30 snellen we erheen, een half uur te laat. Maar dat blijkt geen probleem te zijn: de optredens gaan door in een mega grote zaal, niet ver van ons appartement trouwens, met een mega groot podium en een mega grote ruimte voor het publiek: mega breed, mega hoog, mega diep. Wat meteen opvalt is het mega groot contrast tussen de discipline op het podium en de chaos van het publiek. Er wordt binnen en buiten gelopen, gelukkig: zo valt ons te laat komen niet op, luid gebabbeld onder mekaar, gelachen -af en toe om wat er op het podium gebeurt - , men wordt ongegeneerd opgebeld of men telefoneert zelf luid en krachtig…
De vele, vele groepen tellen telkens wel 100 zangers en zangeressen. Elke groep mag twee liederen brengen. Terwijl een groep zingt komt een andere groep vrij onopvallend binnen en stelt zich links naast het podium paraat op. De groep die zong verdwijnt rechts van het podium en tegelijk komt de nieuwe groep op het podium: telkens honderd zangers die wellicht niet eens zovaak konden oefenen op dit podium schuiven onzichtbaar op hun plaats, dit in een minimum van tijd. Tijdens het anderhalf uur dat wij bleven zagen we minstens tien groepen doorschuiven, zingen, doorschuiven… Het contrast tussen de orde ginds en de wanorde waartussen we zitten is echt enorm. Daarenboven hebben de meeste groepen hun supporters mee: na het zingen schieten her en der trossen GSM-lichtjes aan als zwaailichtjes, worden spandoeken ontvouwen er wordt er vooral luid gegild.
Het gezang is aandoenlijk Chinees, met als uitzondering de groep die ik hoorde oefenen: Beethovens Ode an die Freude klinkt ook vreugdevol in het Chinees en o zo vertrouwd. Sommige groepen kleden zich erg trendy: een rij allen in witte plastieken bustierjurkjes met witte lange handschoenen , de volgende rij hetzelfde maar groen, de rij hogerop geel, de rij een trede hoger blauw. Alle zangers staan netjes rechtop, handen naast het lichaam te zingen. Wanneer de linker helft van de zangers perfect gechronometreerd tegelijk hun bovenlichaam een beetje links overhelt, tegelijk hun linker hand tot schouderhoogte omhoog brengt dit terwijl de rechter helft van het podium rechts overhelt en de rechterarm omhoog welt de gedachte die me hier zovaak overvalt terug in me op: ben ik toch een gelukzak dit allemaal te mogen beleven! These ese China! Uitzonderlijk tooide een groep zich in traditionele kledij. Zij voeren ook een grappig spel op, tijdens het lied met jagers en konijnen. Andere groepen besteedden heel veel centen aan hun outfit en verschijnen in kleurrijke, lange suitekledij. Maar de jeans en t-shirts, al dan niet met een knipperend rood lichtje zoals ik op mijn fiets gebruik, op hun borst gespeld –zie je het voor je: zo’n honderd stuks en geen één batterijtje dat er de brui aan geeft - ontbreken ook niet. Een groep treedt eenvoudigweg op in allen hetzelfde trainingspak.
We verlaten de zaal voor het einde want de maag knort en we moeten verder inpakken en vroeg gaan slapen: morgen om vijf uur staan we op en vliegen we naar Shanghai: ik kijk er erg naar uit, het is voor mij als het weerzien met een oude geliefde: zal hij veel van zijn haren verloren zijn? Een bolle buik hebben en hangende schouders? Of een grijze haardos die hem alleen charmanter maakt? Zullen we net als toen niet uitverteld raken of kijken we na de schok van het weerzien mekaar sprakeloos aan zonder verder te weten wat vertellen aan mekaar?

