27 april 2007

Enkele foto's
Door de traagheid van de lijn is het posten van fotos nog altijd heel moeizaam. Wie ons aan een snellere truc kan helpen wordt beloond met veel meer interessante beelden...


Zicht vanuit het atelier van Lieve. Op de achtergrond het 'Witte Huis', een business school opgezet samen met een Texaanse universiteit.

Zicht op een dorpje vlak bij ons... intussen al adfgebroken.



De grote baan aan de ingang van de unief.




In het gebouw rechts werken we... gebouwd in 2003.





Een zeldzame idyllische straat met bomen... intussen al afgesloten voor uitbreiding van de unief






De Belgische patisserie- cafetaria... ook alweer failliet.







Lieve's hospitaal








25 april 2007

ZATERDAG 21 APRIL
LIEVE KNARSETANDT

Het was te denken: na al dat koud hebben en die emoties van de ingreep zonder verdoving werk ik ziek natuurlijk. Vooral tijdens het vorige weekend gaf ik er volop aan toe: slapen, lezen, slapen… Ik had het erg nodig.
Met slappe benen liet ik me geregeld naar het ziekenhuis brengen om de wonde verder te behandelen. Maar toen ik me begon beter voelen leken die uitstapjes me steeds leuker. Zo leuk zelfs dat ik bij het horen van het nieuws dat de wonde dicht is (ik moet hopen dat het inwendig niet terug gaat ontsteken voor ik het vetbolletje in Belgie laat uithalen) ik oprecht kon zeggen: ‘dokter,ik zal u missen!’ waarmee ik de uitstapjes naar de stad en ook hem bedoelde: het was interessant om te kunnen praten met hem. Hij snapte mijn manier om hem te danken en zei dat hij me ook zal missen: ik ben zijn eerste patiënt uit Belgie.
Intussen praatte ik met mijn zus-verpleegster uit IJsland en zij bevestigde dat men bij hen nét dezelfde behandeling geeft voor dit euvel als ik had. Toch een geruststelling al moet ik eerlijk toegeven dat ik het nog spannend gevonden had waren er compresjes van slangentongen of vleugeltjes van meikevers aan te pas gekomen… Het enige bijzondere was dat er bij elke behandeling vier vrouwen kwamen vasthouden: één die mijn twee benen tegenhield, één aan elke arm en één mijn hoofd: alsof ik op een slachtbank lag: ZO erg was het nu ook weer niet. Ik ben wel dankbaar dat ik deze man vond want om eerlijk te zijn: de verdiepingen lager voor de Chinezen zien er echt druk uit en vrij rudimentair. Ah, je laten behandelen in een vreemd land is geen pretje.
Ik vroeg de dokter uitleg over de luchtkwaliteit. Je ziet hier veel mensen met een mondmasker en veel vrouwen en kinderen dragen een licht sjaaltje over hun hele hoofd gebonden (dan zien ze eruit als wandelende ballonnen!): of dit nut heeft? Hij vindt van niet: het houdt het grote stof tegen maar dat houdt je neushaar ook tegen maar de kleine gevaarlijke stofdeeltjes houdt het niet tegen. Of het kleine stof gevaarlijk is? Uiteraard, klein stof is zowiezo gevaarlijk maar hier in Shenyang, zoals in zoveel Chinese steden, worden zoveel wijken, huizen en flats afgebroken zonder maatregelen om het stof tegen te houden, daarenboven bevat dat afbraakmateriaal vaak ongezonde producten. Daarenboven neemt de regering te weinig maatregelen voor de vervuiling. Waarom? Omdat China nog steeds een ontwikkelingsland is dat natuurlijk erg trots mag zijn op zijn evolutie en het veel beter aanpakt dan vele andere ontwikkelingslanden maar er is geld te kort: er zijn nu nog andere prioriteiten. En maatregelen nemen is één iets, ze laten opvolgen is een andere zorg. De man in de straat is, nog steeds volgens mijn dokter, niet milieu bewust. Wat je ziet op kleinschalig gebied is tekenend: als mijn huisje en erfje maar netjes is: eender hoe de straat eruit ziet. Tja, het gaat hier ook zo snel! Maar hier met al dat volk is alles zo uitvergroot. Je wordt niet goed van al die plastiek zakjes die overal rondslingeren! Op de buiten is het bijna een poëtisch zicht: lichtrode en lichtblauwe zakjes fladderend in de bomen, zwevend door de lucht, ze geven de afvalhopen langs de straat kleur: je zou ze bijna missen indien ze er niet zijn…
Als ik meer uitleg over het drinkwater vraag vertelt de dokter me dat de betrouwbaarheid ervan erg afhankelijk is van waar je woont. Hijzelf kookt het water steeds én doet een geutje chloor in het water om groenten te wassen die moeten dienen als rauwkostje. Dit zie ik mij niet meteen doen.
Nu ik me een stuk beter voel ga ik wandelen door deze o-zo Chinese buurt (alsof er andere zijn in Shenyang) en winkelstraat. Ik word algauw uitgenodigd door een man om met hem een ritje te maken op zijn moto. Had ik hier niet verwacht! Hij en zijn vrienden lachen hartelijk als ik weiger.
Aan ingangen van winkels hangen van die brede plastiek banden om tocht tegen te houden. Dit verhoogt mijn drempelvrees om ergens binnen te gaan wel een beetje want je ziet dus vaak niet wààr je binnengaat maar al snel vind ik het net spannend om net die deuropeningen te zoeken! Mensen bekijken me eens, ik zeg dat ik wil ‘kanikan’ en ze laten me ‘kanikannen’.
Bijna laat ik me verleiden iets te gaan drinken in een Mc Donalds: het tafeltje aan het raam lonkt naar me! Ik blijf kreunen: waarom zijn hier zo zelden etablissementen waar je doodeenvoudig een pintje, koffietje en jawel, een theetje zou ook goed zijn, kunt gaan drinken? En dat Chinezen er niet van houden ondervond een Belgische bakker: hij runde hier een patisserie-koffieshop: ik vind alleen zijn uithangbord terug dat er straks ook niet meer zal hangen: zaak overgenomen. Hoe bijzonder spijtig!
Ik ga winkelen in Legou: ‘ons’ vrij tof Chinees grootwarenhuis. Je gelooft het nooit: China is klein aan het worden! Daarnet bij de dokter ontmoette ik een vrouw die de vriendin is van Joy (een kennis van ons) en nu in Legou loop ik mijn ateliergenote tegen het lijf!
Ik wil hier toch chloor kopen. Met zessen staan ze rond me ernstig hun best te doen om te begrijpen wat ik wil. Ik leg het met veel gesticuleren uit: talrijke flessen passeren mijn reukorgaan. ‘Dettol’ dat ruikt ontsmettend. Op dat moment vraagt een andere Engelssprekende Chinese vrouw die inkopen doet en me ziet sukkelen of ze me kan helpen. Mijn opluchting is van korte duur: ik besef tot mijn frustratie dat ik het Engels woord voor javel niet ken. Maar ze bevestigt dat de Dettol beestjes doodt.
Voor de zoveelste keer ben ik weer verward bij hun geldwaarden: ik vergis me nu eens voor de verandering met een komma in plaats van met een nul! Een portefeuille leek me een koopje van 1,5euro, blijkt ze eigenlijk 15 euro te kosten. Nochtans is de Chinese waarde simpel want dit is 150 yuan. Nog te nerveus als ik alleen moet kopen hier? Nog teveel omrekenen naar Franken?
Het is lekker om in een auto te zitten en gereden te worden ook al is de chauffeur een beetje roekeloos aangelegd en verkort elke rit de levensduur van mijn kiezen. Ook wanneer hij ons laat sandwichen tussen een vrachtwagen en een bus, wat hem zijn spiegel kost, bijt ik gewoon even door, terwijl hij gewoon de spiegel wat recht zet. Even later zijn we weer gesandwicht: van hardleers gesproken. Maar als ik in ons restaurant kom, krijg ik applaus van de collega’s als ik vertel dat de chauffeur me begreep zonder briefje toen ik onze universiteit vroeg. Ik voel me trots!
Ik werk elke dag maar enkele uren, wordt rotverwend met mailtjes die me o-zo goed doen, ga steeds vroeg slapen en zo komt het dat ik me vandaag, zaterdag, weer ‘dejonghe’ op haar best voel. We poetsen naar gewoonte, maar dan wel met Dettol In de namiddag gaan we fietsend ongekende paden verkennen. De zon is als bijna altijd van de partij maar er staat, zo kondigde men ons dit ook aan, een stevige lentewind. Het waait nu elke dag vrij hard. De temperatuur haalde deze week 18 graden, vandaag iets minder. Ik fiets met zonnebril op om het stof uit mijn ogen te houden. Ik geniet van deze dorpen die ik nog niet kende. Hetzelfde patroon: al dan niet verharde wegen met opzij: bergen vuil, afval soms eens een mesthoop, muren die de erven van de straat scheiden maar poorten en hekkens die je toelaten de nette erven te zien. De huizen zijn alleenstaand, hebben een benedenverdieping, zijn in de breedte gebouwd, hebben vrij grote ramen, en hier –in tegenstelling met het dorp vlakbij de universiteit- hebben ze meestal een zadeldak. Rudimentair, arm of vernieuwd: proper op het erf… vuil op de straat…
’s Avonds gaan we malatang eten in de technische universiteit aan de overkant van de straat: daar werkt Frank zijn Chinese vriend en de man heeft hulp nodig bij het vertalen van technische teksten. Een poepsjieke universiteit maar wat ben ik blij dat onze refter zo niet opgevat is: groot met veel televisieschermen aan het plafond, waarvan de klank erg luid staat. Om het helemaal bont te maken: de verschillende schermen staan afgesteld op een ander kanaal! Ik laat Frank meegaan met Yang en ben zelf blij in de stilte van ons naar Dettol ruikend flatje te kunnen bloggen.