ZATERDAG 28.04: OOG IN OOG MET EEN OUDE LIEFDE

De vlucht verloopt naadloos. Bij aankomst in de luchthaven hebben we de keuze: gaan we met de bus naar de stad? De metro en bus? Een taxi? Of de sneltrein: een attractie op zich: het is een zwevende trein –klinkt erg akelig, zo zonder wielen- die in zeven minuten tijd een afstand van 35 kilometer aflegt aan 430 kilometer per uur maximum snelheid. Ik vraag Frank of mijn tong vanachter in mijn mondholte zal komen te hangen en dan daar voor eeuwig zal blijven of wat het effect is van dit geweld. Het antwoord is: geen effect: je merkt het niet. Omdat ik hem weer eens niet geloof kies ik voor het bewijsmateriaal. Zoals steeds heeft hij gelijk: je merkt het niet. Erger: in de treincoupe kun je de snelheid digitaal aflezen. Wanneer die aangeeft dat je al 250 rijdt geloof je dàt ding weer niet! Je verliest alle referenties van snelheid net zoals ik straks tussen de wolkenkrabbers mijn verhoudingen van hoogtes zal verliezen. Ik wil een foto waar ik onder het cijfer poseer wanneer hij 430 kilometer aangeeft. Frank knoeit even met het toestel, moet nog eens proberen: het gaat moeilijk want jawel: op dat moment schudt de trein toch even maar dat moment is zo voorbij: we nemen al gas terug om op tijd te kunnen stoppen. Zeven minuten en we staan 35 kilometer verder.
Siemens ontwierp dit geweld maar de Duitse regering had het geld niet om het uit te werken: de Chinezen zijn de enige totnogtoe die het hebben.
We nemen nog een metro tot de wijk waar we verwacht worden bij Jan en Arlette. Dat we nu ondergronds het centrum binnenrijden is de tol die ik moet betalen voor mijn zweefavontuur… Als ik uit de grond kom stappen herinner ik me meteen waarom ik destijds verliefd was op deze jongen: hij had prachtige platanen en hij heeft ze nog: knappe, groene , oude platanen! Frank stapt in stevige pas naar het adres waar hijzelf enkele maanden geleden verbleef: ik moet aan de teugels trekken: laat me kijken, laat me genieten, laat mij ruiken! Groen en bloemen: het is duidelijk dat deze stad een stuk zuidelijker gelegen is dan ons Shenyang en dat hij oud is: een kronkelend stratenplan, in tegenstelling tot de brede, rechte lanen van onze stad. Jan en Arlette gaan meteen twijfelen aan mijn toerekenvatbaarheid (wij kennen mekaar alleen van mailen) als ik vertel dat ik de lucht zuiver vind. Toch is het zo: je hebt hier natuurlijk net als bij ons, de stadspollutie en er is ook veel afbraakstof maar hier heb je het vocht, de regen die het stof laat liggen en er is niet het zand van de woestijn dat nu heviger dan ooit door Shenyang waait. Zo komt het dat je zelfs je normen van frisse lucht gaat verleggen…
Nog voor we kennismaken blijf ik hangen aan het beeld van hun straat. Een cliché beeld waar ik moet naar kijken: enerzijds hun woonwijk die bestaan uit tien, twaalf blokken van 35 verdiepingen hoog, met knap groen ertussen, goed bewaakt en aan de overkant lage, oude huizen in Shanghaistijl met ervoor stalletjes en kraampjes met fruit en allerlei. Eigenlijk ben ik blij dit te zien: ik hoorde zo veel verhalen over Shanghai dat zo veranderd is dat ik hier dit beeld niet eens meer verwachtte. Maar het is duidelijk: achterom zijn de bulldozers al aan het werk…
Nadat ik een beetje bekomen ben van rondlopen in een appartement op 31 hoog, sjiek en groot, - wat een contrast met ons sober wonen in Shenyang, ik voel me eentje van den buiten die naar den stad komt-, bekijk ik goed mijn gastheer en gastvrouw: de mailtjes krijgen een gezicht: Jan en Arlette! Het klikt. Al snel drinken we thee, uit elk een verschillende kop, (leuk ideetje: ze kochten allerlei verschillende theekoppen die samen op een kast staan en een knap groepje vormen) en praten honderduit en echt interessant Allen hebben we dezelfde taal (kun je je voorstellen dat ik daar van geniet: Jan en Arlette hun oren tuiten een week later nog na) een beetje letterlijk en figuurlijk: we zijn allen in China gaan wonen en werken voor een kortere tijd, met open mind, oren en ogen. Maar er zijn twee grote verschillen: Eén: Frank werkt in het onderwijs, Jan start hier zijn eigen firma en werkt met de belangrijke firma’s van deze bizarre maatschappij. Twee: wij werken in een omgeving die Chinezer dan Chinees is in dit land en zij werken in dé stad die altijd al meer Westers dan Chinees geweest is: Shanghai: hier floreerden de hoeren, hier was opium de kwaal, hier zat destijds het buitenlands kapitaal en hadden de buitenlanders hun eigen wetten; nu is het buitenlands kapitaal terug… samen met veel, heel veel Chinees kapitaal. Het contrast is gigantisch, bescheidenheid is een onbestaand begrip (je kunt momenteel ‘de beurs voor miljonairs’ bezoeken), en de concurrentie kent nauwelijks regels. Kortom een andere ervaring als die van Frank, al heeft ook hij zijn ervaring met het zakenleven van zijn vroegere bezoeken en werken met Chinezen: het hedendaagse China mag dan veel veranderd zijn: hun manier van aanpakken blijkt vaak dezelfde als destijds… Enfin, wie in Shanghai zit kent China zeker niet, wie alleen in het Noorden verblijft evenmin. Daarom is dit gesprek en uitwisselen van gedachten de tijd zo waard.
Arlette roept bij de jonge Chinezen hetzelfde beeld op als ik:
‘O, dàt deden onze ouders ook: fietsen noemt dat!’: haar terras op het 31ste is getooid met hortensia’s en ander fleurig, in het fietsmandje voorop hierheen gebracht.
We gaan even de stad in, Frank en ik. Hij neemt me mee naar het park waar het museum voor Hedendaagse kunst staat. Een prachtig park. Of het écht architecturaal prachtig is kan ik eigenlijk niet zeggen: ik lette daar niet zo op omdat ik genoot van het groen: ik was vergeten hoe groen groen kan zijn! En hoeveel soorten groen er bestaan! Het is dan ook nog zo ontworpen dat sommige paadjes echt onder struiken en bomen door lopen: net wat ik nodig had!
Een hele groep mannen en vooral vrouwen die zacht en lief staan praten in het park? Dàt kan alleen zijn om hun zoon of dochter te verpatsen! Jawel, het is waar: het is zo’n bijeenkomst waar ouders hun grootste goed aanbevelen of de juiste partij voor hun ‘goed’ zoeken… en jawel, de norm wordt bepaald door de grootte van de bankrekening of het aantal vierkante meter van de woning… Gelukkig dat we weten dat die arrangementen niet zo bindend zijn als in andere landen waar echt gearrangeerd wordt en vaak geen weg terug is.
In het museum wordt net een tijdelijke tentoonstelling opgebouwd. Terwijl we naar het dakterras gaan, op zoek naar de cafetaria kunnen we een glimp opvangen: hedendaagse Amerikaanse kunst, ziet er erg goed uit.
Dat vergeef ik Shenyang nooit, en ik zal niet ophouden met erover te sakkeren: waarom heeft het geen mogelijkheid om buiten te eten of er begot een koffietje, laat het een theetje zijn, te drinken! Op het dakterras met zicht op het park geniet ik van een Martini, Frank van een advokaatje… het leven lacht.
We wandelen door de straat met boekenwinkels en schilderwinkels: bij eerste kennismaking vind ik ook hier mijn gerief niet: het is het land van inkt en waterverf. De olieverf die ik zie is minderwaardig. Gelukkig ligt er bij Jan en Arlette een pakje voor me klaar met spullen uit Belgie die iemand voor me meebracht! Daar kon ik nu echt op de hedendaagse techniek van mailen en veel goodwill van een goede winkel en mensen die ik niet eens ken, rekenen! Oef…
De stad charmeert als stad mét zijn prachtige wolkenkrabbers en hoogbouw en zijn laagbouw, al dan niet gerestaureerd maar er is de typische Shanghai laagbouw. Oude dingen om je heen maken leefbaar, zachter. Ik heb de combinatie nodig: een wind die me op de toekomst wijst en tegelijk een bries met een verhaal uit het verleden, niet als een curiosum of als een museum maar waar nog in geleefd wordt, dat gekoesterd wordt. Shanghai heeft het nog, weinig maar het is er en het zal er blijven, denk ik. Dat doet me goed om zien.
In tegenstelling met onze stad kun je hier perfect functioneren zonder een woord Chinees te spreken. Alles tweetalig, als het al niet eentalig Engels is. Dit is Shanghai steeds geweest: een metropool. Maar het is natuurlijk waar dat de kloof tussen die Westerse-Chinese wereld en het echte-China gigantisch is. Je betaalt al snel voor een koffie 5 euro, terwijl een gewone Chinees die 200 euro per maand verdient al tevreden mag zijn. Ik geniet van deze stad als vakantieverblijf maar ben ook erg blij dat we hier niet terechtgekomen zijn voor een jaar of langer.
Om zeven uur haasten we ons naar ‘huis’: een avondje met Jan en Arlette en een koppel, hij uit Engeland, zij uit Frankrijk. Ze woonden net jaren eerst in Indonesie en daarna in Japan en sinds drie jaar in China. Mevrouw went niet aan China, Japan vond ze heerlijk. Ik moest vreselijk lachen toen ze vertelde dat ze het hoog tijd vond om Japan te verlaten toen ze merkte dat haar man die er zaken deed, op een gegeven moment buigingen maakte terwijl hij telefoneerde! We bedachten welk signaal ons hier zal aangeven wanneer wij China moeten verlaten:iemand zei: als je begint te spuwen bijvoorbeeld. Dat ik dat al doe verzwegen we… Het werd een prettige avond vol verhalen over allerlei wereldervaringen maar ook omdat de kookkunst van Arlette ons waarlijk deugd deed; ze kookte Belgisch: kaastoastjes en gevulde champignonhoedjes als aperitiefhapjes, ik was het bestaan ervan haast vergeten, en een coq au vin ‘à la chinoise’. We genieten een beetje verdwaasd ons afvragend hoe wijzelf zullen koken als we terug in Belgie zijn: hier, met ons éne kookplaatje en de weinige ingrediënten die wij in onze buurt vinden eten wij vrij Chinees…