ZONDAG 22 APRIL
‘BELGISCHE’ KOFFIE IN CAFE VIENNA

Om 18 uur hebben we een afspraak in de stad: we gaan uit eten met een man uit Belgie , zijn Chinese vrouw en zijn schoonouders. Ik kijk ernaar uit want dan kunnen we éindelijk eens Chinees eten zoals het hoort: we zijn met velen dus we kunnen veel schotels bestellen, zo moet het eigenlijk… Chinees gaan eten met twee is eigenlijk niet ideaal.
Met dit einddoel in ons hoofd vertrekken we reeds om 11 uur: kwestie van overal te kunnen stoppen waar we willen. De dag vliegt voorbij. Op de grote markt wordt er massaal gevliegerd. Knap spetakel! Frank toont me ‘het Vienna café’: zicht op de markt: jawel, en je kan er koffie drinken of een ijsje eten, of een wafel… Klinkt goed maar het is nog niet hélémaal wat ik zoek: het is een typisch supersjiek groot etablissement waar je in een fauteuil zit en in een straal van enkele meter geen buur hebt… Maar ik ben toch enthousiast en bestel met mijn ogen dicht ‘een Belgische koffie’, wat het ook mag zijn. In een flits zie ik 88 yuan staan, denk aan 0.8 euro en heb dus weer volop ‘prijs’: deze lekkere (gelukkig) koffie kost me 8,8 euro! De manier waarop ze gemaakt wordt lijkt me wel erg Turks.
In parken genieten we van ‘skating mama’s en papa’s’ die er erg trendy uitzien, van reuze waterdichte plastiek bollen die op een vijver drijven en waar iemand in zit die zich zo kan rollen en tuimelen over het water, en natuurlijk van musicerende mannen: vrouwen komen spontaan op hun muziek dansen: daar kan ik lang naar kijken! Na de rit van gisteren door de toch wel erg grauwe en stofferige buurten buiten Shengyang doet deze dag in de stad me echt goed! Vooral de bomen die alom in roze bloei staan maken het nu wel echt schilderachtig.
Toch nog vlug even binnenspringen in de antiekzaken in de buurt, ik kan niet weerstaan. Ik koop er een oud ijzeren doosje ‘De Jong’s cacao uit Volendam’. Welke een leven heeft dit doosje niet afgelegd?
We zijn op tijd op onze afspraak We geven de Chinese schoonvader de vrije hand: Wij nodigen uit, hij kiest. Nu weten we echt hoe je Chinees moet eten. Rijst of noedels komen er niet aan te pas, dit is regel nummer één. Je bestelt allerlei overheerlijke specialiteiten, soep en schotels door elkaar, als die goed geminderd zijn bestel je massa’s dumplings om ‘de gaatjes’ te vullen (gaatjes? Welke gaatjes?). En uiteraard veel bier: glazen worden constant bijgevuld, en evenveel wordt er getoost… Het is moeilijk om nog over de buis van mijn mountainbike te geraken om de twaalf kilometer terug te fietsen al doet dit nu wel heel erg goed…

DINSDAG 24 APRIL
‘I LOVE YOU’

Ik mag eindelijk weer zwemmen en dit moet gevierd: ik trakteer me op een massage! Ik stop om vier uur met werken en fiets blij naar mijn badhuis. Het is trouwens een schitterende dag: we halen 21 graden. In het badhuis kennen ze me nog, zoveel is duidelijk. Het zwembad is geheel voor mij: zalig. Mijn kilometer tweehonderd lijken wat lang, ik voel dat ik training mis. De sauna valt eerst niet helemaal mee: er staan twee vrouwen te kletsen: de kruidenmengeling die normaalgezien de sauna heerlijk laat ruiken gaat ervan koken…Dat Chinees kan klinken, hoor! Maar in de tweede ronde-sauna vind ik een weldadige rust. Ik kom doodmoe in de kleedkamer, kleed me aan met hun pakje: witte bermuda en hemdje en ga me boven in de zetels vleien. Maar eerst vraag ik de weg naar het toilet: ik vraag het in het Chinees, in het Engels: niemand begrijpt me. Ze staan met zes man rond me te lachen. Even later komt men me vragen wat ik wil drinken: ik vraag thee: hetzelfde senario: niet begrijpen en veel gelach. Even voel ik alle energie uit me weg vloeien en overweeg op te stappen. Gelukkig begrijpen ze me wel als ik aangeef dat ze me mogen alleen laten en ik eigenlijk niets meer hoef… Even later komt een lieve jongen die ik daarnet wandelen stuurde als hij met limonade afkwam, met een zakje: ja dat lijkt op thee: gered. En zo gaat het vaak: ze gaan door tot je geholpen bent, dat wel.
Nadat ik bekomen ben geef ik aan dat ik graag een massage wil. Dit gaat vlotter: ze brengen me direct naar een aparte kamer, het kan hier ook maar ik hou niet van pottenkijkers, en er komt een jonge man met erg sterke handen. Nadat ik enkele malen mijn voeten introk begrijpt hij dat het wat zachter mag en het vervolg is zalig. Jammer genoeg wil de man steeds praten. Ik antwoord alles wat ik maar kan bedenken, lukraak in een keer want ik begrijp zijn vragen niet: dat ik belg ben, waar ik hier verblijf, dat ik schilder ben en dat ik geen Chinees praat. Daarmee is alles gezegd, denk ik. Tot hij halverwege de massage van mijn tweede voet zegt: ‘I love you’. Waarlijk, ik besterf het bijna van het lachen. Hij blijft het maar herhalen en ik geef aan dat ik hem een schop ga geven.
Hij komt, nadat hij de kamer even verliet terug met twee hete doeken dat hij omheen mijn knieën wikkelt met de woorden : I love You… Hij laat me verder genieten van zijn zalige handen en kijkt zelfs op geen minuutje. Ja, je hoort hier nogal iets! Gisteren in dat sjieke etablissement, zei de dienster voor we weggingen dat ze ons wou vertellen dat ze ons zo bewondert, dat we er zo lief uitzien… ik zeg dan alleen maar: jij ook, want ik kan je verzekeren: ze zien er, zeker als ze jong zijn heel erg lief uit. Feit is ook dat ze er lang jong uitzien: hier in de universiteit praat je met kindjes op hoge hakken van 21 jaar! Maar goed, ik verlaat het badhuis met de glimlach…


WOENSDAG 25 april ’07
Ik werd vanavond gefilmd en geïnterviewd door drie meisjes van een andere school: ze hadden het aangevraagd om met een buitenlandse artiest te praten, ze komen van een Designerschool. Je kan je mijn verwondering wel voorstellen als ik een negatief antwoord krijg op de vraag of we willen beginnen met het bekijken van m’n schilderijen. Mijn verwondering neemt buitenaardse proporties aan bij hun eerste vraag: of ik het ermee eens ben dat Latijn dé belangrijkste taal is, daarna Engels, daarna Chinees… Latijn? Ik was het bestaan ervan haast vergeten, laat staan dat je je voorstelt dat een Chinees Latijn praat! Verder vroegen ze me wat de beste manier is om een taal te leren, en of het feit dat Engels de wereldtaal geworden is een politieke of economische oorzaak heeft… En wat er me meest opviel bij kennismaking met China. Ze zijn me zeer dankbaar voor de antwoorden, de man van ‘mijn’ afdeling waar ik schilder en die tolkte was het met al mijn antwoorden heel erg eens. Vooral toen ik vertelde dat economie en politiek niet meer te scheiden zijn. Enthousiast begon hij over Irak.
Net nadat die meisjes mijn atelier verlieten begint er een heel erg grote groep studenten, op de gang voor mijn deur prachtig te zingen. Werkelijk prachtig. Chinese liederen en ook ‘Ode an die Freude’ van Beethoven: mijn ogen lopen over! Ze zingen in koor, in canon: iemand dirigeert. Ik ga uitleg vragen: vrijdag treden ze op: er is een zangwedstrijd op de universiteit. Ik hoop dat we erbij kunnen zijn!
We hebben voor het avondmaal een meisje uitgenodigd die Engels wil oefenen, ze wil ons trouwens helpen met uitpluizen hoe onze betaling van de GSM werkt: niet duidelijk voor ons. Het ‘kindje’ van 21 jaar, geeft twee dagen per weekend les in een school om geld te verdienen: ze wil een interim bureau voor studenten opstarten. Maar eerst gaat ze nog een paar jaar in Japan studeren: kwestie van ervaring opdoen… ja, je kan je vergissen in die kindjes…

21 april 2007

19/4
Het boek van mijn hoogbejaarde vriendin Isabel Crook uitgelezen: ‘Ten mile inn’, fascinerend! Ze was met haar man in China in 1947, om een verslag te maken over de Chinese revolutie, en besloot uiteindelijk hier te blijven. Begin 1948 kregen ze toelating om van dichtbij een politieke massabeweging in een Chinees dorp ‘Ten mile inn’ te volgen. Ten mile inn was al in 1941 onder communistische controle gekomen. Die hadden in het dorpje van 1500 inwoners de landhervorming doorgevoerd: grootgrondbezitters en rijke boeren waren onteigend, en alles verdeeld onder arme boeren en boeren zonder land. Maar in 1948 was de situatie er nog altijd niet bevredigend. De arme boeren waren ondanks de herverdeling nog straatarm, en dus was er ondertussen een poging geweest om ook de middelrijke boeren (zoiets als onze kleine middenstanders) gedeeltelijk te onteigenen; dat was faliekant afgelopen – ze verkochten, aten en dronken alles op wat ze konden en lieten hun velden braak liggen- en de communistische partij had erkend dat de maatregel fout was. De nieuwe (communistische) dorpsleiders werden bovendien beschuldigd van persoonlijke verrijking (ze hadden een en ander voor zichzelf gekocht aan spotprijzen) en dictatoriaal optreden. De arme boeren hadden nog altijd niets te zeggen, de meesten wachtten passief op orders,vroeger van de landheer, nu van de communisten. Er was rivaliteit tussen de verschillende wijken en families (door inteelt waren er hier zoals op veel plaatsen in China, maar enkele families). Drugs, prostitutie en gokken waren nog altijd niet volledig uitgeroeid. Intussen breidde de communistische beweging zich succesvol uit in heel China, de eindoverwinning was in zicht (in 1949) en de partij besloot in de gebieden die al langere tijd onder controle waren grote kuis te houden om een voorbeeld te geven hoe het echt moest.
In die omstandigheden arriveren in februari 1948 een dozijn kaderleden van de partij om Ten mile inn te hervormen. Bedoeling is de macht in het dorp in handen te geven van de op te richten ‘Vereniging van arme boeren’, de vrouwen te emanciperen, fouten bij de klassering van de bevolking in arme en middelrijke boeren te corrigeren, in onderling overleg en zonder dwang een nieuwe gedeeltelijke en vrijwillige herverdeling van gronden, werktuigen en huizen door te voeren zodat er geen ‘gaten’ – families zonder voldoende productiemiddelen- meer overblijven, de leden van de partij hun fouten te doen verbeteren en indien ze misdaden begaan hebben hen voor het gerecht te brengen, en het gezag en prestige van de partij bij de bevolking te herstellen. Dat alles door discussie en advies aan de bevolking; en geen geval mogen de kaderleden van buitenaf zelf het gezag in handen nemen!
Het boek geeft bijna letterlijk het relaas van dag tot dag van de vooruitgang die ze boeken en de moeilijkheden waarop ze stoten. De klus vraagt twee maanden van intensief vergaderen, meestal ’s avonds nadat de boeren met hun werk op het veld gedaan hebben.
Nog eens twee maanden later is er een evaluatie bezoek van een driekoppig team en worden de genomen maatregelen bijgeschaafd. Er is door de bevolking een nieuw gemeentebestuur verkozen met overwegend arme boeren en ook enkele vrouwen, niemand in het dorp is nog zo arm dat hij/zij niet genoeg heeft om te leven. Nu de positie van iedereen eindelijk duidelijk is, kan er serieus gewerkt worden. De 18 leden van de communistische partij hebben hun fouten erkend en beloven hun leven te beteren; ze hebben alles teruggegeven wat ze ten onrechte verwierven, en verschillende zijn verkozen in leidinggevende posities in het dorp.
Het boek toont het succes maar ook de moeilijkheden en hoe gemakkelijk er van alles kan mislopen de uitvoering van zo een programma, en dat nog maar in één klein dorpje, en hoever de communistische organizatie nog maar staat, zeven jaar na de bevrijding van de streek. Doe dat alles maal 500.000 en je begint een idee te krijgen welk titanenwerk het ‘uitvinden’ van het nieuwe China wel was. Isabel zelf heeft het allemaal als ooggetuige meegemaakt, nu al zestig jaar lang. Fantastisch om er met zo een monument te kunnen praten. We gaan haar zeker terug opzoeken wanneer we nog eens in Beijing geraken.

En ja, nog iets: heb toelating gekregen om de lessen van 30 april te verplaatsen zodat een hele week verlof vrijkomt. Volgens mijn bazin een gunst, de andere buitenlanders die al langer in China waren hadden volgens haar kunnen weten dat het verlof pas op het allerlaatste moment beslist wordt en gingen dus in de fout door al biljetten te bestellen. Een Amerikaanse collega publiceert een open brief waarin hij het gebrek aan respect voor buitenlandse leerkrachten aan de kaak stelt. Nogal erg onbeleefd vind ik, ook al heeft hij gelijk dat er ruimte is om leraars (ook Chinese) correctere informatie te bezorgen en de school efficienter te laten draaien.

18 april 2007

18/4/07
Nog wat universitair nieuws.
Ik ben niet de enige die de data van het verlof verkeerd begrepen had. De meeste van mijn collega’s hebben al verkeerde vliegtuigbiljetten gekocht om op verlof te gaan. Wat nu? Ik vraag heel beleefd aan mijn bazin Veronica om de twee klassen van maandag 30 april te verplaatsen. Dat is een groooot probleem; de inspectie is heel streng op dergelijke dagen, zonder goede reden gaat dat niet; en verschillende buitenlandse leraars hebben dezelfde vraag gesteld; alleen de rector kan beslissen of dit kan opgelost worden. Afwachten dus… Mijn collega’s vinden dat we het zelf moeten oplossen: gewoon zwijgen en in stilte wegblijven; als er vragen komen dan kunnen we de verloren lessen altijd nog inhalen. Ook nu weer zijn er de wildste speculaties waarom de universiteit vooraf geen correcte kalender kan geven…inderdaad wel een heel bizar systeem. Ik heb er lang over nagedacht: tot voor kort was er helemaal geen één mei verlofperiode; er was één dag vrij, de feestdag, voor iedereen; de regering is nu bezig geleidelijk het aantal jaarlijkse verlofdagen te verhogen, maar dat gebeurt niet voor iedereen tegelijk; de universiteiten hebben nu wel 7 dagen vrij, maar dat is nog niet in alle andere organisaties; één en ander brengt mee dat - voorlopig dan toch- elk jaar opnieuw moet beslist worden wie hoeveel verlof krijgt en wanneer, en het zou geen goede burokratie zijn wannneer dat niet op het laatste moment gebeurde…, tot dan toe blijft alles gewoon aangestipt als gewone lesperiode! Hoe dan ook, de meeste Chinezen kan het niet schelen wanneer precies het verlof valt, want die hebben toch nog niet genoeg geld om de hele tijd op verlof te trekken!
Nog inefficienter is het tweede deel van het verhaal; ik verneem nu pas dat mijn eindejaarsstudenten hun laatste les hebben op 30 april, en niet zoals altijd gezegd op 18 mei! Ook hier weer hetzelfde verhaal? Officieel les tot 18 mei, maar studenten en leraars hebben in die periode zoveel andere dingen te doen dat ze de facto drie weken vroeger mogen stoppen; op voorwaarde natuurlijk dat je tot het allerlaatste moment blijft volhouden dat het schooljaar drie weken langer duurt! Alleen onnozele buitenlandse leraars lopen in de val. Mijn Amerikaanse collega Nolan en ikzelf zijn de enige buitenlanders die eindejaars les geven, we zitten allebei behoorlijk in de knoei! Je maakt een lesprogramma voor 10 lessen, inclusief een schema om de studenten op dagelijks werk te beoordelen, en na zeven lessen blijkt ineens dat er nog maar één over is. Eén les om alles af te ronden en een systeem te vinden om alle studenten punten te geven. Ik begin te begrijpen waarom de studenten niet erg onder de indruk waren telkens ik hen er aan herinnerde dat ze half mei een toets zouden krijgen!

Genoeg geklaagd over het inefficiente China. Vandaag heeft China in één keer zomaar zes nieuwe TGV-lijnen ingehuldigd. Ook wij zijn bij de gelukkigen. We kunnen nu naar Beijing per trein in iets minder dan 4 uur, en in vijf uur naar Harbin. In echte design witte TGV’s. Er is wel protest wegens de dure biljetten, dubbel van de gewone treinen; het ministerie heeft beloofd de zaak opnieuw te bekijken.

16 april 2007

16 april 2007: het slechtste en het beste op één dag?

Mijn langverwachte interview met het gemeentebestuur gaat niet door! Waarom weet Yanna, mijn contactpersoon bij de Communistische Partij ook niet; misschien vertrouwen ze het niet dat zo een leraar zonder journalistenaccreditatie hen vragen komt stellen voor een onbekend blaadje? Hoe zou het gemeentebestuur van een grote stad bij ons op zo een vraag reageren? Het is wel jammer en ik probeer via contacten in België toch nog eens of er vanuit Beijing niet een soort aanbeveling kan komen…

Zondag voor het eerst sinds lang alleen gaan fietsen. Lieve ligt uitgeteld door de meest voorkomende kwaal ter wereld ‘gan mao’, waarvan ik nog altijd niet kan uitmaken of het griep dan wel verkoudheid is. Ook de studenten zijn weer bij bosjes afwezig.
Ik laat me verleiden tot een ontdekkingstocht langs de noordoostelijke buitenwijken, helemaal naar de oostkant van de stad, vijf uur non stop fietsen. Zelden zo een contrasten gezien, het slechtste en het beste. De noordoostelijke wijken bestaan naast nieuwe industriezones en dungezaaide verkavelingen met appartementen vooral uit oude boerendorpen die langzaam door de stad opgeslorpt worden.Naar wat ik lees wonen hier nu vooral gastarbeiders van het platteland. De zo al primitieve boerenhuizen en rommelige modderwegen zijn volkomen verwaarloosd, en op het eerste zicht is de belangrijkste activiteit in deze wijken het sorteren van huisvuil. Ik zie een camion het huisvuil langs de kant van de weg afkippen, elders zijn bewoners aan het sorteren, en de koertjes voor en achter de huisjes steken vol met ‘herbruikbaar’ afval. Wat overblijft ligt gewoon links en rechts van de baan weg te rotten. Vies en stinkend. Ik passeer ook een wat beter dorpje waar een verzorgde kerk staat.Voorbij de oostelijke vierde ringweg begint officieel de recreatieve zone van de stad. Mooie nieuwe appartementen, al snel gevolgd door eengezinswoningen in open bebouwing. Een beetje zoals in Nederland, alle huizen zijn identiek. Langs de Hun rivier rijd ik voorbij verschillende ‘villaparken’ met klinkende namen, de villa’s zijn niet direct mega, maar de omgeving groen en met zicht op de stroom. Er is buiten de 17de eeuwse graftombe van een Ming keizer ook een groot ontspanningspark op het vogeleiland, en verderop nog enkele andere recreatieparken en een golfcourse. Op het einde kom ik aan de terreinen waar in 2006 de wereld tuinbouwtentoonstelling gehouden werd. Waar toen het protserige Italiaans paviljoen boven op een heuvel stond is nu een hele wijk in Spaanse stijl gebouwd. Wij geld heeft kan hier in een hacienda komen wonen. Nog verder rijd ik hopeloos verloren, in het heuvelachtige landschap zijn ze de wegen die op mijn kaart staan nog maar aan het aanleggen. Enfin, een spoorlijn in de verte kan als baken dienen en na een paar kilometer modder ploeteren en een weinig orthodokse oversteek van het spoor beland ik toch terug op een asfaltbaan, waar vroeger het dorpje op de kaart begon is alleen nog maar steengruis aan beide kanten te zien. De lucht is intussen zwart geworden, de eerste druppels vallen al en de ‘straten’ in het dorp kloppen precies ook niet met wat ik meende op de kaart te lezen. Gelukkig ken ik intussen genoeg Chinees om de weg terug naar Shenyang te vragen en het droge klimaat krijgt ook nu weer de bovenhand op de dreigende wolken. Ik rijdt vooral langs grotere banen terug, de namiddag is al aardig gevorderd en me nu nog veroorloven om onverharde en slecht aangeduide baantjes te nemen zit er niet in. Die hoofdbanen zijn aan het begin van de lente echt niet de doen; droog weder, nogal wat wind, de lucht is troebel van het stof. De lichte vrachtwagens die hier overal rondrijden zijn allicht ook niet gekeurd op hun uitlaatgassen. Ik voel me vuil en smerig bij thuiskomst en een wasbeurt zal dat ten overvloede bewijzen.
Vandaag maandag bericht gekregen van de faculteit: het halfsemestrieel verlof is vastgelegd van 1 tot 7 mei. Mooi zo, ware het niet dat op de leerlingenvergadering de indruk gegeven was dat we de hele week van één mei vrijaf hadden! Mijn ticket voor zaterdag naar Shanghai is al betaald en afgeleverd, ik voel er echt niet voor dat met verlies terug te gaan geven, bovendien is ook ons logement al vastgelegd en kan die datum niet veranderen zonder meerkost. Dan maar beleefd gevraagd of mijn vier uren les van maandag 30 april niet kunnen verplaatst worden naar een andere datum