ZONDAG 29.04 KUNST IN EEN OUD FABRIEKSPAND
We brengen de dag samen door in een oud fabriekscomplex in Moganshan straat, waar een honderdtal galerieën die hedendaagse kunst brengen gehuisvest zijn en waar ook kunstenaars hun atelier hebben; het is gelegen naast de Suzhou rivier. Gisteren was het er nog erg alternatief, vandaag al veel meer trendy en morgen te fancy zodat de doorsnee kunstenaars er al niet meer zullen kunnen huizen omdat het te duur wordt… Ze weten het al: sommige zijn al gaan lopen en hebben reeds een ander pand gekraakt… Jammer.
Samen, met zijn vieren, hedendaagse Chinese kunst bezoeken, in galerieën, lijkt ons erg interessant. Het is het ook. Mekaars reacties zien, merken wat een ander knap vindt is reuzeboeiend. Ik verwittigde Jan en Arlette: veel commentaar mogen ze van mij niet verwachten: ik ben absoluut niet iemand die oordeelt, noch veroordeelt, daarenboven begeef ik me zo graag op de grens tussen kitsch en kunst dat het verwarrend kan overkomen. Ook omdat ik een kunstwerk nooit bind aan een bepaald interieur. Het omgekeerde is eerder waar: ik fantaseer vaak over hoe een eigenlijk lelijk of kitscherig werk perfect zou staan in een totaal ander interieur, bijvoorbeeld een designinterieur. Of hoe een lelijk werk fantastisch zou kunnen worden door een andere presentatie rond het werk, of hoe een lelijk interieur supertof zou kunnen worden door de aanwezigheid van een tegenpool…Dat vind ik zo’n leuk spel, zo veel spannender dan de vaak veel te voorspelbare combinaties die ik om me heen zie en zo ‘de norm’ zijn. Het is een spel dat ik me in galerieën meer permitteer dan in een museum. Een museum is ernstig, daar denk ik niet aan een interieur, dat mag haast ook bijna niet meer! Maar galerieën zijn zo zalig menselijk! Het is een genot dat ikzelf slechts enkele jaren geleden herontdekte na jaren galerieën vermeden te hebben en alleen te kijken naar kunst in musea… Ik was vergeten hoe menselijk kunst kan zijn en mag zijn… Hier, net als in onze galerieën, zie ik veel menselijke én daarenboven Chinese kunst. Jawel, Chinees. Zoals ik ooit schreef: 18 jaar geleden hield ik een toespraak in een academie, hier in Shanghai waarin ik vroeg om niet te blijven steken in het na-apen van Westerse kunst en een eigen, Chinese taal te ontwikkelen, gebaseerd op hun ontzettend knappe gave om met weinig lijnen op een virtuoze vlotte manier veel te vertellen. Ja, het moest kunnen, los van de bekende traditionele schilderkunst of net wel als toen maar in het nu, dacht ik toen. Jawel, het kan: ik zie het vandaag. Er is na-aperij, natuurlijk maar er is ook veel eigenheid, veel kracht, veel gezond zoeken te zien, vond ik. Ik geniet erg en kan niet oordelen. Op het eind van de dag, tijdens een etentje in een Chinees restaurant maken we een balans op van wat ons bijbleef: ook dit is leuk om met zijn vieren te kunnen doen. Het liep vrij gelijk, al houdt Jan meer van kunst die iets decadent heeft, zeg ik het juist, Jan? Een confrontatie die ik niet meer zo expliciet wil voeren via kunst,( jawel, ik zei expliciet want o ja, mijn opengebarsten bolsters logen er ook niet om…) Ben ik een softie geworden? Ik denk het niet. Ikzelf zag dat misschien niet iets teveel in onze Belgische musea, hoe erg ik ook van hedendaags hou, enkele jaren terug had ik te vaak het gevoel dat het bijna één van de normen voor kunst was: als het niet choqueerde, decadent was, pornografisch was kwam het geen museum binnen. Onder andere als reactie daarop schilder ik nu zoals ik nu schilder. Ah, wat is het een zalig ding om over te denken, wat zou een maatschappij zijn zonder kunst…
En in dit restaurant krijgen we tijd om te denken en te praten: volledig tegen de gewoonten in brengt men hier schotel na schotel…
Zoals overal in Shanghai zitten we tussen veel buitenlanders.