11 april 2007

DINSDAG 10 APRIL
LIEVE VERTELT VERDER:
Dankzij het stadsplan dat ik gelukkig bij had én goed bestudeerd had, kon ik de taxichauffeur uitleggen hoe hij aan mijn ziekenhuis moest komen: hij kende de weg niet!
Het bezoek aan dokter Li duurde tien minuten, de rit twee maal 45 minuten…
Dokter Li ging kordaat, maar zonder mondmasker, te werk: “pain?” “yes” “I’m sorry more pain…” en maar verder snijden en duwen…
Hij vroeg me wat ik van mijn Chinees zwembad vind. ( die ik nu voor wéken niet meer mag bezoeken, wat héél erg jammer is: mijn benen zullen me dat ook wel vertellen!) .‘Wat is de kwaliteit van het zwembadwater in China’, vraag ik hem. (zo heb ik nog enkele vragen voor hem in petto…) Hij lacht en zegt dat je dat nooit kunt te weten komen. Hijzelf gaat niet meer zwemmen: hij zag ooit een man spuwen in het water… zag ik vorige keer ook! Maar hij zegt dat ik het daarvoor niet hoef te laten. Alleen als ik na een zwempartij ooit diarree krijg of zo…
Bij één van mijn vorige zwemfeestjes ‘strooide’ men chloor in het water terwijl ik aan het zwemmen was. Een maat chloor in een teil gieten, aanvullen met water, rondom het bad lopen en met de hand uitgooien. Ik vroeg me uiteraard af of dit hun enige reiniging is… Ik troost me met het idee dat dit zwembad wel erg sjiek is en er veel volk komt, weliswaar niet om te zwemmen maar voor de verwennerijen, en ze zich dus niet echt risico’s kunnen permitteren…
Wat mij bij de dokter opvalt is het gebed in de wachtkamer. Ik heb sterk de indruk dat het Christendom hier geweldig opkomt. Trouwens ik hoorde dat er in onze unief Amerikaanse leraars Engels zijn die de bijbel gebruiken als leerboek, en als ze het niet echt in de klas gebruiken dat ze het in de bijlessen gebruiken… Het zou zo zijn dat vele van die mensen hier zijn als vorm van missionering. Zou kunnen: ik praatte onlangs met een toffe Amerikaanse die toch wel in één conversatie van drie minuten evenveel keer ‘god bless you’ zei.
Terug in de unief wandelde ik via een beekje omzoomd door bomen naar mijn atelier. Er lopen veel watertjes door de campus. Knap.Ik ging me zowaar zelfs een tijdje op een bankje zitten om te mijmeren. Ik zal dit baantje meer nemen, in het vervolg. Meestal neem ik de drukkere weg , tussen de gebouwen omdat ik er dan van geniet daar al die jonge mensen te zien lopen. De bomen zijn nog kaal, de grassprietjes komen erdoor maar ook heel veel knolletjes zijn aan het groeien, benieuwd wat het wordt. Een grapjas had onlangs in een kale struik één gele kunstbloem gehangen: iedereen keek ernaar! De bloem fleurde de hele campus op!
Ik heb al vaak gedacht dat ik dé gelukkigste tijd van mijn leven beleef en ook nu heb ik vaak die gedachte… Tenslotte is dit een droom van me: werkend de wereld kunnen ontdekken! Vind ik leuker dan zomaar reizen.
Vandaag kwam een studente van mijn man binnen in mijn atelier en vroeg naar Frank. Ik zal er nooit aan wennen dat ze hem Frank noemen. Dit is hier geïntroduceerd door de Amerikanen want de Chinese leraars spreken ze wel aan met ‘leraar’. Het meisje kwam haar huiswerk afgeven dat ze eigenlijk al vorige week moest indienen, maar ze was toen ziek zei ze, het was erg duidelijk dat ze loog. Ik stofte snel mijn lerarenblikje af en zette het op: ik kan het nog: ze werd rood. ’s Avonds, in het restaurant, leren we een typisch handigheidje van onze Chinese vriend: met thee wast hij zijn glas, kom en bordje af en gooit het water onder zijn stoel! Moeten wij ook doen, vind hij, hij vertrouwt de vaat niet. Feit is wel dat men bewust is van hygiene, tegenwoordig. Laten we zeggen dat dit alleszins positief is!
Waar ik moeite mee heb is met het doodkloppen van de vis, vlak naast ons. Men weegt de vis die je vraagt, je betaalt per gewicht, en men slaat hem dood. Meestal gebeurt dat in de keuken maar hier gebeurt het in het restaurant zelf. Ik heb al spijt van mijn keuze. Daarenboven wil men hier geen ontvangstbewijs geven… men doet iets van de prijs… Het eten was wel bijzonder lekker en het gezelschap evenzeer…
Aan een stalletje voor de campus, kopen we veel fruit. Rond de campus staat het vol stalletjes, zowel met fruit als met allerlei brochetten want de studenten mogen niet koken op hun kamer (vandaar ook de talrijke kleine restaurantjes in de buurt). De man is erg tevreden en legt met handen en voeten uit dat we moeten terugkomen …

WOENSDAG 11 APRIL
Ik vertrek om 6u45 per fiets. Op de campus is men overal in groepen bezig met badmintonnen , lopen, en andere oefeningen. Ik zie ook groepen in rijen staan: ze krijgen instructies of zo.
Ik verleng mijn tochtje met een nieuw baantje, omringd door bomen… knap. Verder fiets ik weer voorbij de jonge man die zoals elke morgen luidop en razend snel teksten staat te lezen als oefening voor zichzelf: wil die nieuwslezer worden? Ook het oudere paar dat achteruit loopt en de straatvegers met hun erg lange stelen kom ik tegen: ze zijn vast waarden. Maar zeer uitzonderlijk: er wandelt een vrouw die haar hondje uitlaat aan een leiband! Hoe gewoon! Zoiets zag ik nog nooit in China!
Zoals steeds ben ik na zo’n tocht energieker dan dat ik lang in bed lig. Na ontbijt en lezen van enkele leuke mails heb ik een prettige werkdag, ook al is het erg moeilijk wat ik schilder. Ik denk even dat het fout loopt. Op het eind van de dag krijg ik een telefoontje van mijn vriendin: we wennen er niet aan dat we mekaar zomaar horen en genieten daar erg van!
Het is 17 graden vandaag! Maar toch heb ik het niet warm: mijn atelier ligt aan de noordkant, dat wou ik uiteraard omwille van het licht… maar nu voel ik de gevolgen. De meeste jonge mensen lopen hier rond alsof het zomer is! Ik zweer nog bij rolkraag, dikke kousen, laarzen en mijn jasje in omgekeerde schapenvacht…én heb nog koud! Maar de zon maakt me wel blij, dat is het belangrijkste. Jef Vanuytsel zingt ‘tussen Antwerpen en Rotterdam…’ en later hoor ik ‘waar kan ik heen, ik wil niet naar China, China is me te ver…’ en ‘de zwemmer zwemt…’ van Boudewijn de Groot , zes CD’s met kleinkunst: ik word er weemoedig van. Klinkt bijzonder, 30 jaar later én ver van huis… Zelfs het ‘Slaapzacht meneer de president…’ lijkt geschreven voor vandaag…

9 april 2007


Flauwvallen, me laten bestelen, en nu ook laten opereren: wat je moet doen om een blog te vullen...
WEEK VAN 3 TOT 9 APRIL

Betreffende het vorig weekend vergat ik iets heel erg leuks te vertellen: we bezochten op zondag het Hollands dorp! Zondagvoormiddag was Frank wat aan het studeren en ik herlas, of om eerlijk te zijn las, zijn blog van toen hij hier alleen aankwam en ontdekte. Zelf had ik toen in België, erg weinig tijd om zijn blog steeds te lezen, shame on me maar nu is dat des te leuker om te lezen hoe hij alles ervaarde wat ik nu ook ervaar! Zo schreef hij destijds over ‘het Hollands dorp’ en ik wilde er meteen naartoe. Via een echte arme wijk, huisjes zonder vloer of meubelen maar met alleen een stenen bed, en dit vlakbij onze unief, en via kleurrijke levendige buurten vol straatverkoop fietsten we er heen. Met zicht op het paasweekend kon ik me zelfs een bloempotje met paasbloemen kopen. Je zou nu denken: paasbloemen zien er overal hetzelfde uit maar nee: de mijne ogen erg Chinees! Vier schrale stengels staan dankzij een stokje rechtop in een veel te grote eenvoudige bloempot. Charmant…
Als we langs kilometers serres fietsen snap ik dat dit alleen de serres voor de tulpen van het Hollands dorp kunnen zijn. Dit wordt bevestigd wanneer ik een heus zicht op Den Haag krijg: het station, het marktplein, stadspoorten, kanalen met woonboten, de statige Hollandse gevels, de ophaalbruggetjes, kleine geveltjes, nieuwe eensgezinswijken… alleen: alles staat leeg als een spookstad! Het zit zo: een Chinees die gigantisch rijk werd in Nederland eerst via de bloemen en later via loense geldzaken bouwde hier een Hollands dorp en toen dit zo goed als af was werd hij ontmaskerd en zit nu in de gevangenis. Doordat er wellicht veel discussie is over eigendomrechten staan hier dus honderden, spiksplinternieuwe woningen te verkommeren. Je kunt je ogen niet geloven: zo spijtig dat ik mijn camera niet meer heb om dit te tonen!