MAANDAG 30.04.07
Ik had hen hier in Shanghai en mijn echtgenoot verwittigd: mijn honger naar cultuur was groot. De respons blijft niet uit. Frank en ik gaan naar het Shanghai Art Museum: het vroegere gebouw van de koloniale paardenrenbaan. Als je op het dak zit kun je de situatie van weleer een heel klein beetje voorstellen: de paarden die rond dit park liepen, dat destijds aan de rand van de stad lag en nu midden in het centrum.
Er loopt een tentoonstelling van Lin Ximing: een Chinees kunstenaar van 82 jaar. Ik vond deze overzichtstentoonstelling bijzonder interessant. Ik krijg veel de vraag of Chinese traditionele kunst niet te stereotiep is. Deze tentoonstelling bevestigt het antwoord dat ik steeds geef: als de kunst gemaakt is op een éigen manier, vanuit eerlijke eigen emoties en met kennis van die traditionele technieken en de toeschouwer zich openstelt voor de leefwereld van de kunstenaar en goed kijkt, voelt hij dat het goed zit. Het probleem is vaak dat wij zo gebrainwashed zijn met normen van wat hedendaagse kunst moet zijn dat we vastzitten.
Wat die man telkens opnieuw doet met zijn traditionele technieken is verbluffend. Er zijn schilderijen met de vlotte inktstreken, minimalistisch en direct zoals we de traditionele schilderkunst op zijn best kennen: ontzettend knap. Maar nog meer onder de indruk ben ik van zijn gedurfd zetten van grote massieve zwarte inktvlekken, dit zijn bergen of bergketens, of het logge lijf van een paard, een stier of een haan, of een dak van een huis, of gigantisch uitvergrootte vissenkoppen. Ze stààn er als een abstracte vorm.
Als massieve vorm, zonder zintuigen schildert hij ook mensen. Erg gedurfd.
Op andere schilderijen sta ik verbluft van zijn speelse onderbroken lijnenspel: het lijken de olijfbomen van Van Gogh wel!
Enkele werken vertederen mij uitermate omdat ze zo eerlijk zoekend, op het randje van onhandig door een virtuoos, geschilderd zijn. De badende naakten vergeet ik nooit.
Het is de eerste keer dat ik een overzichttentoonstelling van een Chinees schilder te zien krijg en dit geeft me een ander boeiend aspect: hoe werkte de man zich doorheen al die turbulente tijden van China, de laatste eeuw? Jawel, zijn werk van de jaren ’60 is soms een traditioneel landschap maar vaak geëngageerd werk: stoere arbeiders aan het werk, lachende boerenvrouwen aan het werk en met een boekje in de hand: werken en tegelijk als volwassene leren lezen…In de jaren ’60 werkte hij veel met papierknipsels: ik zag tot deze tentoonstelling nooit revolutionaire papierknipsels!
De man heeft ontzettend veel gewerkt. Tja, ook nu voel ik me gesteund: een kunstenaar moet veel werken, dat is een feit.
Een verdieping hoger hangt het werk van een hedendaags Chinees kunstenaar die gigantisch vergrote koppen schildert van mijnwerkers. Hijzelf was zelf ook mijnwerker. Deze schilderijen zijn ontzettend knap! Ik heb spijt dat ik de cataloog niet kocht maar het gewicht van de cataloog van vorig kunstenaar dat we al meesjouwden, weerhield me. Nu weet ik niet eens zijn naam meer. Erg jammer, het was hoogstaand! Je ruikt het harde mijnleven doorheen zijn verf.
In een deel van de bovenverdieping hangt het werk van een ander Chinees kunstenaar die hier permanent hangt. Een man die blijkbaar veel reisde:interessant. In de andere zalen zien we het werk van een Frans fotograaf, en een Japanner. Maar we zien ze eigenlijk niet meer: we zijn uitgeteld. Jammer, want Jan vertelde later dat die wel erg knap waren.
Op het dakterras van dit hoge gebouw gaan we eten. Ik krijg hier helemaal een kick! Zowel van het uitzicht over de wolkenkrabbers als van de architectuur van dit terras. In al de trendy gebouwen van Shanghai zie je de allerknapste constructies en combinaties! Top! Hier combineerde men dit oude gebouw met een stijlvolle trendy glazen gaanderij rond een patio. Van op het terras rond die gaanderij heb je dan een schitterend zicht op de stad. En de weergoden zijn met ons: al regende het: we kunnen eten in de zon.
We moeten ons haasten om nog op tijd het museum van Stedelijke Planning te bezoeken: wou Frank zien, en ik zeg daar ook niet neen tegen. Maar het valt niet zo mee. Indrukwekkend van concept, overdonderend, zoals we al in andere steden zagen maar niet echt informatief – de essentie verdrinkt in te veel details. Een hoogstandje van techniek vind je in een ruimte waar een virtual reality show getoond wordt. Je zoeft er over de stad, je zoeft er over de snelwegen alsof je in een wagen zit aan topsnelheid maar dan laten ze die wagen bijna tegen een andere rijden zodat je echt je hoofd moet afwenden , je zoeft over het water: van er nu over te schrijven alleen word ik alweer misselijk! De show toont wat er is en wat nog bijgebouwd wordt: nog grootse plannen!
De beneden verdieping is mijn ding: in houten kasten met schuifpanelen, lekker retro, kun je oude naast nieuwe foto’s van de stad bekijken. Oef, hier kom ik tot rust.
Hier in dit gebouw loopt ook een tentoonstelling van impressionisten met De Provence als thema. Dit konden we gelukkig ontwijken want hier in China de Provence zien zou me helemaal verwarren: kàn er echt niet bij!
We wandelen nog wat door een deel van de oude stad. Hier ben ik helemaal verwonderd dat ik deze toestand nog vind in Shanghai! Werkelijk Shanghai zoals ik het twintig jaar geleden vond! Ik kan mijn ogen haast niet geloven: en dat pal in het centrum vlak naast het oude deel dat inmiddels een supertoeristische attractie geworden is… Daarenboven begint het te regenen: de donkere lucht met in de verte wel een heldere lucht geeft een zeer bijzondere sfeer. Kleine lage huisjes, vol mensen binnen en buiten, tussen de huisjes gangetjes waar rommel staat maar waar ook gekookt wordt…dit is nog het oude Shanghai met de slechtste en de kleinste behuizing van heel China.
Ik kocht een tof kijkboek over de woonsituatie in Shanghai: een jonge man fotografeerde gedurende jaren het interieur van tweehonderd mensen en vroeg hen ook een kleine commentaar op hun leven. De woonsituatie is zoals voorspelbaar erg uiteenlopend. Een werkloze man woont zelfs op een sofa OP het terrasje van zijn zus! Veel gezinnen hebben een éénkamerwoonst, leven, koken, slapen in één ruimte van 3 op 3 meter met twee, drie mensen tot en met een migrantengezin met vier kinderen. Een lokale tandarts leeft én werkt in zo een ruimte, met wat hij van de armere Chinezen verdient is niets groter te betalen..Daartegenover staan super-deluxe interieurs met een badkuip in empirestijl midden het salon van de presidenten van privé-firma’s. Blijkbaar is dat hier een hype want het komt verschillende keren voor. Ook de middenklassen (professoren en dergelijke) hangen heel veel geld aan fancy interieurs in nieuwe appartementen die met Europese flats kunnen concurreren. Vele klagen dat ze veel te veel moeten werken wat wellicht zo is maar het verliest kracht omdat er ook veel zijn die klagen omdat ze sowieso moeten werken. Ik vraag me af welk antwoord de mensen zouden geven bij ons om kort te beschrijven wat ze van het leven vinden: interessant ideetje, maar of het resultaat een waarde heeft is een vraag, toch vond ik het boeiend omdat zoveel diverse mensen aan het woord komen.
Het is moeilijk om in Shanghai een taxi te pakken te krijgen, stel je voor maar het is zo: je hebt tijd nodig om er een te vinden. Al een beetje in wanhoop omdat we te laat zullen komen op ‘het’ trouwfeest vinden we er toch één. We zijn net op tijd voor het spektakel in de schouwburg, ‘Het Lyceum’: het onderwerp is een Mongools huwelijk.
Achteraf voelen we ons voor onze 28 euro per persoon wel belazerd. Jawel, de kostuums waren mooi, maar het spektakel was te schools. Er zaten twee, misschien drie choreografisch sterke scènes in: waarom niet meer? Jan viel zelfs in slaap. Alle begrip. We troosten ons met een biertje op een terras. Weerom een erg trendy zaak waar een biertje minstens vier euro kost maar het is ook hier erg knap en gezellig zitten.

DINSDAG 01.05

Om 11 uur begin ik aan het Shanghai Museum. Hier is een vaste collectie van allerlei te zien. Op de vierde verdieping: een muntencollectie en een collectie kledij van de minoriteiten. Daarnaast ook Chinese meubelen en een jade collectie.
Op de derde verdieping: traditionele schilderijen op rol. Op de tweede verdieping ceramiek en op de eerste verdieping brons en sculpturen. Niets dat me nu ECHT interesseert, dàcht ik. Ik neem zo’n audiotoestel en binnen de twee uur ben ik hier buiten, dàcht ik. Frank bezocht het museum in november: hij gaat buiten een boek lezen: om 13 uur spreken we af.
Om 13 uur bel ik hem op om te zeggen dat ik pas halverwege ben! Als ik buiten kom om 15uur30 weet ik hem te vertellen dat men mij eigenlijk moet invalide verklaren! Mijn handicap is dat er teveel is dat mij interesseert. Een erg lastig leven is dit.
Ik dacht: ik begin boven: die munten daar vlieg ik door, dat interesseert mij niet. Wist jij dat het oorspronkelijke geld van China schelpen waren? Dat die gevolgd worden door metaal in de vorm van een soort zwaard met een soort rond handvat? Dat het uiteindelijk dat handvat was dat overbleef en de uiteindelijke vorm van geld zo ontstond? En die oude munten die we kennen: rond met een vierkant gat in het midden: dat die rondheid wijst naar de hemel en dat vierkant gat naar de aarde: wist u dat? Ik niet en ik vond dat allemaal zo boeiend!
Net zo boeiend vond ik het dat de voorloper van de Thonet stoel hier eigenlijk ook in China stond…
Of dat er hier jaden ringen gevonden waren van 51 eeuwen voor Christus? Ik kan me daar niets meer bij voorstellen: 51 eeuwen voor Christus: ik dacht dat ik verkeerd las! Ze vonden die ring in 1973: dat moet lappen gegeven hebben: kun je je voorstellen dat je die archeoloog bent die dat vindt? Ik wel: ik stel me dat dan allemaal voor! Ik stel me ook voor dat ik dat prachtig konijnsculptuurtje uit jade vind: 13 de eeuw voor Christus: mooi!
Hoe kan een mens hier een verdieping lager geraken met al dat moois?
Kun je je voorstellen dat men 300, jawel 300 potten moet bakken om die ene mooie keramiekpot te hebben net zoals ze dat wilden? Dat deden ze toen. De laagjes keramiek waren dikker dan de klei zelf en de hele wand was amper een halve centimeter dik! Ik zag hier kleuren keramiek die ik nog nooit ergens zag…
En die urnen ( 265 na Chr.) waar hele dorpen op geboetseerd zijn zodat men nu een schat aan informatie heeft: dankzij die urnen ziet men hoe de dorpen er honderden jaren geleden uitzagen.
Er zijn ook die bronzen schenkkannen en schalen in ontzettend knappe vormen: ik kan niet geloven dat ze ooit dienden om wijn in uit te schenken, of rijst in op te dienen… De collectie prehistorisch brons en terracotta is terecht dé trots van dit museum: hier zie ik bronzen stukken die ik nooit eerder zag, de terracotta beschrijven? Ik begin er niet eens aan!
Daar kon ik allemaal niet doorheen rennen! Zo duurt het werkelijk tot 15u30 voor ik me met een totaal uitgetelde echtgenoot flok in een chinees volksrestaurantje, aan een park. In China bekijken ze je niet als vreemdeling: ze doen dit alleen als je in een écht volksrestaurantje zit: dan stàren ze. We knikken vriendelijk terug…
Ik vertel in geuren en kleuren wat ik allemaal zag, hij zag het ook: hij ziet het terug voor zich… leuk.
We gaan naar de enige plek die ik me levendig herinner van twintig jaar geleden: de YuYuan tuin en een theehuis. Gevaarlijk want ik heb hier een top-herinnering aan. Gelukkig was er op de universiteit Jennifer: zij vertelde terloops, als een fait divers dat dit nog mooi is, als je tenminste doorheen die toeristische kermis geraakt. De woorden bleven hangen: toeristische kermis? Bedoelde ze dat écht? Jawel, zo echt al maar kan! Wat destijds een oase van rust was voor de gepensioneerde Chinees met zijn erhu (viool) is nu een kermis. Ah neen, niet echt: ik overdrijf een beetje: voor de tuin zelf moet je betalen: daardoor is er hier minder volk wat in China betekent: veel volk maar niet stampvol. Maar een erhu-spelende échte Shanghaier is in geen hoekje van deze zeer knappe tuin te vinden. Maar eerst de weg hierheen: daar is de beschrijving van een kermis helemaal op zijn plaats. De hele buurt rond deze oases-ooit-geweest is kapot. Ooit lag het theehuis als een tempel in het water. Errond het water, de negendelige zigzagbrug en daarrond de lage huizen van Shanghai. In mijn herinnering werd in die drukke woonwijken van toen zelfs gefluisterd, alsof ze in de uitstraling van het theehuis niet anders konden dan fluisteren. Nu zijn die oude huizen vervangen door spiegelbeelden van het theehuis: net dezelfde architectuur, net even hoog en groot maar in glanzend, nieuw hout opgetrokken. Of was het nep-hout? Ik heb het niet willen zien…
Maar zeker ook omdat het een feestdag was kon je er letterlijk op de koppen lopen. Volk, massa’s. We werden constant aangeklampt door verkopers met allerlei producten. Het enige voordeel van die massa was dat die verkopers niet lang bleven hangen. Als ze zagen dat we niet geïnteresseerd waren liepen ze naar een ander.
Maar goed, in de tuin vinden we voldoende rust om te kunnen genieten van deze prachtige oase met al zijn hoekjes en kantjes, watertjes en bruggetjes, doorkijkjes in vormen van schilderijenlijsten, doorgangetjes in de vorm van een bolle vaas of een langwerpige vaas. Ik was zelfs zo bevoorrecht dat ik minuten lang op een bankje kon zitten en geen mens zag, zelfs niet door een doorkijkje heen. Ook hier vond ik een beeld terug die al twintig jaar op mijn netvlies staat: de muur doorheen de tuin is golvend, afgewerkt in de vorm van de rug van een draag; twee drakenkoppen ontmoeten elkaar boven een deurportaal…
Ook al betaal je 5 euro voor een thee: ik wil in het theehuis mijn thee. Ook hier heel sterke herinneringen! Nu zie je hier alleen ‘witneuzen’ destijds alleen oude mannen mahjong spelend, erhu spelend: toen was er niet eens een vrouwentoilet want die kwamen hier niet: een overblijfsel van voor de revolutie. Ik geniet nu wel al staan de tranen klaar: wat kan een plek veel veranderen als het door veel toeristen als ik er één ben, vertrappeld wordt… ik voel me medeplichtig.
We haasten ons een heel eind verderop:Frank heeft een afspraak met een Chinees waarmee hij jaren geleden werkte voor zijn firma. Het weerzien is hartelijk! De man én zijn vrouw én zijn zoon wachten ons op, we zijn veel te laat; niet om trots op te zijn. Hij reserveerde een kamer apart IN een restaurant. Dit is een rampscenario van mijn nachtmerries: de eerste dag dat het echt heet is in Shanghai binnen moeten gaan zitten, dan nog in een kamertje apart zonder ramen, niet eens tussen volk waar ik mijn ogen de kost kan geven. Maar het is de grootste eer en de man is werkelijk erg aardig. Het wordt een aangename avond met veel te veel schotels: ze bestelden er wel twintig! Zelf aten ze zuinig maar stonden erop dat wij aten…
Nadat we afscheid namen, het is donker, negen uur, stappen wij naar de Bund. Nee, niet de Bunt in Hamme, maar de legendarische promenade langs de stroom in Shanghai, officieel Zhong Shan straat maar iedere buitenlander gebruikt nog altijd de koloniale naam. Die moet ik ook nog teruggezien hebben. Ook hier barstend vol van het volk maar zoals ik me voorstelde. De statige koloniale banken en handelskantoren, destijds de hoogste gebouwen van Azië, staan er nog, ze zijn nu verlicht natuurlijk. En aan de overkant van het water, toen onbewoond staat nu een parade van wolkenkrabbers: het nieuwe Pudong, begonnen in 1992. Het is een fascinerend en mooi beeld voor wie kickt op skylines en ik hoor bij die groep …
Ik ben dankbaar dat we nu wel onmiddellijk een taxi vinden die ons om middernacht thuis brengt. Het was een zware dag, morgen vliegen we om 13 uur naar Dalian. Ons bezoek hier was tekort, mijn ‘oude vriend Shanghai’ en ik zijn bijlange niet uitverteld: ik kom terug…