Deze week beleef ik veel plezier in de refter waar we elke middag gaan eten en kunnen kletsen met zowel buitenlandse als Chinese leerkrachten. Eigenlijk hebben we meer en meer de neiging om de Chinese collega’s te zoeken als gezelschap. Het is een prima moment om hun kijk op dingen en leven te leren kennen en hun humor te ontdekken. Humor hebben ze! Een knappe jonge leraar, hij noemt me altijd ‘our REALISTIC artist’ heeft de reputatie alles van vrouwen, binnenlandse en buitenlandse zo zegt hij zelf, te weten: seeing is believing, zegt hij dan,hij kan echt fantastisch uit de hoek komen. Op een middag ga ik aan hun grote, ronde tafel zitten. Een Chinese leerkrachte zegt me: ‘ich liebe dich’. Ik moet drie keer nadenken, want Duits is nu wel het allerlaatste waar ik aan denk. Mijn grappige jongen zegt: “she says: I love you”. Ik wend me naar de vrouw en vraag haar tegen wie ze dat zegt en wijs naar hem: ‘to him?’ Algemeen gelach maar nog groter gelach als ik hem vraag ‘by the way: how do you know what that means?’ waarop hij natuurlijk weer trots kan pronken met zijn algehele kennis van vrouwen… en besluit met ‘seeing is believing…’
Toen ik eens klaagde over het moeilijke van mijn schilderwerk kreeg ik van een andere man prompt een antwoord: ‘failure is the mother of succes’…
Ook hun repliek over onze opmerking dat Chinezen veel te veel eten weggooien is ‘top’. Ze vertellen een verhaal van een boer die zijn etensresten aan de varkens geeft. Op een dag krijgt hij inspectie die vraagt wat hij zijn varkens te eten geeft. De man zegt trots: ‘keukenafval’ waarop hij prompt berispt wordt: zoveel mensen in China leiden nog honger en jij gooit eten weg! Vanaf die dag koopt de man veevoeder voor zijn varkens dat vertelt hij aan de eerstvolgende inspecteur. Opnieuw krijgt hij een boete: hoe durft hij zijn varkens zo minnetjes te behandelen! Bij de derde inspecteur die hem vraagt wat hij zijn varkens te eten geeft: antwoordt hij: ik geef hen geld, zodat ze kunnen kopen wat ze willen…
Dat ‘springtime a good season for love is’ moeten we ook van een Chinees horen. En dat wij ons hier goed voelen hebben ze ook al opgemerkt: wij houden onze eetstokjes dichtbij de punt vast: wijst erop dat we niet homesick zijn… Feit is dat wij steeds als laatste aankomen in de refter omdat Frank steeds tot het laatste uur lesgeeft maar dat we zeker steeds als laatste vertrekken, niettegenstaande het eten niet echt zo lekker en gevarieerd is, de ijzeren schotels waaruit we moeten eten alles behalve uitnodigend zijn en de refter nu niet bepaald gezellig is: vooral als het personeel op het eind luidruchtig alle stoelen beginnen verschuiven. Gelukkig hangen er aan het plafond rode lampionnen en massa’s gekleurde parapluutjes: toen wij lachend zeiden dat die wel kunnen dienen om de waterlekken in het glazen plafond op te vangen, die zijn er, snapten ze die grap niet. Raar…
Een totaal andere sfeer hadden we deze week in een restaurant net buiten de universiteit. Alle restaurants, groot of klein hebben één iets gemeenschappelijk: je ziet erg goed wat er in je bord ligt (alhoewel: kan dat wel met Chinees eten?): ze hebben allen neonverlichting: Gezellig! In dit restaurant hing echter een vreemde sfeer: iedereen, rond elke tafel, was heel erg dronken. De twee groepjes studenten, een tête à tête tussen een jong koppeltje , ouderlingen: allen zat. Echt uitzonderlijk. Even uitzonderlijk daar was het feit dat we van alles gratis kregen: een schaaltje nootjes, een kommetje opgelegd fruit, twee eieren… Als je in de stad uit eten gaat is het duidelijk dat bij grote familietafels veel gedronken wordt maar hier is deze sfeer uitzonderlijk. En wat toch niet af te leren is: fluimen spuwen doen ze: ja, zelfs binnen in het restaurant, zelf de jonge generatie!
Enfin, gelukkig was ik zelf ook een beetje dronken maar dan eerder van het nagenieten in de plaats van de drank: eerder op de dag was ik verwend geweest door twee buitenlandse telefoontjes: eindelijk eens alleen en op het gemak kunnen kletsen met mijn vriendin!- bedankt Skype. En… ik was weerom gaan zwemmen in het badhuis, had genoten van douches en sauna’s én, jawel… van een zalige massage van een man, IN een private room dan nog wel! Hij sprak geen Engels maar halverwege de massage ging hij even de kamer uit, en zei bij terugkomst, ‘hen piaoliang’ (ik weet intussen wat dat betekent maar ben nog steeds zo verwonderd als ik dat hoor dat ik dan raar kijk: en dan komt het: ‘you are very not beautiful!’: dit hadden ze hem wellicht daarnet geleerd!

VRIJDAGmorgen beslis ik naar een dokter te gaan. Ik heb een probleempje, nog wel onrechtstreeks aan het badhuis te danken… In België had ik voor mijn vertrek al last van een vetbolletje, dacht ik en wellicht is het ook zo, op mijn borstbeen. Hoe dom kan een mens zijn: ik ging er niet mee naar de dokter, wetende dat ik voor zes maanden vertrok! Vorige week, in het badhuis, voelde ik dat de mevrouw die mijn lichaam scrubde het kapot wreef. En inderdaad, enkele dagen later werd de hele plek errond roodgloeiend. Tijd voor een doktersbezoek, daarvoor moet je naar een ziekenhuis, er zijn hier geen thuisdokters. Ik had me wat geïnformeerd. Er is hier een dokterspraktijk van Amerikanen maar die zijn onbetaalbaar: om je in te schrijven vragen ze al 60 euro! Een standaard onderzoek kost je er minstens 90 euro. Dat is echt overdreven, gelukkig, zo zegt men, wordt het geld gepompt in een kliniek voor arme Chinezen die er gratis verzorgd worden.
Ik fiets tot aan het appartement van Joy, de Chinese vrouw van de Canadese collega van Frank: zij hebben goede ervaring met een goed Engels sprekend Koreaanse dokter, die in China studeerde en blijft. Hij startte hier in een Chinees ziekenhuis een ‘internationale afdeling’. Joy en ik nemen de taxi tot aan dat ziekenhuis. De eerste vier verdiepingen zijn rudimentair ingericht en druk: een hele groep Chinezen staan aan te schuiven voor een injectie: aangeboden door hun staatsfabriek, zo vermoed Joy. Onze verdieping oogt totaal anders: rustig en superclean… alles is een kwestie van centen… De dokter valt erg mee: ik word huiswaarts gestuurd met 15 zakjes met telkens drie pillen antibiotica in en een vermaning dat ik te lang gewacht heb. Hij kan niet zien of het een vetbolletje is of een tumor: eerst moet de ontsteking weg.

ZATERDAG
Na poets en was vertrekken we per fiets én logeerspullen naar de stad! Eindelijk mijn weekendje hotel! Daarenboven hebben we een zalig lenteweertje, het kan niet stuk.
Als we voorbij café Heidi fietsen kan ik het niet laten, dan hebben we al een uur gefietst dus echt hét moment voor een koffietje, en nu ik weet dat je er een Zwitsers chocolaatje bijkrijgt én een happy hour hebt, kan ik het zeker niet laten! En vanaf nu mag ik me de pionnier van hét terrasje noemen: ik vraag de eigenaar, een Zwitser die me maar al te goed begrijpt, of we buiten mogen zitten. Prompt brengen ze tafel en stoelen buiten en ik verzeker je: IK GENIET! Dit was eigenlijk zowat het enige wat ik hier mis in Shenyang, als ik er nu nog mijn vriendin zou bijhebben… maar goed mijn Frank kan ook dienen, hoor want zelfs hij vindt het zalig! Bij weggaan komt er een man toe: blijkt een inspecteur te zijn, vraagt de eigenaar wat dat betekende… wij verdwijnen stilletjes op onze fiets…
Het wordt een dagje antiekwinkeltjes aflopen. Wat hier allemaal te zien is? Tijd en ogen en centen tekort!
Tot mijn vreugde en tot mijn spijt krijgen we een telefoontje van Michaël en Joy: of we samen met een groep Fransen uit eten gaan. Te mooi om te weigeren maar… hun restaurant ligt vlakbij ons appartement… het vervolg kun je al raden! We koersen nog even naar de Metro, nu we toch in de stad zijn, vullen de rugzak met 9 broden en veel kaas, koersen richting Noorden van de stad en het wordt een zeer gezellige avond: Thais eten in China met Fransen, Canadezen, Belgen en Chinezen en… thuis gaan slapen, natuurlijk!

ZONDAG
Willes nietes: ons stadsbezoek wordt verder gezet: terug de fiets op voor 15 kilometer! We belanden nu toch wel weer in de antiek zeker: een openluchtmarkt voor antiek en brokante. Je kan je voorstellen dat ik in mijn nopjes ben! Als ik begin af te bieden krijgt Frank te horen dat ik zo goed Chinees praat! Ik wist het zelf niet!
Voor we huiswaarts rijden lopen we nog even door een mega shoppingcentra dat we niet kennen. Niet dat het shoppen me interesseert, integendeel, ik heb er eerder een afkeer van maar het interesseert me wat hier allemaal te krijgen is in China: ik heb er nog niet echt een zicht op gezien wij of naar winkels voor buitenlanders gaan, of naar de echte praktische Chinese winkels en Chinese voedingswinkels. Maar zo’n echt centra deden we nog niet. Véél kledingszaken maar toch nog te weinig tijd en zin om echt rond te kijken: onze tijd gaat naar het kopen van een nieuwe digitale camera: hip hip, wat ben ik blij! We kopen makkelijkshalve dezelfde als die die ons gestolen is, blijkbaar tijdens die twee maanden verouderd want hij staat al 100 euro goedkoper!
Mijn borst doet pijn en Frank moet nog werken, dus huiswaarts rijden. Ons tempo ligt schandalig hoog, we genieten er allebei van maar toch moeten we voorzichtiger zijn, vind ik… Eigenlijk heb ik tijdens het fietsen nooit tijd om rond te kijken of te mijmeren: alle aandacht gaat in op je hoede zijn: voor putten, voor deksels, voor wandelaars, tegenliggers, een verkoopsstalletje midden op het fietspad, een auto die recht op je afkomt of je de pas afsnijdt… niet te doen! En tegelijk leuk, zolang het niet regent, bijvoorbeeld.

MAANDAG
Jawel, ik moet terug naar het ziekenhuis, de ontsteking werd rijper en kwam open maar ik ben er niet gerust in. Ik heb wel wat ontsmettingsmiddel mee van thuis maar slechts één steriel gaasje en er kopen op de campus zit er niet in. In de apotheek , hier, verkopen ze wel ‘asepiline’, maar geen steriele gaasjes… Ik bel eerst de dokter, hij verwacht me. Ik waag me alleen in de taxi: goed controlerend of ik mijn thuisadres mee heb! In het ziekenhuis aangekomen blijkt dat men de operatietafel al in gereedheid bracht! Je kan je voorstellen dat mijn bloeddruk de laagte inschoot! ‘Geen andere keuze’ legt de dokter uit: de ontsteking reageerde niet zoals hij hoopte: ze had niet mogen openkomen. Nu is het gaatje te klein om er alles te laten uitkomen en groot genoeg voor meer infectie. Hij kan niet verdoven vanwege de ontsteking: het wordt snijden zonder verdoving: twee centimeter. Mijn bleek worden en mijn uitleg dat ik echt heel erg moeilijk wonden genees, ik toon hem al mijn eerdere lidtekens van operaties die nooit normaal heelden, brengen hem op een alternatief: een halve centimeter openen, er een darmpje insteken en vier dagen elke dag terug komen om via dat darmpje het vuil uit te halen….De operatieruimte ziet er steriel uit, de dokter draagt een mondbescherming, de vier assistentes niet. Hij probeert te verdoven: tevergeefs: de huid is te hard door de ontsteking. De vier vrouwen houden me vast: de dokter snijdt.
Even later zit ik in de taxi huiswaarts. Ik had gezworen me niet te laten aanraken door een dokter in een vreemd land! Duimen maar dat het goed afloopt, tenslotte zal het lidteken midden mijn décolleté zitten, ook niet leuk. Het goede nieuws is in elk geval dat hij zag dat het een inderdaad een vetbolletje is: moet er in augustus uitgehaald worden, in Belgie.
Om mijn gedachten af te leiden ga ik toch schilderen.
8/4/2007 Pasen zonder chokolade eieren!

Jammer voor mij, zo te zien is er niemand in mijn aprilvis(je) van vorige keer gelopen, tenzij een vriendin die Lieve toch bijna warm kreeg voor een gratis verblijf hier. Vrijwilligerswerk voor de Olympische Spelen gaat natuurlijk niet gepaard met gratis reizen en gratis bezoeken aan de sportactiviteiten! Het is echt ‘vrijwilligers’ werk, onbezoldigd en je moet alles zelf betalen. Dat gezegd zijnde heb ik me toch maar ingeschreven, dus misschien zit ik volgend jaar wel echt op de Spelen in Beijing!
Pasen wordt hier helemaal niet gevierd buiten de kring van christenen. De Chinezen kennen ook nog geen paaseieren (ze lusten trouwens geen chokolade). Op paaszaterdag gingen we op de namiddagkoffie in Chalet Heidi, de Chinese staf daar had wel een inspanning gedaan, ze hadden echte eieren geschilderd, maar zonder ze eerst uit te blazen! Daar gaan we niet lang plezier aan beleven…
Wat de Chinezen wel vieren is hun eigen versie van Allerzielen, en dat op witte donderdag: Het Feest van het Poetsen der Grafstenen. Vooral symbolisch natuurlijk, want veel grafstenen werden er na 1949 niet meer geplaatst, bij gebrek aan grond wordt in principe iedereen verast. Recentelijk laten meer bemiddelde boeren zich wel terug begraven. Het feest markeert hier ook het begin van het beter weer, de echte lente, tijd voor de boeren om het land op te trekken.
Enige tijd geleden dat ik nog commentaar gaf op de lessen Chinees. Wanner je min of meer blijft overzitten gaat het natuurlijk iets gemakkelijker, mijn niveau is merkbaar maar vooral langzaam aan het verbeteren. Zorgenkind blijven de lessen ‘begrijpend luisteren’; voor iemand met een niet te scherp gehoor en een door de leeftijd al wat vertraagd brein zijn de snel afgeratelde teksten echt ‘chinees’; daarbij kan ik maar één keer per week gaan; spijtig want de teksten zijn interessant: over afbieden bij straatverkopers, wantoestanden bij de taxichauffeurs, over de toename van het aantal privé-voertuigen in Beijing enz; daarbij geeft de jonge lerares vlot achtergrondcommentaar, helaas ratelt ook zij de conversatie af; boeiend en frustrerend tegelijk. Vrijdag vertelde ze nog dat in haar buurt eergisteren twintig privé-autos door vandalen ernstig beschadigt werden. Ja, de kloof tussen rijk en arm die je ook in Shenyang terugvindt achter de glimmende façades van nieuwe shoppingcentra en kantoortorens. Ja, er smeult ook hier heel wat sociaal buskruit. China is vandaag een paradijs voor de zeldzame rijken én een heel toffe leefomgeving voor de zowat 150 miljoen middenklassers, daar rekenen we de meeste van mijn collega’s-leraren bij. Mijn Canadese collega bijvoorbeeld heeft elke dag een nanny voor zijn twee jaar oude zoontje; een meisje van de buiten laten inwonen als kinderoppas, ouderlingenoppas of gewoon als meid is hier normale practijk voor de ietwat hoger inkomens. Voor de grote meerderheid van de anderen blijft het scharrelen en krabben om rond te komen; met de komst van de lente vind je opnieuw op elke stoep van de stad wel iemand die iets verkoopt, zelfs de meest waardeloze rommel, of iemand die als dagloner een job zoekt (bordje met specialiteit op de borst, of visueler nog, het adekwate werktuig in de hand), of iemand die één of andere soort afval recupereert. Het is allicht alleen dank zij de herhaalde beloften van de nieuwe president en eersteminister om het levensnivau van de armen te verhogen, dat het niet méér tot sociale uitbarstingen komt.
Lieve heeft een nieuwe Chinese vriendin gemaakt, de vrouw van mijn Libanees-Canadese collega; die wist te zeggen dat er een schandaal rondgebarsten is rond de hygienische toestanden in één van de beroemdste restaurants van de stad – ik bracht haar er notabene al naartoe; een undercover reporter is er een tijdje gaan werken en filmde klandestien! We vragen ons af of we onze twee restaurantbezoeken per dag niet wat moeten verminderen en meer zelf gaan koken…
Sinds Lieve hier is gaan we ook wat meer shoppen, de plicht van het huwelijk noemt dat, maar het doet me wel nog maar eens ogen opentrekken; shopping malls zoals in de belangrijkste winkelstraten hier vind je nergens in Europa; mega groot en ongelofelijk veel artikelen, inclusief de grootste luxe – juwelen, pelsmantels,…; we werden op Pasen ongevraagd getracteerd op een grootse modeshow. We flaneren ook urenlang langs de stalletjes met straatverkopers; volgens experts kan je daar minstens de helft, soms twee derden afbieden; we moeten wel even slikken wanneer zo een verkoopster ons 20 euro vraagt voor een snuisterij, we bieden twee euro en mogen er prompt mee opstappen! Nog te veel betaald? Een eindje verder zien we hetzelfde artikel in een officiele winkel liggen voor 2 euro!
In de parken van de stad is nog niets te zien van de lente, geen bloemen, geen bladeren, alleen de sociale activiteiten bloeien al; er is geen hoek waar niet gekaart, gemahjongd, geschaakt, gezongen, muziek gespeeld, gedanst, geturnd of gewoon gediscussieerd wordt.Waag je daartussen als vreemdeling en je bent meteen het middelpunt van de belangstelling; een unieke kans om wat practijk Chinees te hebben; Lieve met haar artistieke outfit en fietsvelo is een onuitputtelijke bron voor commentaar; zijzelf doet goed mee en antwoordt vlot op de Chinese commentaren in het Westvlaams, kortom een vrolijke boel waar ik maar occasioneel moet voor tolk spelen.
Onze fietstochten worden intussen langer, frekwenter en alsmaar sportiever; we jagen elkaar wat op en zelfs de occasionele bedenking dat we ons in het verkeer toch niet meer cowboy dan de gemiddelde Cinees mogen gedragen kan ons nauwelijks afremmen. De keerzijde is dat we meer en meer de pollutie beginnen gewaar worden. De meeste kachels en chauffages zijn sinds één april gedoofd, dat stinkt niet meer, gelukkig. Maar de stad rijdt vol met vrachtwagens voor de alomtegenwoordige bouwwerven, en wat die afgeven aan uitlaatdampen en stof! Vooral in het schaarse licht ’s avonds valt het op hoe overal een nevel van stof hangt; de buurt van wijken die afgebroken worden is het slechts; én op vijfhonder meter van onze unief is een enorme betoncentrale, waar dag en nacht zand en cement aangevoerd wordt; het straatje is bijna onberijdbaar, droog van het stof, nat van de modder.
Paasavond werd een ‘westerse’ bedoening. Via onze franstalige contacten - ook in die kringen wordt Lieve voor echter dan ik aanzien dank zij haar prachtige rollende parijse rrrr - zijn we uitgenodigd op een etentje in een echt Thailands restaurant. Een stuk geraffineerder dan de Chinese keuken! Het is een bont gezelschap – Canadezen, Fransen, Chinezen en Belgen, een maxi ronde tafel is juist genoeg voor het gezelschap van 15. Buiten ons en mijn collega hebben ze allemaal iets te maken met de privé-school van de Michelin vestiging hier. Shenyang heeft privé-scholen met buitenlands programma en vreemde talen, maar die zijn zo duur (10.000 dollar per jaar) dat het voor een firma met veel buitenlands personeel zoals Michelin interessant is een eigen school te starten. We verwonderen ons er opnieuw over welk bont gezelschap van buitenlanders hier rondhangt; mensen die ooit min of meer toevallig hun land verlieten om in het buitenland te gaan werken, de microbe te pakken kregen en nu geen zin meer hebben om terug braafjes in de rangen te treden. Vanavond zijn het wel overwegend gasten die toevallig naar China kwamen omdat buitenlandse firma’s expatriés goed betalen; de mensen die we op de unief ontmoeten verdienen daarentegen minder en komen meestal speciaal voor de China-ervaring.
Ik ben intussen ook nog altijd bezig met het voorbereiden van ons groot verlof: de lang gedroomde reis naar Tibet. Dat is minder simpel dan gedacht. Reisagentschappen hebben vaste parcours die bijna iedereen doet; de Lonely planet heeft echter mijn hoofd op hol gebracht met avontuurlijke trajecten zonder reisgroep, waaronder een doorsteek langs de weg, helemaal van Lhasa naar Kashgar in Xinjiang, het Chinese centraal Azië, schitterende panoramas van de Himalaya en daarna de Taklimatan woestijn, trajecten met één ‘dorpje’ per dag,.… maar! De zaak is niet wettelijk, je bent nog altijd verplicht in Tibet met een groep te reizen; wie gesnapt wordt kan minstens een deel van zijn plan opbergen, maar volgens de Lonely planet kan je dat risico wel nemen want de controle is laks; en er is een andere ‘maar’: de ‘wegen’ in Tibet zijn verschrikkelijk slecht en op de meeste plaatsen is geen openbaar vervoer; op je eentje kan je autostoppen of proberen lokaal een jeep te huren of naar het schijnt zelfs mountainbiken, dit alles in de veronderstelling dat je een zee van tijd hebt want voor zulke verplaatsingen over drieduizend kilometer en meer quasi onbewoonde streken kan je niet plannen op een week meer of minder na. Alles bijeen te veel onzekerheden, want ons vliegtuig naar Europa wacht op 29 juli! Er zal niet veel anders opzitten dan braafjes met een reisagentschap werken vrees ik. Erg veel keuze is er niet; je hebt een vergunning nodig om Tibet binnen te komen, en buiten het staatsreisagentschap zijn er niet veel reisbureaus die zich daar mee bezig houden , zeker niet wanneer je het op afstand vanuit Shenyang wil regelen. En zoals verwacht, in die omstandigheden wordt alles peperduur.