WOENSDAG 02.05

We nemen afscheid in stijl! We nodigen Jan en Arlette uit om samen te aperitieven in Jinmao: de vierde hoogste toren van de wereld. Eigenlijk ben ik blij verrast als ze zeggen tijd te hebben, we bleven lang napraten na het ontbijt waardoor ik nu als een furie door het appartement raas om de koffer in een sneltempo te pakken: ik heb een vriend die me altijd furie noemt: ik doe mijn naam eer aan.
Lift in en 88 verdiepingen hoger uitstappen. Ook hier verlies je al je zin voor proporties of is het omgekeerd: zie je hier weer de proporties omdat dit de uitgelezen plaats is om te zien hoe klein alles beneden is? Eigenlijk wel.
Vlak naast deze toren is men alweer een hogere aan het bouwen: dé hoogste van de wereld. Dacht men: in de Emiraten is men ook al bezig met echt dé hoogste, dat heb je als concurrerend van aard bent!
We hebben mooi de tijd om van ons pintje, het uitzicht en van mekaar te genieten: er worden afspraken gemaakt: Jan en Arlette komen naar Shenyang. Hoe frustrerend zal dat voor mij niet zijn om hen niét te kunnen ontvangen! Ik die ook zo graag ontvang, wij die hier zo verwend werden. We hebben niet eens vier stoelen, laat staan een deftig museum! Maar we vinden er wel wat op…
De vlucht naar Dalian verloopt probleemloos, al vlieg ik liever in een groot tuig dan in zo’n kleintje dat meer zotte keuren heeft.
In Dalian aangekomen botsen we even op een misverstand. Frank bezocht Dalian al enkele malen toen hij nog werkte en logeerde toen in de stad en vindt het nu evident dat we naar de stad trekken. Voor mij staat Dalian gelijk met de zee, dus vind ik het evident dat we naar de zee trekken. In de luchthaven staan steeds mensen die hulp aanbieden voor het vinden van een hotel. In tegenstelling met wat wij dachten ervaren we nu ook weer dat je daar gerust kunt op in gaan: die mensen doen echt hun best om je te helpen. Het meisje snapt dit echtelijk misverstand en heeft een oplossing: de taxi brengt ons naar een hotel aan zee, indien ons dit niet bevalt brengt hij ons naar een hotel in de stad.
Het hotel aan zee is ‘volgeboekt’ maar nadat ze mijn ontgoocheld gezicht zien en wat heen en weer telefoneren is er wel een kamer met zicht op zee. We blijven. Het is ‘het sanatorium van de mijnwerkers’. Geweest. Nu is het een gewoon hotel, vrij sjiek maar de bezoekers zien er niet echt bemiddeld uit. Er is zelfs een badhuis aan. Ik maak er geen gebruik van gezien we een heerlijk badje in de kamer hebben, en een man die bereid is te masseren, ah, het badhuis verbleekt.
Verder valt hier op dat alles tweetalig is: Chinees én Russisch! Geen Engels. Je ziet hier ook nauwelijks vreemdelingen en als je er ziet zijn het inderdaad Russen. Eigenaardig want Dalian is de stad van Koreanen (de buurmannen) en vooral Japanners – na de eerste wereldoorlog werd deze Duitse (!) kolonie aan de Japanners cadeau gedaan.
De zeelucht doet me zo goed! We gaan diep ademhalend aan de rand van het water zitten. Hier zal ik uren doorbrengen. Diep ademhalend en rustend. Zeker weten.
Een kindje van negen jaar komt naar ons en zegt zo schattig: ‘let’s take a picture’. Niet te weerstaan. Het overkomt me hier nog vaak: door jong en oud, krijgen we die vraag.
We genieten van een visschotel in een restaurantje met zicht op zee. Ik voel me erg blij en besef meer dan ooit dat ik aan de zee geboren ben: ik kan niet zonder.

DONDERDAG 03.05
We kunnen kiezen: een Chinees ontbijt tussen de Chinezen of een Russisch ontbijt tussen de Russen: we kiezen een Russisch ontbijt tussen de Chinezen. Ik denk dat ze er niets van begrijpen maar ze laten ons doen. We vragen aan enkele Russen wat ze hier komen doen; ze zijn hier op verlof ; Dalian is immers niet ver van hun thuisstad Irkoetsk, maar een uur of vier vliegen – als je midden in Siberië woont krijgen afstanden een andere betekenis en Dalian is inderdaad de dichtstbijzijnde badstad en de meeste buitenlandse toersiten hier zijn Russen.
Ik besluit wel dat we morgen dit ontbijt laten voor wat het is en aan het strand gaan ontbijten.
We wandelen westwaarts langs het strand. Er zijn weinig gelegenheden om echt langs het strand te lopen: Dalian is heuvelachtig, de bergen lopen tot in zee: men legde nog geen wandelpad aan. Jammer. We lopen voorbij een hotel: Frank herinnert het zich weer: het is de week van het trouwen. Er wordt deze week aan de lopende band getrouwd. Dit is te zien aan dit hotel. Voor het hotel zijn de rode ‘triomfbogen’ opgeblazen, de mensen wachten op het koppeltje. Wij volgen het gebeuren en beseffen nu waarom er hier ‘trouwwinkels’ zijn! Alles is superchique en tot in de puntjes uitgewerkt! In de ingang van het hotel hangt een gigantische foto van het paar dat er straks aankomt. Ze komen aan in een chique zwarte wagen. Na de fotosessie schieten ze ‘iets’ af: wij verwachten geknal maar we zijn fout: duizenden gekleurde papierstrookjes worden de lucht ingeschoten! Het sneeuwt kleurtjes: hiervoor alleen wil ik meteen hier hertrouwen: het spektakel is prachtig! Daarna moet het paartje elk een duif in de armen nemen, en op sein laten vliegen: tientallen anderen worden op hetzelfde moment gelost. Hierna krijgen ze elk een tros ballonnen in de hand: ze moeten er een roos aanbinden en ook die op sein loslaten. Hierna moeten ze een sliert van zo’n vijftien ballonnen met hun voeten kapot trappen zoals wij kaarsen uitblazen op een verjaardagstaart: geen ballon mag overblijven. En nu mogen ze de feestzaal binnen… Wauw!
Ze zijn nog niet helemaal binnen en daar komt de volgende al aangereden! Zelfde verhaal… het eerste paartje leek wel verliefd, dit paartje is ontzettend onbewogen en afstandelijk. Maar mooi zijn ze allemaal, prachtig, sprookjesachtig,…
Verder, ontdekken we een klein strandje waar je twee yuan ingang moet betalen voor het onderhoud van het strandje. Je moet een hele lange steile weg of trap afdalen voor je er geraakt. Het is charmant ingericht, met luifels waaronder grote tafels die je per dag kunt huren voor 5 euro en een open restaurant aan het water: ik waan me bij Ajo in Spanje, bij mijn ouders (insiders weten maar al te goed wie Ajo is: hij serveert de heerlijkste paella aan het strand: ik zie mijn vaders ogen al glanzen als hij dit leest! ) In het water, drie meter van de waterrand staat een nieuwe boeddha met twee zijden zodat hij vanop het strand er eender uitziet als vanop het water. Je zag hem al van hoog staan. Er wordt wat wierook geofferd. Er komen veel speedbootjes aanvaren om hem te bekijken.
Verderop staat een blokkendoos: een achttal kamers wanordelijk op elkaar gestapeld. Zijn dit kamers om te huren? Niemand, behalve de garde die ook aan deze kant van het strandje geld int. Ze doet teken dat we mogen kijken. Ik bekijk de kamer die middenin de blokkendoos ligt maar iets hoger gelegen: zes hoge, onregelmatig gegoten betonnen treden op met een betonnen leuning in de vorm van een boomtak okergeel beschilderd. Maar eigenlijk staat mijn besluit al vast: HIER wil ik logeren, dit is een droom en al de rest maakt me niet uit! Kost me dit 12 euro of 120, het maakt niet uit, al is het toilet een Chinees zoals de Franse destijds en doet dit gat eveneens dienst om boven ter staan terwijl je douchet, met koud water uiteraard: het maakt niet uit, geen handdoeken noch wc papier: lossen we wel op… Als we horen dat we nog enkele plastieken stoeltjes (een tafeltje staat er) krijgen om buiten te eten en dat het 12 euro is, is het helemaal beslist: morgen verhuizen we. Blijkbaar verwacht ze niemand want reserveren hoeft niet. Vreemd. Wellicht is dat te minnetjes voor de Russische en Chinese toeristen die wel geld hebben om te reizen: die zien het dan wellicht meteen groter? En de backpacker kent het niet…
De steile trappen op, deze zijn nog moeilijker dan aan de andere ingang, om langs de baan wat verder te wandelen om in een hallucinante, decadente situatie terechtkomen. Dit stranddeel van de stad aan de zee is superluxueus. Rechts langs de rotsen is een nieuw kasteel gebouwd in middeleeuwse stijl en versterkt als een burcht. Links een barok winkelcomplex rond een gigantisch groot chique plein. Het midden van het plein heeft twee glanzende marmeren zuilenrijen: de poëziezuilen. Die leiden naar een cafetaria midden op het plein, met een fancy terras. Wat is nu het opmerkelijke, het decadente, vraag je je af: alle gebouwen, ze staan hier zo’n vijf jaar, zwarte marmer, drie verdiepingen hoog, staan leeg! Alleen de cafetaria functioneert, alsof er niets aan de hand is. Later vertelt een man ons dat dit te maken heeft met speculatie en hoogmoedswaanzin maar ook met witwassen van geld… onvoorstelbaar wat in dit land gebouwd wordt én leegstaat. Je kan alleen maar hopen dat dit ertoe zal leiden dat de huurprijzen omlaag vallen en vele mensen straks mooi zullen wonen…
Achter dit complex, verder langs het strand komen we in een eindeloos pretpark terecht aan de rand van een nog veel groter ovaalvormig plein. In de verte aan de andere kant een reeks torens in aanbouw. De hele kustlijn hier is één luidruchtig pretpark. Ik word er nerveus van! Mag hier niets rustig zijn, in dit land? Neen, dus! In het begin zijn de attracties nog schattig: van knappe, houten paarden waarop jong en oud kunnen rijden over de dijk door aan een hendel heen en weer te bewegen, tot de plastiek ballonnen waar iemand inzit en mee over het water dobbert… maar verderop heb je ‘het aquarium’, dan het Polar Center waar ijsberen en aanverwanten zitten en nog verder weer een ander soort reusachtig Disneyland.. Ik spreek me nu nog niet uit over de waarde van een pretpark, ik ben er nooit enthousiast over geweest, laat staan dat men het bouwt langs de kust! Waarom niet gebouwd in de andere richting, landinwaarts. Al hebben we honger: ik wil hier weg. Een taxi in, terug naar ons strandje waar we op een terrasje krabbetjes eten. Gisteren zag ik het hier niet zo zitten: ik vond de muziek hier te hard staan maar nu na die hectische confrontatie van daarnet, hoor ik onze muziek nog nauwelijks. We hebben een mooie avond met voor ons op het strand een treurig maar eigenlijk amusant spektakel: twee echt stomdronken mannen, aan de rand van het water, doen er twee uren over om hun kleren aan te krijgen met als bedoeling naar huis te gaan. De ene nog meer dronken dan de andere: hij houdt zijn maat tegen als die in het water wil lopen, of als hij de bierflessen in het rond wil gooien, hij helpt hem aankleden maar die maat trekt die kleren direct weer af: oneindig veel geduld heeft die eerste. Het laatste deel van hun bedoening konden we niet gadeslaan: wij waren eerder weg…

VRIJDAG 04.05

Zo gedroomd, zo gedaan: we ontbijten aan het water. Zalig.
We verhuizen! Mijn hele wereld is Parijs, of is het nu Dalian? Ik ben in mijn nopjes.
We bellen Serge op die we eerder in Shenyang leerden kennen en hier vlakbij woont. Ook hij is blij ons te horen en wil ons ontmoeten maar ik heb al snel spijt van deze telefoon: hij vraagt ons bij hem te gaan maar niémand krijgt mij hier nu nog weg… Ik zeg het ronduit. Hij komt naar ons om samen te eten bij ‘mijn Ajo’, dit na een dagje van niksen en genieten van de zeelucht. Al zit een heel klein addertje onder het strand: niet ver van onze blokkendoos is een put waar het overvloedige strandafval van al die barbeques verbrand wordt, het smeult de hele dag! Gelukkig stoort dit alleen als de wind uit de verkeerde kant komt en dit is maar af en toe. Oef!
Na het etentje neemt Serge ons mee naar zijn appartement, nu mag het: het is donker al spijt het me nog. Dit blijkt weer zo’n luxueus appartement te zijn: heel knap ingericht met een keuken en een badkamer die deel uitmaken van de grote living-salon maar afgesloten kunnen worden door een matte glazen wand die perfect schuift. Hij woont er met vrouw en dochter. Fanny, een vrouw uit Parijs en haar drie jonge kinderen zijn bij Serge op vakantie. Zij woont in onze stad, haar man werkt bij Michelin en na drie jaar Shenyang is hun contract hier afgelopen: ze vertrekken nu naar Thailand voor enkele jaren en zijn reuzeblij. Wat een leven! Dankzij internet mist ze haar moeder, die meesprong op het wonder van hedendaagse techniek niet…
Ik ben blij met het lampje dat ik van Serge meekreeg zodat we onze kamer terugvinden.
Blijkt dat de lakens al beslapen werden. Dàt vinden we niet zo leuk… maar we zijn inmiddels te slaperig om nog te reageren…