3 april 2007

MAANDAG 03.04.07
UITLEGGEN MET HANDEN EN TEKENINGETJES...
Vorige maandag werd ik op het politiebureau verwacht. Ik was er een beetje nerveus voor en vroeg me af wat er aan de hand was. (Komt ervan als je met een studentenvisum rondloopt…) Maar ik werd alleen verwacht om de papieren betreffende de diefstal van mijn handtas, die inmiddels officieel opgemaakt werden , te ondertekenen: mét handtekening én een rode vingerafdruk op mijn handtekening, NIET ernaast, zoals ik deed. Mijn Chinese tolk moest hetzelfde doen en vond dit ook grappig: ook voor haar was dit een eerste keer dat ze dat meemaakt.
De politie vertelde dat ze teruggingen naar het restaurant en meer informatie kregen over de dief maar dat ze ook denken dat de uitbaters erbij betrokken waren.
Verder heb ik deze week vooral veel gewerkt én gezwommen: mijn benen zijn voor het eerst ontzwollen: oef! En gelukkig liet men in het badhuis de muziek achterwege. De zwemruimte is met zijn bomen; struiken en rostuinen rondom best mooi! En er is zelden veel volk. Gezien ik mijn bikini te mooi vind om door chloor te laten opeten en er daarenboven niet confortabel in zwem (vooral bij rugslag leidde het bovenstuk een eigen leven) wil ik mij in dit badhuis een badpak kopen. Het probleem is voorspelbaar: bij het bekijken van de badpakken,besef ik net op tijd dat dit géén kinderbadpakken zijn… Gezellig hoor, zo badpakken passen met minstens vijf paar ogen op je gericht! ‘Of ze geen grotere hebben?’ Ik begrijp dat ze er morgen zullen hebben.
En jawel, twee dagen later kan ik grotere passen: zowat dicht tot aan mijn halsputje en… met billetjes! Ze weten niet waarom ik de slappe lach krijg. De jonge badmeester vraagt waar mij blote buik is, als hij me ziet afkomen: ik besluit dit door zijn gewrijf op zijn buik en zijn vragende oogjes. Maar hij zegt ook dat dit goed is. Feit is dat ik mijn kilometer tweehonderd meter nu zwem in 40 minuten in plaats van 45 minuten. Ik voel me flink! Blijkbaar is men erg geinteresseerd in mijn rugzwemmen. Soms staan ze met vier tegelijk op me te kijken, ik krijg er complimenten voor. Om het niet meer te zien zwem ik zelfs met mijn ogen dicht: natuurlijk verlies ik totaal mijn richting: dat is pas leuk.
Net zo onhandig, beter onmondig, gaat het eraan toe als ik vrijdagnamiddag een kapper bezoek. Gebarentaal voor knippen leerden we al in het kleuterklasje, dus dat lukt maar hoe leg je haarkleuren uit? Uiteindelijk begrijpen ze het maar welke kleur ik wil: blond? Ook hier denken ze dat ik Russin ben… dit is duidelijk. Ik hoor het woord ‘kaffé’ vallen en bevestig dit enthousiast. Alles gebeurt omgekeerd als bij ons: eerst wassen, dan knippen en dan kleuren mààr voor ze daaraan beginnen, wordt nog maar eens gediscussieerd. De prijs van kleuren varieert tussen de 20 en 210 yuan. Wat het verschil is? De man schrijft het keurig op een briefje: in Chinese karakters. Ik schrijf keurig mijn antwoord: ‘manneke, van jouw krabbels versta ik niets: kun jij die van mij lezen?’ Algemeen gelach: nu staat het halve kapsalon rond me. Ze bellen een man op die het me telefonisch moet uitleggen: zijn Engels is echter zo slecht als mijn Chinees: we komen geen stap verder. Uiteindelijk blijkt het ene Korean style te zijn, het andere Franse stijl, Chinese stijl, Duitse stijl: maar wat dàt betekent is me nog steeds niet duidelijk. Ik ga voor Frans, het duurste, en hoop dat het over de kwaliteit van het product gaat. ‘Kaffé’ blijkt uiteindelijk behoorlijk zwart te zijn (mijn Brigitte vond deze week al, toen ze me op skype zag dat ik al wat Chinees ‘oogde’…) en na één nacht is mijn witte hoofdkussen zwart… ben benieuwd hoe het water van het zwembad er straks zal uitzien!
Eigenlijk is dit echt het vermoeiendste van mijn verblijf hier: niets en niemand begrijpen… MAAR als de nood het hoogst is, is de redding nabij: vanavond gaan we naar een feestje: een bijeenkomst van de Franstalige gemeenschap in Shenyang. De organisatoren zijn twee Franse ‘cowboys’: twee mannen die al twintig jaar in China rondhangen, en met van alles bezig zijn. Hier in China, ontmoet je bij die buitenlanders toch wat, hoor! Vuur, vlam en leven: burn-out is een gevoel dat de Westerling in China vreemd is. In elk geval: de man zijn vier kussen, bij binnenkomen doén me zo goed! Ik was vergeten hoe geestig dit is! ‘une bière et encore un vin?’ laat maar komen. Ik vermijd enkele Chinese studenten die aanwezig zijn. Ze zijn assertief op zoek naar gesprekspartners om hun Frans te oefenen. Maar de vragen ‘comment tu ’t appelles’ en ‘est-ce-que vous avez des enfants’ heb ik nu even te vaak gehoord de laatste maanden. Ik ontmoet een erg leuke jonge vrouw: een Parisienne, studeert hier, en is getrouwd met een Chinees die in Parijs studeert: ik zei je toch dat niets hier te gek is. De mannen van Michelin, talrijk aanwezig ontmoet ik niet: ik blijf bij de organisator hangen én een aangename Japanner van de ambassade: hij nodigt mij uit naar de schilderijen op de ambassade te gaan kijken. Zal ik doen!
Samen met Michael, de Canadees van onze unief, verlaten wij als laatste ‘Chalet Heidi’.
Ik had in de stad willen blijven slapen maar Frank zag dat nu niet zitten: hij is gedesorienteerd als hij op zaterdag niet kan poetsen en wassen. Nog voor één keer heb ik begrip maar volgend weekend wil ik echt eens in de stad komen slapen, ontbijten, ronddolen, koffietje drinken, shoppen,… Mijn arme man krijgt een week om er zich mentaal op voor te bereiden. Ik HEB hem nu eenmaal nog écht nodig voor de meeste dingen…
Frank ontdekt iets fantastisch! Via skype kunnen mensen mij voor slechts 1euro per uur opbellen op mijn mobiele telefoon met Chinees nummer. Dat is erg leuk, gezien het niet in orde komt met mijn internetverbinding op mijn atelier. Het idee alleen al maakt me blij.
Ik praat maandag trouwens met mijn Yslandse zus en haar kinderen die momenteel bij mijn ouders in Spanje op vakantie zijn. Wat prettig hen daar te horen en erg leuk ook om eens met mijn vader te praten, gezien hij het bellen makkelijkshalve aan mama overlaat krijg ik hem niet vaak te horen. Eigenlijk deed het me goed te horen hoe trots hij op ons is, dat wij dit hier doen en hoe hij met ons meeleeft. Als men me vraagt of ik de kinderen mis, moet ik steeds aan mijn ouders denken en aan een liedje van Axel Red waarin ze zingt hoe ze haar dochtertje bemint maar wil laten vliegen hoog in de lucht: zo ben ik eigenlijk ook opgevoed. Ik ben blij dat ik ouders heb die beminnen én loslaten en zo sta ik ook tegenover onze kinderen.
Deze week kon ik ook mijn belofte mee te werken aan het kunstproject van het Gentse meisje uitvoeren: het stukje klomp vliegt momenteel Belgiewaarts. Tof.
Wat véél minder leuk is, is dat men hier vanaf 1 april -spijtig: dit is geen grap, ik wou zeer oprecht dat het er wel ééntje was - de verwarming afgezet heeft! Ik vroor zowat dood in mijn atelier vandaag. Sinds ik trouwens pochte met de zon in Shenyang liet die zich niet zo vaak meer zien, en als ze zich laat zien wordt ze een beetje weggeblazen door een frisse wind. De thermometer haalde vorige week al 14 graden, deze week hapert hij aan 5 graden. Van die temperatuur genoot ik vanmorgen om 6U30 tijdens mijn fietstochtje , maar verder niet meer. Het is ronduit kou, buiten én binnen. Frank stelt voor dat ik het elektrisch vuurtje meeneem naar mijn werk: ik zal niet anders kunnen, al weet ik niet of dit een gezonde warmte is voor mijn benen. Vannacht leg ik het elektrisch matrasje op ons bed…
En het schijnt dat we van geluk mogen spreken: in Peking wordt de verwarming reeds op 1maart uitgeschakeld. Ik denk dat ik na de zomer in Belgie blijf tot de verwarming hier opgezet wordt...

1 april 2007

1 april 2007

Ja, de Chinezen hebben ook één april ontdekt, ze zijn nooit vies van een bijkomende feestdag op hun kalender en dus wordt hier nu ook op ‘gekkendag’ gefopt. Uitkijken…
Op de universiteit is het meest opvallend de opstoot van job-zoeken-koorts bij de laatstejaars. Studenten blijven bij trosjes weg uit de klas, voor ‘interviews’, ‘voor een maand terug naar hun thuisstad om een job te zoeken’, voorbereiding van één of ander bijkomend examen, …Mijn privé-lerares Chinees Liu Dan haalt dit jaar haar licentiaatsdiploma in de klassieke Chinese litteratuur; er is zo goed als geen vraag naar deze specialiteit; ze ging naar Beijing om deel te nemen aan het ingangsexamen voor een doctoraat: slaagkans ongeveer 10%. Ze zit in zak en as. Hoe kwam ze dan in deze specialiteit terecht? Wel, het Chinese systeem van officieel hoger onderwijs is gebaseerd op zware ingangsexamens; afhankelijk van hun beste vakken kunnen de student dan in een bepaalde faculteit beginnen; klinkt mooi, maar alleen de beste studenten halen resultaten die goed genoeg zijn om een brede keuze te laten, de anderen komen in minder competitieve vakken terecht, willen of niet. Ik ken zo ook nog twee studenten lichamelijke opvoeding die helemaal geen zin hebben om turnleraar of sportcoach te worden; allebei zoeken ze een uitweg in de zelfstudie van Engels om in een meer commerciële richting te geraken.
Volgens iedereen, ook de media, is de situatie voor afgestudeerden snel aan het verslechteren; elk jaar komen er nieuwe universiteiten bij; tien jaar geleden hing China op wereldvlak achteraan volgens het aantal studenten in het hoger onderwijs, doortastende regeringsmaatregelen maken dat het binnenkort wel aan de spits zou kunnen staan! Gediplomeerden maken hier voor het eerst kennis met de bij ons zo gekende fenomenen: onderbetaalde of onbetaalde eindeloos durende stages, maanden werk zoeken, (tijdelijke) jobs onder het niveau van hun diploma,…In m’n laatstejaars klassen- pech voor mij, dat zijn juist de groepen van zestig- is zowat één derde van de studenten gemotiveerd om er iets uit te halen, de overigen troepen samen op de achterste banken met hun gedachten overduidelijk elders.
Deze week was er ook voor het eerst dit jaar een vergadering met de buitenlandse leerkrachten en het leidinggevend kader van de faculteit. Nu, de helft van de leraren en het kader had blijkbaar wat anders te doen, dus zo dringend zal het wel niet ervaren zijn. Er is een stoelendans aan de leiding gebeurd, we hebben allemaal een nadere rechstreekse baas en dit is dus de kans om kennis te maken – mijn bazin liet helaas verstek gaan. Verder worden we eraan herinnerd dat de faculteit vorig jaar een slecht rapport haalde, en we strikter moeten zijn met de papieren en de regels: enkele minuten vóór tijd in de klas zijn, geen afwezigheden van studenten aanvaarden zonder schriftelijk attest en de les niet afsluiten voor de bel terug rinkelt; rond half april mogen we echte inspectie verwachten, naar het schijnt komen die niet binnen bij de buitenlandse leerkrachten, er wordt alleen naar de aanwezigheid gekeken. De discussie rond het puntensysteem is hilarisch; de vakken die buitenlanders geven zijn bijna uitsluitend ‘zonder eindexamen’; dus punten geven op één of andere vorm van ‘dagelijks werk’; hoe dat moet gebeuren staat zo te zien niet op papier, elke verantwoordelijke en elke leraar heeft zo zijn eigen ideeën met resultaten die nogal kunnen uiteenlopen. Mijn Britse collega vindt dat het echt op papier moet staan, anders is het niet fair tegenover de studenten ; ze wordt vriendelijk bedankt voor haar voorstel dat zal in overweging genomen worden, maar nog niet voor deze keer; iets veranderen in een onderwijssysteem is immers niet zo simpel.
De lessen eindigen op 15 juni, daarna zijn de Chinese leraars nog drie weken bezig met te assisteren bij allerlei officiële examens, de buitenlanders worden verondersteld gedurende een mini-cyclus van drie weken nog wat speciale educatieve activiteiten te organiseren, conferenties en dergelijke. Ik dring aan op wat meer uitleg, om tot het besluit te komen dat van mij na 15 juni niet echt nog iets verwacht wordt.

Terwijl in de lotusvijver de laatste ijsbrokken drijven – na een maand dooi!- werden we gisteren getracteerd op de uitlopers van de eerste zandstorm van de lente; de lucht had een bruinachtige kleur zoals ik nog nooit gezien had; tegen de middag was het over, onze fietsen die buiten stonden zaten onder een laag stof, maar binnen (juist poetsdag!) viel het goed mee. Elders was het wel écht zandstorm: in Beijing melden de media een toestroom van patiënten met ademhalingsproblemen in de klinieken. Lieve heeft hier nu al last vast constante druipneus. Het belooft deze lente (en zomer) nog erg te worden met de zandstormen, zegt de weerdienst; de winter was immers veel te warm en te droog. Volgens mijn Chinese vrienden hier heeft de lente naast zandstormen ook nogal wat gewone stormen in petto maar valt de regen mee.

Vrijdagavond: we zijn uitgenodigd op de soirée francophone in het chalet suisse, chez Heidi. Het is een gelegenheid om Lieve voor te stellen aan de bonte fauna franstalige buitenlanders, het duurt niet lang voor ze de ster van de avond is: een echte artiste in ons midden, en wat voor één. Organisatrice Ni Yan, een echte Chinese maar nooit verlegen voor een kwinkslag vind dat ik echt een ‘coup de chance’ gerealiseerd heb door aan zo een vrouw te geraken. De directeur van Michelin in Shenyang is er ook, ze zijn van plan hun fabriek hier uit te breiden, het wordt de grootste bandenfabriek ter wereld. Exotisch is de handelsvertegenwoordiger bij het Japanse consulaat; een Japanner die tien jaar in Parijs studeerde en verbleef; een heel bijzondere combinatie; hij nodigt Lieve uit om eens te komen kijken naar de kunstwerken in zijn consulaat. De plaatselijke directeur van het Comité France-Chine is dan weer een Parijzenaar die al twintig jaar in China rondhangt, het is onduidelijk of hij zijn spleetogen al bij het vertrek had; we hebben het over onze plannen voor een Tibet reis, hij kent de regio als zijn broekzak en bezorgt ons het adres van een goed gespecializeerd reisbureau in Chengdu. Om tien uur is het feestje afgehandeld, wij blijven als laatsten tot elf uur nog wat eten samen met mijn Libanees-Canadese collega Michael. Buiten ons groepje Franstaligen is er de hele avond welgeteld één koppel binnengekomen om te eten; wordt dit het het zoveelste buitenlandse etablissement dat zijn deuren moet sluiten bij gebrek aan publiek? De eigenaar van het chalet is overigens ook een wat eigenaardig figuur: immobiliënagent in Lausanne; één keer per maand komt hij een dag of tien naar hier om te zien hoe de zaken draaien, de rest laat hij over aan zijn Chinese assistente Ellen.
En ja, er is nog een resultaat van het franstalig feestje. Franky gaat naar de Olympische Spelen! Op de valreep verneem ik dat Beijing buitenlandse vrijwilligers ronselt om bezoekers en athleten te begeleiden tijdens de Olympische spelen in de zomer van 2008. Een weekje gratis verblijf in Beijing met gratis toegang tot de Olympische activiteiten; ik heb me meteen ingeschreven, volgens onze Franse experten maken wij Vlamingen met parate kennis van drie vier talen een zeer grote kans…Wie nog mocht geïnteresseerd zijn om mee te gaan….ONMIDDELLIJK LATEN WETEN, in theorie sluiten de inschrijvingen vandaag maar daar kan ik voor wie nog snel reageert met wat guangxi wel een mouw aan passen.

Gisteravond waren we voor het eerst uitgenodigd op het appartement van mijn Chinese vriend-leraar Yang. Hij zou ons laten proeven van zijn ‘cooking technology’.
Zo een appartement voor de Chinese ongehuwde leraren aan de universiteit heeft twee slaapkamers, een eetruimte en een keukentje, en ze wonen er normaal met zijn vieren. Yang heeft zo te zien zijn kamer wat opgeruimd voor het hoge bezoek, de rest van het appartement valt in de kategorie ‘vrijgezellenflat’. Het gesloten balkon moet een soort recuperatieruimte van oud plastiek, glas en papier zijn: een contrasterend beeld met het knappe, splinternieuwe appartement. We hebben we in zijn kamer juist plaats genoeg om te eten met vieren. Eerst wilde hij met zessen eten, gelukkig voor hem en ons had zijn vriend en collega Bill wat anders te doen, en was mijn zwarte Amerikaanse collega Jim onbereikbaar…We hadden al enkele telefonische consultaties gehouden over wat er op het menu moest staan, hij vroeg ons hoeveel vlees hij nodig heeft voor zes personen, of hij dat klaar kan krijgen op één enkel electrisch kookvuurtje, enz.. Gisteren namiddag kreeg ik dan nog maar een telefoontje, hij had mijn hulp nodig om inkopen te gaan doen! Dat was wat moeilijk, ik zat met Lieve in de stad. Precies om halfzeven melden we ons aan de poort van zijn campus, we weten immers niet precies waar hij woont; geen Yang te zien, hij komt er tien minuten te laat aangehold. Onderweg naar zijn flat moeten we ook nog iets gaan kopen om te drinken bij het eten (we prijzen ons gelukkig omdat we een ananas als dessert meegebracht hebben).Nauwelijks in het appartement installeert Yang ons in zijn kamer en holt er terug van door; een kwartier later komt hij af met vier plastieken eetkommen, geleend van het universitaire restaurant. De aap komt pas uit de mouw wanner het eten opgediend wordt: Yang was maar rond vijf uur aan de voorbereidingen begonnen, had op de nabije groente- en vleesmarkt een gemeenschappelijke vriendin Bo ontmoet, en haar uitgenodigd om mee te eten; ze waren maar om na zes uur op zijn flat toegekomen; het vervolg kan een goeie sexist wel raden….het meisje stond achter de kookpot: ze kon er niet om lachten want de meisjes zelf zijn hier nochtans erg vrijgevochten! Maar wij hadden wellicht geluk, ik geloof nooit dat Yang’s ‘cooking technology’ in staat zou geweest zijn de lekkere vleesschotel en groenteschotel in zo een korte tijd klaar te krijgen. Het wordt nog een toffe avond, rond negen uur – voor de Chinezen, ook de jongeren, al héél laat- trekken Lieve en Bo die het goed samen kunnen vinden naar huis, ik mag nog wat achter blijven om Yang te helpen met het ontraadselen van teksten technisch Engels die hij deze week moet doceren. Lieve gebruikt Bo’s kennis van Engels om met haar naar het badhuis te gaan en te onderhandelen over een zwemabonnement. In principe een goed idee ware het niet dat ze 90 euro voor 50 zwembeurten betaalt, een half jaar geldig maar dat ze vergeet dat we straks drie maanden niet aanwezig zijn! Dit zal haar meer kosten dan de normale prijs van 2à3 euro per zwembeurt… tenzij ze dagelijks komt zwemmen!