ZATERDAG 05.05

Om vijf uur wordt ik wakker van stemmen. Het is al volop licht. Om zes uur word ik te nieuwsgierig en ga kijken en wandelen langs het strandje. Jawel, het strandleven is volop bezig: mannen zijn aan het vissen, groepjes vrouwen plukken wier dat op de stenen groeit én enkele vrouwen duiken het ijskoude water in om lange slierten wier uit de zee te halen! Ik kon mijn voeten nauwelijks even baden, zo koud!
Ons tafeltje buiten is om zeven uur al in beslag genomen door een groepje kaarters. Geen nood: wij halen ons houten tafeltje naar beneden en hebben het gedroomde ontbijt! Woorden tekort om te beschrijven wat ontbijten in de zon, aan een tafeltje, aan de branding voor mij betekent…
Na lang luieren gaan we de andere kant van de kust verkennen. Het opvallendste bij deze wandeling is dat we ontdekken dat veel initiatieven knap opgestart worden en om onbegrijpelijke redenen opgegeven worden. Zo was er een prachtig, groot vakantiecomplex, met sportfaciliteiten en alles erop en eraan: opgegeven… Het is geen vijftien jaar oud. Geen investeerders voor zoiets? Moet het grootster? Vind men de juiste personen niet om zoiets te runnen? Erg vreemd.
Midden een lange tocht, langs de baan weliswaar maar erg mooi, we lopen langs een groen begroeide bergwand met onder ons zicht op de zee waar hier en daar een rots uit het water steekt, slaat de hemel dicht en begint het te regenen. Hier hielden we geen rekening mee: veel te licht gekleed en geen paraplu. We kunnen schuilen aan een park voor Lovers, wat dit ook mag zijn. We moeten er ingang betalen en we kunnen er niet eten dus gaan we er niet binnen: we hebben honger. We wachten aan een bushalte vlakbij:een meisje vertelt dat we niet op de bus kunnen: je moet reeds tickets gekocht hebben. De enige taxi die er staat is een brutale vlegel: hij ziet dat we in de knoei zitten en vraagt een exuberante prijs. We bijten even door en wachten. Zo als zo vaak hebben we weer geluk: het stopt met regenen, al is de hemel dicht van de mist. We stappen snel verder om de kou niet te voelen en in de hoop op te drogen. Jawel, dit alles kunnen we snel vergeten: we komen aan een hotel met een restaurant met zicht op het water.
Ooit lag mijn vriendin dubbel toen ik in Damme vroeg of de pannenkoeken er altijd koud geserveerd worden: dit was een ernstige vraag, geen toppunt van diplomatie want een diplomaat ben ik tot mijn spijt niet, dacht ik. Nu echter lijkt mijn diplomatie aangeboren te zijn: zoals overal krijgen we thee als verwelkoming. De warmte ervan doet me goed. Maar als het meisje vraagt wat we willen drinken bij het eten, bier of wijn, zeg ik dat ik het bij thee hou maar dat ik liever jasmijnthee heb. Ik zie algemene paniek en razendsnel haalt men een ijzeren pot boven en worden extra blaadjes in de kan gegooid: het was jasmijnthee…
We eten er lekkere zeevruchten, zoals bijna altijd hier in Dalian.
Het strand van dit restaurant blijkt de uitverkoren plaats te zijn voor de trouwfotootjes: het ene koppel naast het andere, ze staan wel met zes koppels in de branding, wordt gefotografeerd. Alles in scenario gebracht: hoe ze moeten lachen, kijken, staan en zelfs liggen: met die mooie jurken op de keitjes…Tot in de details krijgen ze instructies tot soms erg lachwekkende, geforceerde houdingen van lopen naar mekaar, tot knielen voor mekaar, sip kijken, verliefd kijken, wegdromen… Kostelijk amusement!
Er zijn zelfs afgerichte witte duiven die perfect meespelen in de reportages!
Verderop aan het strand komen we weer in een populair deel met attracties. Gelukkig binnen de perken van het overleefbare voor mij. Zo overspande men er een kloof tussen twee bergen met een gigantisch net: daar kun je vogels gaan bekijken en beluisteren. We doen wat inkopen voor ons etentje van vanavond: daar zette ik een scenario voor klaar, naar Chinese normen: alles tot in de puntjes voorzien!
Een vrouwelijke buschauffeur, heb je hier steeds gehad in China, zet ons af aan de terminal. Binnen, voor het raam, het licht mag niet aan want dan zie je de zee niet meer, worden groentjes gesneden en wordt een wijnflesje geopend (oei, mijn scenario valt in zee: ik vergat een kurkentrekker maar ik heb een man die kan meespelen als het moet: hij krijgt wijn uit die hals), de avond verloopt zalig, met een wandeling in het donker langs de branding als afsluiter. (voor nog geen halve euro kon ik daarnet plastieken slippers kopen: mijn smile kan nu niet op)

ZONDAG 06.05

Gewoon zoals je het droomt: een stranddag waar ik alleen inspanning doe om van de ene bil te draaien op de andere. En af en toe wat te lezen. En ‘ja’ te zeggen als mooie, knappe meisjes vragen of ze met mij op de foto mogen (ik mag niet nadenken!). En geroosterde gamba’s met een soort geroosterde blubber (blijkt een zetmeelhoudend iets te zijn uit aardappelen) te eten. En af en toe een steentje in het water proberen gooien zoals sommige dat goed kunnen: zo dat het opspringt over het wateroppervlak: ik kan het niet maar het doet me op een of andere manier aan de bijbel denken. En te zonnen: iets wat de Chinese vrouwen alleen doen als hun lichaam bedekt is en met een paraplu boven hun hoofd: zij willen absoluut wit blijven (alle cosmetica heeft hier ‘whitening’ als opschrift: als het niet wit trekt verkoopt het niet). Ik ben de enige in bikini.
Nu wordt gretig gebruik gemaakt van de tafels aan het strand: door families en door grote vriendenkringen. Maar meer nog houdt men ervan om aan het strand zelf te zitten met een kleine barbecue en de hele dag vlees te roosteren, spelletjes te spelen, te zonnen, mét de kleren aan, wat de vrouwen betreft.
Gelukkig ook staat de muziek niet keihard en zit de wind goed!
Op het eind van de dag is het strand een stort. Het wordt keurig gekuist.
We genieten van onze laatste avond.

MAANDAG 07.06

Afscheid met een strandwandeling en zo’n ontbijtje: het kon slechter! Ik haal nog enkele malen heel diep adem en hoop dat nu eindelijk mijn verkoudheid en slijmvorming zal verdwijnen.
Nu bussen we vier en een half uur naar Shenyang. Ik ben blij naar ‘huis’ te mogen, vreemd!
Shenyang verwelkomt ons met wind en daardoor een zandlucht: van ver zien we de lucht al roze gekleurd: ja, de woestijn ligt hier dichtbij! En toch is het leuk weerzien. Bijna naar gewoonte, shame on us, gaan we naar de pizzahut! Het smaakt me mateloos, ik kan het u verzekeren!
Ik heb nog energie om boodschappen te doen want de bus stopte vlakbij de Carrefour, we hebben niets in huis: dit is te verleidelijk. Chinese boodschappen doen duurt nog steeds langer: ik moet op elk product vier keer staan kijken, en drie keer de ronde van de winkel doen voor ik het vind. Zo loopt men twee maal omheen de winkel om kakigroen garen te vinden: ik zal het gaatje in mijn trui wel stoppen met zwart. Gelukkig besloot ik dat: buiten vond ik de meest ongelukkige man ter wereld. Alsof er geen Shanghai,, noch strand was…
Thuis word ik verwelkomd door enkele mailtjes van werkelijk mensen die heel dicht in mijn hart liggen: als dit niet leuk is! Er ligt zelfs een echte brief uit Nederland: Yvonne, die gedichten schreef geïnspireerd op mijn schilderijen schrijft alleen brieven, daar kan ik me iets bij voorstellen. Bedankt, jullie zijn schatten. Maar ik mag ze niet gaan beantwoorden en alleen lezen: ik wil even prioriteit geven aan dit bloggen: ik blog al anderhalve dag (dit is natuurlijk ook een deeltje antwoorden… de rest komt later) : het is inmiddels woensdagmiddag: ik verliet ons appartement nog niet sinds aankomst, maandagavond! Maar het deed me goed om alles op een rij te zetten: zoveel gezien en beleefd. Zo kan ik het afronden en straks aan een nieuw schilderij beginnen. Ik ben er een beetje bang van: zou ik eerst even naar het badhuis gaan?